Maandag 20/03/2023

InterviewLuc Haekens en dochter Justine

Luc Haekens en dochter Justine: ‘Niets zo vervelend voor een dochter als haar vader stiepelzat zien’

Luc Haekens: ‘Het was een opluchting dat ik met ‘Het grote onbekende’ nog eens een zekere kwetsbaarheid kon opzoeken, zonder dat ik de hele tijd de clown moest uithangen.’ Beeld Marco Mertens
Luc Haekens: ‘Het was een opluchting dat ik met ‘Het grote onbekende’ nog eens een zekere kwetsbaarheid kon opzoeken, zonder dat ik de hele tijd de clown moest uithangen.’Beeld Marco Mertens

Zit bij sommige families vroegtijdige kaalheid of een voorliefde voor motorcross in de genen, dan grossieren tv-maker Luc Haekens (54) en zijn dochter Justine (23 en juriste) in zelfrelativering, ironie en pokerfaces die vrolijk kattenkwaad suggereren. Die natuurlijke aanleg voor schavuiterij laat Luc in zijn nieuwe programma, het eerste sinds zijn vertrek bij Woestijnvis en De ideale wereld, enigszins achterwege: in Het grote onbekende bezoekt hij tien studenten op Erasmus voor een portret van het leven op de rand van de volwassenheid. Justine was zijn eerste halte. Een dubbelgesprek.

Vincent Van Peer

Na een feilloos parcours door haar rechtenstudie koos Justine vorig jaar voor de University of Edinburgh, een prestigieus instituut waar eerder al Alexander Graham Bell, Charles Darwin en Sherlock Holmes-bedenker Sir Arthur Conan Doyle over de kasseien wandelden. “En nu kunnen ze zelfs zeggen dat ík hier geweest ben”, hoor je Luc Haekens mompelen – als hij tenminste niet overstemd wordt door de luide zucht naast hem.

Een vaderlijk bezoek tijdens Erasmus, is dat niet zo’n beetje alsof hij je huwelijksnacht zou crashen?

Justine Haekens (lacht): “Ik dacht ook dat het awkward zou worden, maar uiteindelijk liep het wel los. Ik had mijn vrienden voldoende voorbereid op wat er ging komen.”

Luc Haekens (verontwaardigd): “Op wát er ging komen?”

Justine: “Flauwe moppen, meer bepaald: véél flauwe moppen. Ook gênant: ik moet de enige student in de geschiedenis van de University of Edinburgh zijn die ooit haar vader heeft meegetroond naar de les – Charles Darwin zie ik dat zo snel niet doen. En hij sliep bij mij op de kamer. Natúúrlijk snurkt hij.”

Luc: “Het heeft mij enige moeite gekost om Justine te overtuigen, maar gelukkig weet ik ondertussen hoe ik iets gedaan moet krijgen van mijn kroost: op tijd en stond een strategische traan wegpinken helpt. Nee, wat het ’m volgens mij uiteindelijk heeft gedaan, is de belofte van een week lang eten en drinken op mijn kosten.

“Justine was niet de eerste die het huis wilde ontlopen. Toen mijn oudste dochter Axelle een jaar geleden met Erasmus op de proppen kwam, had ik het daar moeilijker mee, omdat het allemaal nog onbekend was. Zes maanden amper contact: het blijft lang, hè. En ik ben niet zo’n vader die elke week belt.”

Eens per week? Een van de studentes in Het grote onbekende belt elke dag een uur met haar ouders.

Luc: “Iedereen doet natuurlijk wat hij wil, maar daar snap ik niks van. Ik denk dat Justine van nummer was veranderd als ik elke dag had gebeld.”

Justine: “Als hij dan toch eens aan de lijn hing, wist ik: ‘Ah, hij is zich aan het vervelen.’”

Luc (lacht)

Justine: “Ik had eerlijk gezegd geen tijd om het thuisfront te missen, daarvoor was ik gewoon te druk bezig. Heimwee heb ik nooit gehad, wellicht omdat ik in Schotland snel vrienden heb gemaakt. En omdat mijn vader niet één, maar twee keer naar Schotland is gekomen: meer dan genoeg.”

Je hebt ook je vriend moeten missen. Is een Erasmus-traject een hinderpaal voor een relatie?

Justine: “Ik was daar een beetje bang voor, maar we hebben dat goed aangepakt. Achteraf bekeken vond ik het misschien zelfs goed om zo lang weg te zijn van elkaar: achteraf heb je zoveel te vertellen, en ben je als individuen alweer gegroeid.”

Luc: “Waar ik écht ongerust over was, was de eenzaamheid. Voor een vader is het een eng idee dat je dochter ergens terechtkomt waar ze niemand heeft om op terug te vallen. Ze zat in zo’n kil, grauw, aftands blok...”

Justine: “Als ik één ding heb geleerd uit mijn Erasmus-avontuur, dan wel dat ik alleen kan zijn. In België had ik altijd mensen om me heen. Hier moest ik zelfs alleen eten, wat ik vooraf een zielig idee vond. Maar wat bleek? De rust beviel me. In zo’n Erasmussetting loop je toch iets meer op je tenen: je ontmoet nieuwe mensen en dus wil je continu leuk zijn, in plaats van, zoals bij de vrienden die je al jaren kent, rustig onderuit te zakken. Ik wilde niet dat ze mij daar een saaie doos zouden vinden, hè. Wanneer ik alleen was, kon ik dat even loslaten. Vroeger had je mij nooit alleen een wandeling zien maken, maar nu snap ik dat.”

Heb je ook van het nachtleven geproefd?

Justine: “We hadden in Edinburgh een paar gezellige studentencafés, maar eerlijk gezegd was het geen semester waarvan de vonken afvlogen. Ik heb me gedragen. Zelfs als toegewijd lid van de whiskyclub.”

Luc: “Ik ben met haar naar zo’n whisky tasting meegegaan, maar na enkele slokjes stond ik op mijn kop – ik ben niet de man van de sterkedrank. Ik dacht: stoppen, Luc! Er is niets zo vervelend voor een dochter als haar vader stiepelzat zien.”

Tenzij misschien een vader die vertelt over die keer dat zij zelf stiepelzat was.

Luc (lacht): “Ik ben haar eens moeten gaan oppikken: toen ze beweerde bloednuchter te zijn, liet ik haar over een rechte lijn stappen, en dat was géén succes. Ik vond het mijn plicht om die informatie met haar vrienden te delen.

“Maar ik kan eigenlijk weinig op die jongeren aanmerken: ze feesten een stuk verantwoordelijker dan wij destijds.”

Justine: “Dronken rijden, dat zullen wij nooit doen. Als iemand zich er toch aan zou wagen, dan zouden we ingrijpen: ‘Sorry, maar het is niet de bedoeling dat jij nu achter het stuur kruipt.’”

Luc (blaast): “Dat was bij mij wel anders. Met een stuk in je kraag achter het stuur kruipen, dat was normaal. Ik heb mij daar – moet ik beschaamd toegeven – zo vaak aan bezondigd. Ik maak me niet populair door dat te zeggen, maar zo was het.”

Luc Haekens: ‘Ik geef het beschaamd toe: ik ben vaak met een stuk in mijn kraag achter het stuur gekropen.’ Beeld Marco Mertens
Luc Haekens: ‘Ik geef het beschaamd toe: ik ben vaak met een stuk in mijn kraag achter het stuur gekropen.’Beeld Marco Mertens

Toen ik onlangs in Lissabon was, is mij minstens vijftig keer cocaïne aangeboden geweest op straat. Hoe zat dat in Edinburgh?

Justine: “Amai, dat heb ik nog nooit meegemaakt: misschien zie ik er te saai uit (lacht).”

Luc: “Ik ken de mediaverhalen over BV’s bij wie het witte goedje nog aan hun neus kleeft wanneer ze uit het toilet komen. Maar ik heb het zelf nooit geprobeerd of gezien. De Haekens zullen uit te braaf hout gesneden zijn.”

Justine: “Edinburgh staat nochtans bekend als een roerige stad. De taxichauffeur die mijn vader vervoerde, vertelde hem: ‘Als het mijn dochter was, zou ik niet zo opgetogen zijn dat ze hier studeert.’”

Luc: “Zeer plezierig om te horen.”

Justine: “Maar van die ruige kant heb ik niet veel gemerkt. Behalve het spiken dan, waarbij mensen verdovende middelen in je drankje doen om daarna weet-ik-wat uit te steken. Dat was een tijdlang een soort trend, waardoor we dan maar binnen bleven.”

Een van de studenten uit Het grote onbekende maakte spiking aan den lijve mee en werd wakker in een vreemd bed. Hij vertelt daarover in het programma.

Justine: “Gelukkig ken ik niemand die er het slachtoffer van is geworden, maar ik ben wel op een feestje geweest dat werd stilgelegd omdat er foute dingen aan het gebeuren waren.”

Luc: “Ben je ook niet gaan betogen?”

Justine: “Ja, we wilden dat probleem onder de aandacht brengen – in België was er op dat moment nog niet over bericht. Het minste wat je mag verwachten, is dat je je veilig kunt voelen.”

Niet zo woke

Hoe zouden jullie je band omschrijven? Wat voor vader is Luc, wat voor dochter is Justine?

Luc: “Jij eerst. Dan weet ik hoe lovend of verwoestend ik mag uithalen.”

Justine: “Ik vind dat wij een goeie, losse band hebben. We kunnen elkaar heel goed genadeloos uitlachen, maar voor de rest praten we ook over actualiteit en politiek. Af en toe komt er zelfs iets zinnigs uit. Wat ons verder bindt: de slechte moppen, vooral van vaderskant.”

Luc: “Jouw moppen zijn altijd briljant, Justine. Ik snap niet dat ze je nog geen tv-programma hebben aangeboden, daarom heb ik het maar zelf gedaan.

“Zoveel ruzie hebben wij nog niet gemaakt, hè? Ik ben tevreden over onze band. Ik vind Justine naast mijn dochter ook gewoon een toffe aanwezigheid. Al ben ik nog niet in de fase dat ik haar kan zien als iets anders dan het kwetsbare baby’tje dat ze ooit was. Ik weet dat die kanteling er zit aan te komen. Erger nog: er komt een moment dat je kinderen je behandelen alsof jij het kind bent! Zover zijn we nog niet, maar ze roept mij wel al soms op het matje: ‘Zo werkt het niet, vader!’”

Welk onderwerp moet ik aansnijden om vuurwerk te krijgen?

Luc: “Politiek denk ik dat we op dezelfde lijn zitten.”

Justine: “Dat denk ik ook.”

Luc (knikkend): “Vlaams Belangers van de harde lijn.”

Justine (lacht): “Er is niet één specifiek onderwerp waarop het botst, maar als ik een mening van hem lees waar ik vragen bij heb, dan zal ik het niet nalaten hem tot de orde te roepen. Bijvoorbeeld omdat hij iets zegt dat ik – om het woord maar te gebruiken – niet zo woke vind.”

Luc: “Dat is juist, ja. Ik zeg dit zonder te zwanzen, zelfs met de nodige fierheid: je wilt geen ambras met Justine. (Zucht) De tijd van ‘papa heeft het gezegd’ is al lang voorbij.”

Justine: “Eerst slaat hij mijn argumenten graag met een groot handgebaar in de wind – ‘Zeg, wat is dat nu weer?’ – maar als hij een beetje tijd heeft gehad om erover na te denken, merk ik toch dat hij zich er telkens naar schikt.”

Luc: “Ik herinner mij onenigheid toen ik een filmpje had gemaakt voor De ideale wereld. Daarin voerde ik een gesprek met een rist vrouwen over hun brievenbus, die ik consequent hun ‘gleuf’ noemde. Een van de meer platvloerse dingen die ik al heb gemaakt, jazeker. Ik stelde die vrouwen dan vragen zoals: ‘En steekt u soms uw vuist in uw gleuf?’ Thuis, naast mij op de zetel, barstte protest uit: ‘Dát is erover, vader!’

(fijntjes) Ik voeg daar wel graag aan toe dat ze intussen luid aan het lachen was.”

Ik heb de indruk dat jullie qua karakter op elkaar lijken.

Justine: “Dat hoor ik nog soms, en ik kan me daar alleen uitgebreid voor verontschuldigen (lacht). Ja, wij lijken erg op elkaar.”

Wat heb jij over Justines generatie geleerd, Luc, door maandenlang tussen de twintigjarigen te zitten?

Luc: “Dat jongeren vandaag bewust in het leven staan, nádenken over de keuzes die ze maken. Het zijn halve filosofen, terwijl wij als jonge snaken nog meegingen met de stroming zonder ons vragen te stellen bij de rivier – we waren op het oppervlakkige af nonchalant. Ik vind de huidige generatie interessant, ik kijk er met veel bewondering naar.”

Justine: “Ik voel mij niet per se lid van een generatie: wat betekent dat zelfs, als iedereen in die generatie zo fel van elkaar verschilt? Maar wat ik heel mooi vind aan mijn leeftijdgenoten is dat ze met de juiste thema’s in de weer zijn: body positivity, bijvoorbeeld, en het gebruik van sociale media om ook de niet-leuke kanten van het leven te belichten.”

De Noorse ski-instructeur in Het grote onbekende vindt dat kinderen tegenwoordig te soft worden opgevoed. En nu jij, Justine!

Justine: “Dat je niet beenhard bent, wil toch niet zeggen dat je daarom soft zou zijn? Jongeren hard maken voor de vijandige buitenwereld, is dat niet een voorbijgestreefd concept? Heb je niet veel meer aan mensen die kunnen nuanceren, die rust en kalmte uitstralen, dan aan mensen die bij min tien een kampvuur kunnen aanleggen?”

Luc (gloedvol): “Kijk, dat kan ze!”

Justine: “Wij beseffen goed genoeg dat we op veel vlakken bevoorrecht zijn – geen enkele generatie had ooit meer keuzemogelijkheden – maar het leven is voor iederéén gemakkelijker geworden. Bij ons is dat gemak er gewoon al vroeger gekomen. En we krijgen er weer andere moeilijkheden bij.”

Luc: “Ik heb niet het gevoel dat jij met harde hand bent opgevoed – op die paar motten na, maar die waren terecht – maar ik ben ook nooit het type vader geweest dat zegt: (met de stem van een catecheseleerkracht) ‘Oké, kindjes, waar willen jullie op vakantie? Iedereen heeft zijn inbreng!’ Ik heb, wil ik maar zeggen, nooit een buideltasje gedragen.”

Op een bepaald moment in het programma zegt een Ierse studente, met een zijwaartse blik naar jou: ‘Ik vind dat er tegenwoordig heel veel oudere mensen heel veel meningen hebben over jonge mensen.’ Ik dénk dat ze het over jou had, Luc.

Luc: “Dat dacht ik ook, ja (lacht). Dat was een heel toffe. Ik heb natuurlijk met die gasten gediscussieerd, en ze hebben het niet nagelaten om mij, zeer terecht, te wijzen op mijn iets langere staat van dienst. Maar ik heb nooit gedacht: wat voor onnozele kiekens denken mij hier de les te moeten spellen?”

Justine: “De reeks belicht mooi dat jongeren het vandaag op veel vlakken net veel moeilijker hebben dan vroeger.”

Luc: “Ik weet nog dat er een discussie was waarbij ik opwierp: ‘Jullie zijn naïef!’ En achteraf lag ik daar wakker van. Ik mag dat eigenlijk niet zeggen. Als een gast zoals Tuur zegt: ‘Het doet er niet toe of je nu 2.000 of 10.000 euro verdient, zolang je je maar amuseert’, dan is mijn eerste gedachte: gast, dat is toch een groot verschil? Maar achteraf bekeken... Die kerel meent dat, en misschien heeft hij wel gelijk.”

Justine (tot Luc): “Ooit heb jij geschreven: ‘Ik heb liever dat mijn kinderen arm zijn en doen wat ze graag doen, dan dat ze tegen hun goesting poen gaan scheppen.’ Met dat gedachtegoed zijn wij opgevoed. Wat natuurlijk een luxepositie is: omdat mijn ouders financieel stabiel zijn, krijg ik de ruimte om te doen wat ik graag doe – en om daarbij, als het nodig is, al eens met mijn gezicht tegen de muur te lopen. Ik heb een vangnet, en heb dus makkelijk praten.”

Luc: “Bij mij sluimert altijd de afweging dat ik in de eerste plaats een goeie kostwinner moet zijn. Maar als jonge snotaap was ik nog zoals Tuur. Geld kon mij geen fluit schelen. Ik heb zelfs nog een producer gehad die zei: ‘Luc, gij zoudt dit zelfs gratis doen, hè?’ Waarop ik: ‘Natuurlijk!’ Zo was ik toen. Maar zodra er kinderen zijn, begin je daar toch anders over te denken. En dát vooruitzicht probeerde ik die jongeren eventjes bij te brengen (lachje). Onnodig, besef ik nu.”

Wat wilde je vroeger worden, Justine?

Luc: “Toen ik haar als kind vroeg wat ze later wilde doen, antwoordde ze altijd: ‘Hetzelfde als papa, maar dan beter.’ (lacht)

Justine: “Naar het RITCS gaan, waar papa doceert, dat was mijn grote droom.”

Luc: “Ik was er al helemaal klaar voor, om ooit aan mijn eigen dochter les te geven. Maar op een bepaalde leeftijd begon dat, zonder dat ik het doorhad, te kantelen. Toen vroeg iemand nog eens naar haar plannen, waarop ik al begon te glunderen. Maar nee hoor: ‘Ik ga rechten doen.’ Ik moet tot de eerste generatie behoren die teleurgesteld kan zijn omdat een kind rechten verkiest boven een tv-carrière (lacht).

“Achteraf ben ik alleen maar blij dat ze van gedachte is veranderd. Niet het minst omdat ze dat zo goed heeft gedaan. Ze gaat nu doctoreren: dan móét je wel rotgetalenteerd zijn.”

Mag ik even mijn eigen vooroordelen afstoffen? Ik dacht altijd dat mensen die rechten studeren net wél voor het grote geld kiezen.

Justine (lacht): “Dat vooroordeel leeft nog, maar voor mij was het niet van tel. Rechten... dat pást gewoon bij mij. Ik ben door en door gepassioneerd, anders zou ik niet doctoreren. Mijn aanvankelijke drijfveer was idealisme: ik wilde de mensenrechten gaan verdedigen!

“Hóé ik de mensheid moet redden, daar ben ik nog niet uit. Ik weet nog niet wat ik later precies wil doen. Mijn doctoraat duurt nog zo lang, in die tijd kan er veel veranderen. Ik vind het best oké dat ik nog geen einddoel heb.”

Bram uit Het grote onbekende studeert voor industrieel ingenieur, maar wil geen industrieel ingenieur worden. Hij wil reizen, proberen, vergissingen maken, zien waar hij uitkomt. Jij lijkt me vandaag met een soort zachte jaloezie naar die jeugdige onbezonnenheid te kijken, Luc.

Luc: “Zeker. Gecombineerd met een zekere argwaan: dat is de boomer in mij die spreekt.”

Wanneer Tuur vertelt dat hij altijd gelukkig is, en ook van plan is om dat altijd te blijven, zeg jij meteen dat ongelukkig zijn ook toegestaan is, en zelfs een cruciaal deel is van het leven. Alsof je hem nu al wilt behoeden voor de teleurstellingen die erbij horen.

Luc: “Helemaal waarom ik daar zo op hamer: pure bezorgdheid! Wie alleen maar het opperste geluk nastreeft, kan toch alleen maar diep ongelukkig worden? Met af en toe ongelukkig zijn is niks mis.”

Heb jij daar ervaring mee, Justine, met ongelukkig zijn?

Justine: “Niet echt. In mijn eerste jaar rechten was ik héél gestresseerd over alles wat met school te maken had. Ik studeerde dag in, dag uit, tot ik in de zomervakantie dacht: dat gaan we volgend semester toch anders aanpakken. Dat is de enige keer dat ik mezelf bewust heb moeten bijsturen. Ik ben toen rustiger geworden, ben wat vaker leuke dingen gaan doen.”

Luc: ‘Ik denk dat Justine haar telefoonnummer had veranderd als ik haar in Schotland elke dag had gebeld.’ Justine: ‘Als hij dan toch eens aan de lijn hing, wist ik: ‘Ah, hij is zich aan het vervelen.’’ Beeld Marco Mertens
Luc: ‘Ik denk dat Justine haar telefoonnummer had veranderd als ik haar in Schotland elke dag had gebeld.’ Justine: ‘Als hij dan toch eens aan de lijn hing, wist ik: ‘Ah, hij is zich aan het vervelen.’’Beeld Marco Mertens

Idioot met klembord

Justine: “Als er iets is wat verlammend kan werken, dan is het wel de keuzestress waarmee wij geconfronteerd worden. Maar tegelijk heeft dat ook een voordeel: geen enkele keuze is permanent. Als je na twintig jaar gelukkig te zijn geweest in je job opeens méér nodig hebt, dan houdt niets je tegen om alsnog iets anders te zoeken. Ik vind dat een geruststellende gedachte.”

Jouw vader heeft dat gedaan: na vijfentwintig jaar Woestijnvis trok hij de deur achter zich dicht. Jij zou aan hem gezien hebben dat hij een grumpy old man aan het worden was, en steeds dichter tegen de burn-out aan schuifelde.

Justine: “Dat heeft nooit extreme vormen aangenomen, maar je voelt het gewoon als iemand ongelukkig thuiskomt van zijn werk. (Tot Luc) Ik voelde dat je er minder plezier uit haalde, dat het een verplichting was geworden en dat je meer te bieden had dan wat je nog kon laten zien. Maar ik denk wel dat je op tijd de stap hebt gezet.

Ik heb niet aan zijn oren moeten trekken, al kan hij dat af en toe wel gebruiken.”

Luc: “Tja, als je niet goed in je vel zit, dan neem je dat onvermijdelijk mee naar huis.”

Had je vertrek ermee te maken dat het typetje dat je voor De ideale wereld geperfectioneerd had – de als een serieuze ambtenaar voor de dag komende interviewer die voorbijgangers aan de lopende band blaasjes wijsmaakt – een keurslijf was geworden?

Luc: “Ja. Elke brainstorm over nieuwe programma’s mondde uit in: ‘Leuk idee, Luc, maar laat ons eens nadenken over hoe je die mensen onderuit kunt halen.’ Terwijl het nooit mijn bedoeling is geweest om mensen onderuit te halen! Luc-de-interviewer was een rolletje dat toevallig op mijn pad kwam en dat paste binnen het concept van De ideale wereld. Maar daarvoor heb ik twintig jaar humaninterestreportages gemaakt waarin ik helemaal géén idioot met een klembord was. Het was een opluchting dat ik met Het grote onbekende nog eens een zekere kwetsbaarheid kon opzoeken, een soort poëzie misschien zelfs, zonder dat ik heel de tijd de clown moest uithangen.

”Nu, dat was eigenlijk niet zo’n grote frustratie. De hoofdreden van mijn vertrek was simpel: het bedrijf was te groot geworden voor mij. Dat is alles. Ik wilde weer intiemer werken.”

Je bent, met je productiehuis Djangoo en je bedrijf The Podcast Planet, een ondernemer geworden.

Luc: “Een Theofiel Boemerang, die met zijn waren van deur tot deur leurt! Met The Podcast Planet stap ik naar grote bedrijven om hen haarfijn uit te leggen: ‘Dáárom hebben jullie een podcast nodig!’”

‘Elk bedrijf heeft tegenwoordig een podcast nodig, dat weet u ook, hè meneer?’

Luc (lacht): “Ja, zo zet ik ze allemaal in de zak! Nee nee, helemaal niet. Dat ondernemerschap – iets wat me altijd heeft gefascineerd maar waarvan ik dacht dat het niet in mijn bloed zat – bevalt me heel erg. Ik amuseer me weer kostelijk.”

Is het Woestijnvis-verhaal mooi afgerond, of sluimeren er nog onverwerkte gevoelens?

Luc: “Nee nee, dat is heel mooi afgerond. Het was een proper vertrek, zonder slaande deuren.”

Vijfentwintig jaar bij hetzelfde bedrijf, zou het iets voor jou zijn, Justine?

Justine: “Moeilijk te zeggen: dat is langer dan mijn totale levensloop tot nu toe (lacht). Ik wil gewoon tevreden zijn, denk ik. Als dat lukt bij één bedrijf, dan lijkt me dat een mooie zaak.”

Luc: “Haar grote talent is mensen overtuigen, discussiëren, oreren. Ze zou een nóg betere versie van Jef Vermassen kunnen worden. Maar dat wil je niet, hè?”

Justine (schouderophalend): “Dat past niet zo bij mij. Wat het precies wordt, dat zien we later wel.”

Luc: ‘Wie alleen maar het opperste geluk nastreeft, kan toch alleen maar diep ongelukkig worden? Met af en toe ongelukkig zijn is niks mis.’ Beeld Marco Mertens
Luc: ‘Wie alleen maar het opperste geluk nastreeft, kan toch alleen maar diep ongelukkig worden? Met af en toe ongelukkig zijn is niks mis.’Beeld Marco Mertens

In de soep

Even tussendoor: het eerste wat een student van Luc Haekens leert, is het belang van de anekdote, nietwaar?

Luc (knikt goedkeurend)

Welnu, wil je me eens die anekdote vertellen over jouw tijd als tv-regisseur bij de sportredactie van de VRT?

Luc (lacht luid): “Dan weet jij al dat ik zonder twijfel de allerslechtste Belgische sportregisseur aller tijden moet zijn geweest. Dat mag inderdaad weleens worden verteld.

“Het zat zo: via mijn legerdienst was ik bij de sportredactie terechtgekomen. Alleen: ik kende werkelijk geen kloten van sport en ik heb toen meerdere keren het legendarische liveprogramma Sportweekend volledig in de soep doen draaien. De ergste keer was met Dirk Abrams, die, toen hij mij laatst zag aankomen, luidkeels riep: ‘Redde wie zich redden kan!’ (lacht) De uitzending begon met Dirk die een hele uitleg deed over een spannende editie van Parijs-Roubaix. Hij besloot: ‘Laten we kijken naar een verslag.’ Waarop ik een voetbalmatch liet zien.”

Omdat jij dacht dat Parijs en Roubaix twee ploegen waren?

Luc (lacht): “Erger nog: pure incompetentie. Terug in de studio excuseerde Abrams zich aan de kijker. Maar de volgende keer haalde ik een Formule 1-fragment boven! Op een bepaald moment was het zo erg dat Abrams recht in de camera keek en zei: ‘Ik ga iets aankondigen, en als nu niet komt wat ik zeg, dan loop ik hier huilend weg.’ Waarop ik in de regie to-táál blokkeerde en de camera roerloos op Abrams bleef staan. Toen sprak hij – mogelijk een unicum in de Vlaamse tv-geschiedenis – de onsterfelijke woorden: ‘Mannekes, wat gebeurt er hier eigenlijk?!’ (lacht) Tijdens het daaropvolgende ‘Even geduld’-scherm stond mijn telefoon roodgloeiend. ‘Haekens, godverdoemme!’”

Dat verhaal begon bij je legerdienst. Hoe ging je om met autoriteit en gezag?

Luc: “Nog slechter dan met de regie van sportprogramma’s. Ik liet zelfs mijn uniform thuis. (Foeterend) Een uniform, wat heb je daar nu aan? Ik dacht: ‘Kust allemaal mijn kloten, ik draag mijn eigen kleren!’”

Justine, heb jij die koppigheid van je vader geërfd?

Justine (fijntjes): “Hij vindt het wel belangrijk dat er naar hém wordt geluisterd, hoor. Maar ik ben daar veel losser in. Mensen mogen mij gerust uitleggen hoe ik iets moet doen, ik kan goed om met feedback en ik ben niet snel op mijn tenen getrapt. Er zijn jongeren, zoals Tuur in Het grote onbekende, die wel te vinden zijn voor een nieuwe dienstplicht, maar ik weet niet wat het leger mij zou kunnen bijbrengen. Discipline?”

Luc: “Daar heb jij het leger niet voor nodig. Ze is zo gedisciplineerd – duizend keer meer dan ik – dat dat doctoraat nu al kat in ’t bakkie is.”

Luc, wanneer jij op de prachtige binnenplaats van de University of Edinburgh naar de statige campusgebouwen kijkt, zeg je: ‘Ik ben een beetje jaloers. Ik had dit ook wel willen doen.’

Luc: “Als ik vroeger dezelfde mogelijkheden had gehad, dan had ik veel meer gereisd. Ik vond het al fantastisch van mezelf dat ik op negentienjarige leeftijd met een paar vrienden naar Frankrijk trok. Daar lachen die mannen van nu eens mee: die vliegen van Cambodja naar Nieuw-Zeeland. (Mijmerend) Ik had heel graag Erasmus gedaan, ja. Ik denk dat ik vroeger veel te veel deed wat al de rest ook deed.”

Je moppert soms dat jongeren niet meer aan het echte leven willen beginnen, en dat ze daarom maar blijven studeren, manama na manama. Is dat niet gewoon omdat je zelf had willen doen wat zij nu doen?

Luc (lachje): “Natuurlijk! Ik had het niet erg gevonden om nu jong te zijn.”

De ouders van Bram en Tuur hebben hun kinderen door Erasmus beter leren kennen. Jij ook?

Luc: “Ik heb over mijn dochters geleerd dat ze héél snel zelfstandig zijn, en dat ikzelf dus minder essentieel ben dan ik altijd had gedacht, om niet te zeggen totaal overbodig (lacht). Een paar weken alleen in den vreemde en ze hadden al hun plekje in de wereld veroverd, alsof het niks was.”

Moet jij hem ook niet eens een complimentje toewerpen, Justine?

Justine (denkt diep na): “Papa kan met iedereen omgaan: zelfs mensen die gesloten zijn, laat hij vlot vertellen. Dat vind ik een mooie eigenschap. Het is leuk om naar hem te luisteren. Wat mooi meegenomen is, aangezien hij zelden zwijgt.”

Luc (lacht): “Toch een half compliment! Een goede les voor de jeugd: leer gelukkig te zijn met wat je hebt.”

‘Het grote onbekende’, op donderdag op Eén.

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234