InterviewManou Schepens
Manou (16), dochter van Jan Schepens en Katja Retsin: ‘Ik zie acteren als een hobby, niet als een job voor later’
Manou Schepens is onmiskenbaar de dochter van haar ouders. Van vader Jan Schepens erfde ze niet alleen de volle wenkbrauwen, maar ook een passie voor musicals – ze speelde al, héél even, in Daens. Met moeder Katja Retsin, die mee aanschuift voor het gesprek, deelt ze zowat al de rest, van een volle kleerkast tot een kwakkelende stressbestendigheid. En toch volgt Manou vooral haar eigen pad.
Manou Schepens: “Ik had nooit gedacht dat ik de rol van Nini zou krijgen in Daens.”
Ons lijkt dat een haalbare kaart, als je vader ook meespeelt in de musical.
Manou: “Maar toen ik auditie deed, wisten ze niet dat ik zijn dochter was! De eerste ronde was online: iedereen stuurde een filmpje op van zichzelf. Voor de volgende ronde ging ik een hele dag audities doen in Puurs. Pas daar zei Frank (Van Laecke, de regisseur, red.): ‘Schepens? Ah, de dochter ván!’
“Het ging allemaal heel snel: ’s ochtends waren er nog honderden kinderen, ’s avonds werd al bekendgemaakt wie ze hadden gekozen, in het bijzijn van een hoop persmensen. We moesten ter plekke meteen ons eerste interview geven.”
Katja Retsin: “Ik zag haar ’s ochtends vertrekken met die troep kinderen – ze moest nog 14 worden. Toen ik haar ’s avonds terugzag, waren haar ogen rood van het huilen. Ik dacht: oei, het is helemaal fout gelopen. Maar die tranen waren van de auditie: ze had móéten huilen.”
Manou: “Frank had me door de zaal gesleurd, van de ene naar de andere kant, om te zien hoe ik zou reageren.”
Is dat niet een klein beetje kindermishandeling?
Manou: “Het was een heftige auditie, maar Nini is dan ook een heftige rol: ze is zwanger van de fabrieksbaas en sterft uiteindelijk door de vrieskou. Ik probeerde me in te leven in hoe het was voor een kind in die tijd. Natuurlijk zit ik dan maar te doen alsóf ik onder die weefgetouwen moet kruipen, maar ik hou ervan om helemaal op te gaan in een rol, om over dat podium te kruipen alsof mijn leven ervan afhangt.”
Katja: “Dat is zo leuk aan acteren: het moment waarop je voelt dat je lichaam het overneemt.”
Het moet een raar gezicht zijn om je dochter van dertien met een zwangere buik op een podium te zien staan.
Katja: “Ik heb haar die rol nooit zien spelen.”
Manou: “Door de wet op kinderarbeid waren er twee Nini’s gecast, zodat we elkaar konden afwisselen. De andere Nini werd gespeeld door de dochter van de eerste Samson (Johanna-Louise Verbiest, dochter van Danny Verbiest, red.). Daar werd trouwens wel wat over geroddeld, omdat we allebei een bekende papa hebben. We zijn nog met het hele gezin naar de première gaan kijken. Op 22 maart 2020 had ons gezin tickets om de voorstelling nog een keer te zien – dit keer met mij in de rol van Nini – maar op 18 maart ging de eerste lockdown in: geen musicals meer. Ik had zes weken gerepeteerd om amper drie weken te spelen.”
Katja: “Papa heeft jou wel nog als dood kindje op zijn kar gehad, toch?”
Manou: “Wat!? Wat zeg jij nu?”
Katja: (lacht) “Ik bedoel: je hebt toch samen met papa gespeeld?”
Manou: “Ha ja! Voor de schoolvoorstellingen nam papa de rol van Daens over van Peter Van De Velde. Dan lag ik daar dood op zijn kar en moest hij mijn ogen sluiten en me een kruisje op mijn voorhoofd geven. Hij huilde elke keer.”
Katja: “Een goeie acteur heeft niet veel nodig (lacht).”
Toen de musical na corona eindelijk werd hernomen, was nagenoeg de hele kindercast vervangen door jongere acteurs.
Manou: “Omdat iedereen op die twee jaar zo hard was gegroeid. Ik niet: ik denk dat ik zelfs geen 1 meter 60 haal. Dat is wel een kleine frustratie. Mijn zus Milla heeft het beter getroffen: ze is net 13 geworden, maar ze is nu al groter dan ik, met mooie, lange benen.”
Katja: “Jij hebt ook mooie benen. Misschien geen lange, maar wel mooie.”
Manou: “Pfff, ik heb stompjes. Maar ik was dus te volwassen geworden om Nini te spelen. Het is een rol voor een klein meisje, niet voor een tiener met rondingen. Bij Daens hebben ze eruit geleerd: nu casten ze meisjes van elf als Nini. Die kunnen nog een eindje mee.
“Ik had het wel wat voelen aankomen, maar toch was de ontgoocheling groot toen ik niet meer terug mocht. Ik was blijven hopen dat het allemaal wel goed zou komen.”
Die domper kwam boven op alle andere corona-ellende.
“In het begin vond ik het niet erg om thuis te zitten. Ik had het zo druk gehad met school en voorstellingen dat ik het wel fijn vond om dat hectische even achter me te laten. Maar in het tweede jaar begon het toch te wegen. Ik ben zestien geworden tijdens corona. In plaats van een groot feest kreeg ik die dag een wisser in mijn neus, omdat mama net positief had getest.”
Daens was niet je eerste ervaring met musicals: je doet al jaren mee met audities. Je eigen keuze? Of toch wat ingegeven door je ouders?
Manou: “Ik wil het zelf heel graag. Ik volgde als kind al musicallessen. Zo ben ik erin gerold. Mijn eerste auditie was voor Dolfje Weerwolfje, toen ik een jaar of negen was. Mijn ouders speelden er allebei in, maar uiteindelijk kreeg ik de rol niet.”
Kun je als kind zo’n afwijzing makkelijk verkroppen?
Manou: “Jawel. Ik heb al vaak te horen gekregen dat ik een rol niet heb. Zo leer je omgaan met ontgoocheling. Als je pas later begint met audities, komt elke nee harder aan. Dan ga je het persoonlijk nemen. Ik doe dat niet.”
Katja: “Ik was zo trots dat ze die auditie voor Dolfje had aangedurfd. Vooraf zat ze in de auto nog te sterven van de stress. ‘Ik ga overgeven, in mijn broek doen én flauwvallen tegelijk’, zei ze.”
Manou: “Ik heb vaak last van black-outs. Ik heb nog geen enkele auditie gedaan zonder een flard tekst te vergeten.”
Katja: “Altijd stapt ze achteraf huilend in de auto: ‘Het ging niet goed.’ En toch wil ze die audities per se doen. Ik herken dat van mezelf: ik stond vroeger ook altijd te sterven voor ik op moest.”
Manou: “Ik hou van acteren. Als ik op een podium sta en het publiek de zaal hoor binnenkomen, dan voel ik de adrenaline door mijn lijf jagen. Zelfs als ik in het publiek zit, voel ik dat: ik wilde dat ik nu op dat podium stond. En toch zie ik het eerder als een hobby, niet als een job voor later. Ik weet nu al dat ik straks naar de universiteit wil, niet naar het conservatorium.”
Weet je al wat je wilt studeren?
Manou: “Mijn interesses gaan heel breed. Criminologie zegt me wel iets – de broer van mama is gerechtsdeurwaarder – maar het kan net zo goed binnenhuisarchitect of ingenieur worden.”
Katja: “Ik denk dat Manou op dit moment vooral last heeft van een teveel aan keuzes.”
Manou: “Ik heb enorme keuzestress. Bij Milla is het anders. Als zij naar een film zit te kijken, kan ze vol overtuiging zeggen: ‘Dat ga ik later doen.’ Ik heb dat niet.”
En je broer Matisse? Hij is pas negen, maar denkt hij al aan acteren?
Manou: “Hij doet vaak stemmenwerk. Hij gaat er helemaal in op en staat dan te brullen en te huilen in die microfoon, terwijl ik zoiets net verschrikkelijk vind: veel te confronterend om de hele tijd naar je eigen stem te moeten luisteren. Dan vind ik het leuker om liedjes op te nemen.”
Katja: “Met muziek is ze begonnen toen ze een ukelele kreeg voor haar verjaardag. Dat ding heeft een jaar onaangeroerd op haar kamer gelegen, tot we zeiden: ‘Je krijgt géén instrument meer, als je niks met die ukelele doet.’”
Manou: “Toen heb ik mezelf leren spelen door video’s te bekijken op YouTube. Nu maak ik eigen versies van bestaande liedjes.”
Juist. We zagen je een Britney Spears-cover zingen met je moeder.
Manou: «Het was mama’s idee om dat nummer te doen. Ik ben wel fan van Britney Spears. Het is verschrikkelijk wat er met haar is gebeurd.”
Ze is hét voorbeeld van hoe het fout kan lopen als je op jonge leeftijd al bedolven wordt onder roem en aandacht.
Katja: “Of beter: als ouders hun kinderen in de belangstelling duwen. De ouders van Britney hadden totaal geen oog voor wat hun dochter gelukkig maakte. Ze is haar hele jeugd kwijt. Sorry, maar dat zou ik nooit laten gebeuren.”
Misschien moet jij haar meteen maar gaan managen.
Katja: “Ik, haar momager? (lacht) Ik denk het niet. Als Manou iets wil uitproberen, zullen we haar altijd helpen. Ze weet dat we een netwerk kunnen aanspreken, maar we zouden haar nooit ergens in pushen.”
Manou: “Dat zou ook totaal niet werken. Ik regel alles liever zelf. Wie een zangeres zoekt, mag me altijd bellen (lacht).”
Zijn musicals populair bij de jeugd, Manou?
Manou: “Totaal niet. Er wordt soms wat lacherig gedaan over het genre: ‘Musical… dat is met dansjes en liedjes.’”
Toen Herman Brusselmans je vader onlangs in Humo een kluchtmusicalzanger noemde, sprong je opa voor hem in de bres en stuurde hij een lezersbrief.
Manou: “Echt? Dat wist ik niet. Ach ja, iedereen heeft andere interesses. Je mag voor mijn part musical niet leuk vinden. Zelf heb ik niks met rugby, maar daar ga ik toch ook niet op haten? Mijn vrienden vinden het wel straf dat ik op een podium sta, maar komen kijken doen ze niet. Voor mij hoeft dat ook niet. Zolang mijn familie maar komt.
“Ik herinner me wel dat papa een tijd erg populair was bij de kinderen van mijn klas. Ik was twaalf en hij speelde in Ghostrockers op Ketnet. Dat zorgde wel voor wat aandacht, waardoor ik op den duur niet meer wist: wie zijn nu mijn echte vrienden, en wie is met mij bevriend omdat ik de dochter ván ben? Mensen kunnen soms fake doen. En dan is papa nog niet eens zo bekend. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn voor iemand als Zita Wauters.”
Je mama presenteert tegenwoordig op vier regionale zenders, maar er was een tijd dat ze haast dagelijks op de nationale tv kwam. Als oudste ben jij de enige van de drie die dat nog heeft meegemaakt.
Katja: “Ik nam haar vaak mee naar de VRT. Dan gingen we langs bij de Ketnet-studio. Ze was grote fan van Mega Mindy en Mega Toby.”
Manou: “En dan te bedenken dat ik jaren later zelf met Free Souffriau op het podium zou staan in Daens. Zo zot!”
Katja: “Als kleuter kende je al mijn collega’s, met naam én familienaam. ‘Ga je vandaag weer naar Thomas Vanderveken?’ vroeg je dan.
“Eén keer maakte ik me zorgen of die bekendheid niet wat te verwarrend was voor jou. Je had me net op tv gezien in De rode loper. Toen ik thuiskwam, keek je me met grote ogen aan, legde je je handje op mijn wang en vroeg je: ‘Ben jij Katja Retsin?’”
Manou: “Ik was er wel graag bij geweest, toen je al die wereldsterren mocht interviewen.”
Katja: “Dat was vóór jouw tijd, toen ik nog vj was bij TMF.”
Manou: “Onlangs zei ik dat ik de zoon van David Beckham best een knappe jongen vind, waarop jij: ‘Ik heb David nog geïnterviewd.’ Wat?! Zo jammer dat daar niks van terug te vinden is op het internet.”
Katja: “Toen TMF ermee stopte, hebben ze het hele archief weggedaan. Ons tuinhuis ligt nog vol met VHS-cassettes uit die tijd, alleen kan niemand die nog afspelen.”
Manou: “Vertel eens over die keer dat je Brad Pitt zag. Die vinden we allebei knap.”
Katja: “Dat was nog vóór hij bekend was. Hij was promotie aan het voeren voor Thelma & Louise op het filmfestival van Gent en ik werkte er als serveuse. Elke vrouw in die zaal had hem in de gaten: zo’n mooie man.”
Manou: “Je had zijn nummer moeten vragen! Mocht ik de kans krijgen om met grote filmsterren te praten, ik zou het direct doen.”
Hoe voelt het om een babe te hebben als moeder?
Katja: “Ben ik ooit écht een babe geweest? Zo zag ik mezelf toch niet, hoor.”
Manou: “Ik heb jouw foto’s uit P-Magazine wel een keer gezien.”
Katja: “Onlangs zei iemand me: ‘Jouw foto hangt al twintig jaar in mijn garage.’ Twintig jaar! Kennelijk ga ik nog altijd mee (lacht).
“Bij TMF was het part of the job: ze hadden niks liever dan dat hun presentatrices in P-Magazine stonden. Ik heb het wel gedaan, maar nooit van harte. Ik was er wat te preuts voor, denk ik. Eén keer heb ik een badpakkenspecial gedaan in Thailand. Van alle bikini’s en badpakken die de styliste had klaargelegd op mijn hotelbed, greep ik direct naar het badpak met de meeste stof.”
Manou: “Ik vind het terecht dat jij zulke dingen hebt gedaan. Mama is een mooie vrouw.”
Katja: “Dank je, schatje. Ik zal je straks 50 euro geven (lacht).”
Zou je het zelf ook doen, Manou?
Manou: “Bestáát dat nog, een badpakkenspecial? Ik ben daar te onzeker voor. Ik vind een gewone fotoshoot met kleren al spannend. Maar in bikini? Nee, echt niet.”
Jij hebt de looks van je moeder.
Manou: “Ik zou niet willen dat ze later zeggen dat ik ergens ben geraakt enkel door mijn looks. Dan zou ik me toch een beetje beledigd voelen. Net zoals wanneer ze zeggen dat ik alleen maar in een voorstelling zit omdat mijn ouders ook acteurs zijn: dan voel ik me op mijn tenen getrapt.”
Als je volledig anoniem wilt werken, zal je toch naar het buitenland moeten uitwijken.
Manou: “Dat ben ik ook van plan: mijn droom is om in Engeland te gaan studeren. Ik heb echt voeling met de Engelse taal. Eerst speelde het idee van de VS nog door mijn hoofd, maar Engeland is iets dichter bij huis. Ze hebben er ook de beste universiteiten.”
Katja: “Heb je al een keer bekeken hoeveel dat kost? Dat is niet te betalen.”
Manou: “Dan zoek ik wel een beurs. Of ik neem een job.”
Verdiende je wat met de voorstellingen van Daens?
Manou: “Ja, maar dat geld ging meteen op een spaarrekening waar ik pas aan kan als ik achttien ben. Veel was het niet. Ik werd per dag betaald, niet per voorstelling, terwijl ik vaak wel meerdere keren per dag speelde. Maar daar deed ik het ook niet voor: dat geld was alleen een fijn extraatje.”
Waaraan geef jij je centen uit, Manou?
Manou: “Ik koop weleens graag kleren, maar ook niet overdreven veel. Ik ga niet zo vaak shoppen.”
Katja: “Nee, jij shopt vooral in mijn kast.”
Manou: “Daar hangen zoveel mooie kleren in.”
Katja: “Door mijn verleden bij de televisie heb ik veel jurkjes die ik nooit heb weggedaan. En maar goed ook: alles komt terug.”
Jullie delen meer dan alleen een kleerkast: jullie kunnen over alles met elkaar praten, zelfs over seks of de pil.
Manou: “Ja, maar mama is altijd degene die begint. Ongevraagd.”
Katja: “Ik vind het belangrijk dat de kinderen weten dat ze daarmee bij mij terechtkunnen. Ik heb hun altijd veel informatie gegeven.”
Manou: “Ik weet nog dat ik altijd naar jou kwam om het over mijn regels te hebben. Ik was een jaar of dertien en was in paniek, omdat ik die absoluut niet wilde.”
Katja: “Twee keer was het vals alarm en telkens was het een groot drama.”
Wat vond je zo eng aan je regels krijgen?
Manou: “Ik begreep het gewoon niet. In het zesde leerjaar hadden we seksuele opvoeding gekregen. Ik had begrepen dat je ze maar één keer per jaar kreeg, tot ik plots hoorde dat het elke maand een hele week is. Zo veel! Ik was ook jaloers op de jongens: zij hadden daar geen last van. Nu ja, uiteindelijk viel het natuurlijk allemaal best mee. Ik ben een echte dramaqueen.”
Mag je vaak uitgaan?
Manou: “Daar doen mama en papa echt niet moeilijk over. Hoe zouden ze nee kunnen zeggen? Ze zijn zelf ook uit geweest toen ze jong waren.”
Katja: “Ik heb al eerlijk toegegeven dat ik redelijk wild was als tiener. Ik klom ’s nachts zelfs uit mijn raam.”
Manou: “Je hebt geluk dat ik dat niet doe.”
Katja: “Jij hoeft dat niet te doen: jij mág uitgaan. Eigenlijk was het te gek voor woorden wat ik allemaal deed, zonder dat mijn ouders wisten waar ik was.”
Waar zat je dan?
Katja: “Euh… in de Boccaccio (legendarische discotheek, red.).”
Manou: “Met jongens en al.”
Katja: “En dan nadien naar huis liften met wildvreemden.”
Manou: “Zot! Ik zou dat nooit durven.”
Katja: “Maar dat was in de tijd vóór de gsm en vóór Dutroux. Niemand was zich van enig gevaar bewust. Ik ging uit in de Fifty-Five in Gent. Veel later hoorde ik dat het een drugskot was, maar daar heb ik dus nooit iets van gemerkt.”
Manou (schatert): “Dat is om je dood te lachen.”
Katja: “Ik dronk wel alcohol, maar ik heb me nooit lazarus gezopen. Dat probeer ik nu aan mijn kinderen mee te geven: je mag je amuseren, maar overdrijf niet. Maak je hersencellen niet kapot met te veel alcohol en, alsjeblieft, begin nooit te roken.”
Manou: “Rondom mij zie ik veel jongeren roken en vapen. Niks voor mij. Ik drink af en toe wel iets, maar ik zal altijd degene zijn die nog nuchter genoeg is om de boel in handen te nemen als er iets gebeurt. Ik ken mijn grenzen.”
Wie komt je ophalen na een feestje?
Manou: “Soms mijn ouders, andere keren rijd ik zelf, met mijn elektrische scooter.”
Katja: “We moeten toch wat aan het klimaat denken, hè.”
Manou: “Ik vind zo’n scooter best handig. Ik heb er zelfs een rijbewijs voor moeten halen.
“De eerste keer dat mama en papa me op die scooter zagen wegrijden, keken ze met een bang hartje toe. Maar nu gebruik ik hem zelfs om naar school te gaan.”
Katja: “Het is niet dat we helemaal gerust zijn als ze weg is, maar we kunnen haar moeilijk opsluiten. We hebben haar wel een app op haar telefoon laten installeren waarmee we altijd haar locatie kunnen zien. Als ze in het donker nog naar huis moet, dan gebeurt het dat ik haar hele traject volg. Ik kan zelfs zien hoe snel ze rijdt.”
Manou: “Die app werkt in twee richtingen: ik kan ook zien waar jullie zijn. Dan moeten jullie me ergens komen ophalen en stuur je: ‘We zijn vertrokken,’ terwijl ik op mijn scherm kan zien dat jullie nog op de oprit staan. Ik denk oprecht dat ik die app vaker gebruik dan jullie. Plus: ik vind het helemaal niet erg dat jullie weten waar ik ben. Ik heb niks te verbergen.”
Kun je ook over verliefdheden praten met je ouders?
Manou: “Over alles. Ik vind het belangrijk wat zij vinden van de mensen die ik graag zie. Ze kennen al mijn vrienden.”
Op wat voor type val je?
Manou: “Ik knap enorm af op macho’s. Ik val niet op de gast die de hele tijd stoer zit te doen in de klas en commentaar geeft op alles en iedereen.”
Katja: “Jij valt ook wel op sportief, denk ik.”
Manou: “Ja, omdat ik dat zelf ook ben. Ik vind ambities wel belangrijk. Mijn huidige vriendje speelt hockey op hoog niveau en weet goed wat hij wil: ideaal voor mij.”
Katja: “Ik heb haar al vaak uitgelegd dat het moeilijk is om een vriendschapsrelatie te hebben met een jongen zonder dat er gevoelens bij komen. In mijn hele leven is me dat nog nooit gelukt.”
Manou: “Terwijl ik dat een ouderwetse gedachte vind.”
Jij denkt dat het wel kan?
Manou: “Ja, al merk ik stilaan ook dat de hormonen wat de bovenhand halen. Ik voel het bij sommige jongensvrienden die ik al mijn hele leven ken en die nu opeens raar beginnen te doen. En toch wil ik blijven geloven dat je vrienden kunt zijn zonder meer. Ik heb me altijd goed gevoeld bij de jongens, ik ben nooit zo’n meisje-meisje geweest. Ik word ook niet snel verliefd.”
Katja: “Toen ze twaalf was, zei ze vastberaden: ‘Ik ga nooit met een jongen kussen, ik vind dat vies.’ Ik heb er zelfs een filmpje van gemaakt, omdat ze het zo stellig zei.”
Manou: “Ik ben intussen van gedachte veranderd.”
Had jij niet een kusscène in De klas, de jeugdvoorstelling die je speelt met de Kopergietery?
Manou: “Dat vind ik wel eng om te doen, nog steeds. Meestal spelen we voor een zaal vol tieners, die allemaal beginnen te joelen en te roepen.”
Katja: “De eerste keer was het alsof ze een berg over moest, zoveel zenuwen had ze. Intussen zijn we twee jaar verder en is het niet zo eng meer. Nu heb je al wat meer ervaring, hè.”
Je allereerste kus was toch niet op een podium?
Manou: “Nee, zo erg was het niet.”
Katja: “Het blijft gek als je iemand moet kussen die niet je lief is, zelfs na de honderdste keer. Ik heb het onlangs nog eens moeten doen. Je moet gewoon in je rol kruipen.”
En afspraken maken: met of zonder tong?
Manou: “Mét tong was ik echt niet van plan.”
Zou jij ooit iets aan je lichaam laten veranderen? Je moeder liet op haar achttiende een oorcorrectie uitvoeren.
Manou: “Dat heb ik ook laten doen, maar slechts aan één kant (wijst op haar linkeroor).”
Katja: “Ze had één oor dat wat verder van haar hoofd stond. Heel raar: alsof ze eentje van mij en eentje van haar papa had geërfd.”
Manou: “Mij stoorde het niet. Was dat oor zo erg?”
Katja: “Nee, maar we hebben het heel vroeg laten opereren, toen je nog in de kleuterklas zat. Dat is wat de dokters aanraadden, om de pestkoppen te snel af te zijn. Ik heb zelf heel lang afgezien van mijn oren. Dat wilde ik haar absoluut besparen, ook al was het maar aan één kant.”
Manou: “Behalve dat oor zou ik echt niks aan mijn lichaam laten veranderen. Ik ben blij met hoe ik ben op dit moment. Dat is het mooiste: als je jezelf aanvaardt zoals je bent.”
Zelfs met stompjes van benen?
Manou: (lacht) “Daar heb ik me intussen bij neergelegd. Het is wel leuk dat ik bij een première of op een feestje hoge hakken kan dragen. Het stoort me niet meer zo.”
Katja: “Wat is het alternatief? Je beentjes laten breken en ze uitrekken? Toch geen aanrader (lacht).”