Concertrecensie
Lord Huron in de AB: Praise the lord!
Een poosje geleden liet ene Ryan Adams via Twitter weten dat de muziek van Lord Huron voor hem niets minder dan het begrip perfectie belichaamt. Wie zijn wij dan om hem tegen te spreken? Het bevlogen rootsrockkwartet uit Michigan verraste in Brussel alvast met een potige set die heel wat vooruitziender over kwam dan in americanamiddens gebruikelijk is.
Lord Huron betrekt een landhuis in dezelfde groene wijk waar ook Fleet Foxes en My Morning Jacket al jaren resideren. Het geurt er doorgaans naar bloemen en dennenaalden en uit de ramen weerklinkt een aantrekkelijke mix van folk, alt.country en kampvuurpop. Voorman Ben Schneider is een volbloed romanticus, die dweept met de mythologie van het Wilde Westen. Zijn sepiakleurige verhaaltjes spelen zich dan ook af tegen een decor van bossen, rivieren, eindeloze prairies en dorre woestijnen. Vaak klinkt hij als een coyote die al iets te lang niets eetbaars meer achter de kiezen heeft gehad, terwijl zijn gezellen zich verliezen in galopperende ritmen en meerstemmige zangpartijen. De zusjes Melancholie en Tristesse krijgen in zijn songs doorgaans een hoofdrol toebedeeld. Zelfs wanneer de muziek van Lord Huron ogenschijnlijk opgewekt klinkt, schuilen er zwartgallige teksten onder de oppervlakte.
De eerste twee rustieke langspelers van het gezelschap werden nog gedomineerd door een overwegend akoestisch instrumentarium, maar het eerder dit jaar verschenen Vide Noir luidde een koerswijziging in. De nummers van Lord Huron klinken nu gevarieerder en gespierder, vertonen al eens psychedelische trekjes en verschansen zich regelmatig achter een wall of sound die ook onder zware artillerie nog overeind blijft.
Ziekelijk geobsedeerd
Noem Vide Noir (letterlijk: ‘zwarte leegte’) gerust een songcyclus-met-een-rouwrandje: de verteller is ziekelijk geobsedeerd door een onbereikbare geliefde die hem ten gronde richt. Hij reist door tijd en ruimte om haar te vinden, maar wordt tegelijk verteerd door schuldgevoelens. Naarmate het verhaal evolueert, vernemen we dat de dame in kwestie niet langer onder de levenden vertoeft en dat de ik-figuur blijkbaar de hand heeft gehad in haar verscheiden. Heeft de moord echt plaatsgevonden of is ze enkel een product van zijn verbeelding? Dat laat Ben Schneiders claustrofobische pulp fiction story aan de interpretatie van de luisteraar over. En die krijgt slechts één bruikbare tip aangereikt: Follow the emerald star.
Gelukkig hoefde je als AB-bezoeker niet in kosmische sferen te vertoeven om het universum van Lord Huron te worden binnengelokt. Live was het inmiddels naar L.A. verkaste gezelschap uitgezet tot een potig sextet, met extra krachten op gitaar en keyboards, en gaf de dynamiek van binnenkomer ‘Ancient Names, Part One’ meteen aan dat we voor zweverigheid niet al te bang hoefden te zijn. In ‘Back From the Edge’ hoorden we echo’s van Phil Spector en gitaren die werden beademd door Duane Eddy. Schneider, voorzien van baard en hoed, oogde als een countrygentleman van een eeuw geleden en strooide met melodieën die zich als teken onder je huid nestelden.
De zanger beloofde zo weinig mogelijk te lullen en zoveel mogelijk te spelen, want het anderhalf uur dat zijn groep toegemeten had gekregen vloog in een oogwenk voorbij. Het ene nummer vloeide naadloos in het andere over, zodat er vaart in de set zat, en de muzikanten bleken over méér dan voldoende verbeelding te beschikken om hun partijen subtiel in te vullen. Tijdens de eerste helft van het concert keek Lord Huron regelmatig achterom, wat vooral de oudere fans plezierde. Het met twangy snarenwerk gedecoreerde ‘The World Ender’ en het met slide en smoelschuiver opgetuigde ‘Dead Man’s Hand’ (allebei uit Strange Trails) zaten vol auditieve draaikolken. In ‘The Ghost on the Shore’, voorzien van omineuze drumroffels en rare gongpercussie, dook zowaar een ukelele op, terwijl je in ‘She Lit A Fire’ (uit Lonesome Dreams) een Keltisch kampvuur kon horen knetteren.
Parfum van cement en smeerolie
‘Wait By the River’ was een glinsterende ballad met doowop-echo’s. ‘Never Ever’ daarentegen baadde in het parfum van cement en smeerolie waar je echte garagerockers aan herkent, maar gooide tegelijk een baslijntje uit richting Motown. Zwarte magie stond volgens Ben Schneider centraal in ‘Secret of Life’, maar zelf waren we meer onder de indruk van ‘When the Night is Over’, een knagend klaaglied waarin de zanger vergeefs op zoek ging naar iets wat zijn leven alsnog betekenis kon geven. Af en toe een partijtje sjoelbakken kan wonderen doen, Ben.
In ‘Way Out There’ bracht bassist Miguel Briseño een spookachtige theremin in stelling, maar Lord Huron had zeker ook een luchtige kant. Die kregen we te horen tijdens countryrocknummers als ‘Hurricane (Johnnie’s Theme)’ en ‘La belle fleur sauvage’. Nog leuker: het op een vage Bo Diddley beat geplante en met sierlijk opkrullende gitaartjes versierde ‘Fool For Love’. Met uitsmijter ‘Ancient Names (Part Two)’ bewees Lord Huron zelfs dat het zich, desgewenst, voor een geloofwaardige punkband kon uitgeven.
Van de bissen onthielden we vooral ‘The Night We Met’, een ingetogen liedje waar de groep in de VS mee doorbrak, nadat het prominent in de Netflix-reeks 13 Reasons Why had gefigureerd. Goed, in onze streken is Lord Huron de cultstatus nog niet geheel ontgroeid, maar in de AB schroeide het gezelschap toch enkele, euh, zwarte gaten in het podium. Praise the Lord!