InterviewActrice Laura Sépul
Laura Sépul, de vriendin van Geert Van Rampelberg: ‘Hij liep voorbij en ik dacht: wat is dát?’
‘‘Je hebt geen hoofd voor bijrollen’, zeiden regisseurs altijd tegen me’, vertelt de Luikse actrice Laura Sépul (38). Daarom komt haar carrière pas nu op volle kruissnelheid. Ze kreeg net telefoon van Indra Siera, regisseur van Professor T.: zij speelt in februari de hoofdrol in zijn nieuwste serie. Haar hele leven begint eindelijk te kloppen, zegt ze. Tegelijk sms’t ze wild naar levensgezel Geert Van Rampelberg (45), die ons in de serie Black-out weer met zijn talent én zijn mannelijkheid verwent. Vier jaar geleden zag ze hem op de set van een kortfilm: ‘Hij liep voorbij en ik dacht: wat is dát?!’
Laura Sépul: “Ik heb nooit geloofd dat dat kon, iemand ontmoeten en meteen denken: oké, met jou vertrek ik morgen naar waar dan ook. Maar dat is letterlijk wat ik toen dacht. Ik was zekerder dan hij. Geert is niet iemand die zomaar springt. Hij heeft tijd nodig, wil alles graag goed doen. Hij heeft net als ik een moeilijk parcours afgelegd in de liefde, met flinke teleurstellingen. Het was wijs van hem om me af te remmen en ruimte te maken om elkaar voorzichtig te leren kennen. (Kijkt naar haar gsm) Het is niet waar, hè. Hij vertrekt nu pas uit Antwerpen. Dan is hij pas over twee uur in Brussel!”
Je bent een felle, hè. Ben je daarom actrice geworden, om je volop te kunnen uitleven?
Sépul: “Het is voor mij altijd evident geweest dat ik zou gaan spelen. Mijn vader was vroeger acteur, hij had een gezelschap opgericht waar hij kindertheater mee maakte en ik ging als kind mee op tournee. Hij is er wel mee gestopt: hij vond zichzelf niet goed genoeg, is journalistiek gaan studeren en is nu culinair recensent voor onder andere Le Soir en De Tijd. Misschien ken je hem, René Sépul heet hij. En Robert Canovo, een soort oom van mij, is voorzitter van het Théâtre de la Renaissance in Seraing. Zij maken sociaal bewogen theater. Daar heb ik na mijn opleiding aan het conservatorium in Luik stukken met jonge delinquenten gemaakt. Daarna heb ik met mijn toenmalige vriend Fabrice Murgia (nu artistiek directeur van het Théâtre National in Brussel, red.) het collectief Cie Artara opgericht, waarmee we Le chagrin des ogres hebben gemaakt.”
Een voorstelling uit 2009 die veel indruk heeft gemaakt, ook in Vlaanderen, en waarmee jullie nog steeds de wereld rondreizen. Het is een heel rauwe voorstelling, gebaseerd op het leven van Natascha Kampusch, die acht jaar lang door haar ontvoerder is vastgehouden, en dat van Sebastian Bosse, de Duitse leerling die op 20 november 2006 zwaarbewapend zijn school binnenviel en zo veel mogelijk slachtoffers wilde maken.
Sépul: “Ja. We hebben zijn dagboeken gebruikt, waarin je kunt lezen hoe hij zich terugtrok uit de wereld, alleen nog maar computergames speelde en langzaamaan iedereen begon te haten. In het verhaal van Natascha Kampusch focussen we op de periode nadat ze in 2006 was ontsnapt en alle media haar herkenbaar in beeld brachten, en haar door psychologen lieten ontleden als een typisch geval van het stockholmsyndroom. Het is een voorstelling over onze generatie, over hoe het is om volwassen te worden in een wereld die bedreigend lijkt omdat je nergens nog vat op lijkt te hebben, en waarin je van alles probeert om het toch maar een beetje in handen te krijgen. Ik heb ook op mijn eigen leven lang geen vat gekregen. Pas nu beginnen de dingen een beetje te kloppen.”
De rauwheid van Le chagrin des ogres is ongebruikelijk voor het Franstalige theaterpubliek, dat ik het Vlaamse theater al eens hoorde omschrijven als ‘naakte mensen op een podium die zomaar iets staan te doen’.
Sépul (lacht): “Dat is het cliché, hè. Het Franstalige theater is vaak heel breedvoerig en cerebraal, het houdt vaak nog vast aan Molière en andere repertoirestukken. In het Vlaamse theater wordt er meer gecreëerd. Het is bruter en lichamelijker. Ik vind dat zalig. Daarom heb ik al veel in Vlaanderen gewerkt.”
Je speelde bij Theater Antigone in Nachtasiel en Baal, allebei geregisseerd door Raven Ruëll.
Sépul: “Hem heb ik leren kennen toen hij in Luik lesgaf. Zijn manier van werken was voor mij een openbaring. Hij zei tegen iedereen: ‘On se calme! Neem het toch niet zo serieus!’ Aan het conservatorium in Luik is toneelspelen een héél ernstige aangelegenheid (lacht). Ik wilde daarna niks liever dan met hem werken.”
Je speelde al in de succesvolle RTBF-series Ennemi public en Unité 42. Wilde jij altijd al liever voor de camera staan? Ik zag dat je een opleiding cameraspel hebt gevolgd.
Sépul: “Ja, bij Olivier Gourmet, de hoofdrolspeler in La promesse en Le fils van de broers Dardenne.”
Waarom speelde je dan toch jarenlang alleen in het theater?
Sépul: “In het conservatorium vindt iedereen zichzelf heel intellectueel en hoor je ze zeggen dat de televisie een vuilnisbak is waar niemand voor wil werken. Toen ik afgestudeerd was, heb ik er wel even over gedaan om me van die dwaze denkbeelden te bevrijden. Bovendien werd er tot vijf jaar geleden bijna niks gedraaid in Wallonië, behalve de films van de broers Dardenne en Joachim Lafosse.”
In Ennemi public kreeg je wel meteen een grote rol.
Sépul: “Ja. Ik had vlak ervoor een kortfilm gedraaid met regisseur Matthieu Frances. Hij heeft daarna de rol van Judith Stassart voor mij laten schrijven.”
Zij is een moeder en een moordenares. Toen ik je met bloed besmeurd in Le chagrin des ogres zag spelen en de beelden zag van Het laatste bed, naar het boek van Hugo Claus waarin twee passioneel verliefde vrouwen samen zelfmoord willen plegen, dacht ik: iets moet haar aantrekken in die intense personages, die op het scherpst van de snede leven.
Sépul: “Daarin heb je helemaal gelijk. Ik ken dat gevoel, want ik ben in mijn familie een beetje het zwarte schaap. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik heel jong was. Mijn moeder wilde heel graag een kind, mijn vader niet – hij was veel te jong en nog zoekend. Hij heeft zich na de scheiding niet zoveel om mij bekommerd. Ik ben opgegroeid bij mijn moeder, maar zij heeft al snel een nieuw gezin gesticht met haar tweede man, net als mijn vader later. Ik heb als enig kind van hen beiden altijd tussen twee stoelen gezeten. Zij waren zich daar niet van bewust en het heeft me nooit aan iets ontbroken, maar ik voelde me wel de vreemde eend in de bijt. Mijn thuis vond ik bij mijn grootouders, die veel voor mij gezorgd hebben. Daarom heb ik er zo lang over gedaan om uit te vinden wie ik ben, denk ik. Nu pas begin ik me op mijn gemak te voelen als de persoon die ik geworden ben.”
Dat is moeilijker als je niet opgroeit in een omgeving waarin geregeld wordt gezegd dat je oké bent, en dat het goed is wat je doet.
Sépul: “Dat heb ik thuis inderdaad weinig gehoord. Dan mis je de fundamenten waarop je verder kunt bouwen aan jezelf. Ik heb ook veel te jong een eigen gezin gesticht. Ik ben op bepaalde vlakken heel jong volwassen geworden – ik leerde snel mijn leven in handen te nemen en me uit de slag te trekken, maar op andere vlakken ben ik lang onvolwassen gebleven. Ik denk soms: wat ben je nog een kind. Ik ben heel gevoelig en emotioneel snel van de kaart, omdat sommige kwetsuren nog niet helemaal genezen zijn.”
JALOERS OP DOCHTERS
Wanneer vond je jezelf voor het laatst een kieken?
Sépul: “Er zijn nog steeds dingen die ik echt niet kan – mijn facturen op tijd betalen, een huis kopen, aan mijn pensioen denken. Ik denk nog te vaak: volwassen worden doe ik morgen wel. Terwijl ik 38 ben. Het is dus hoog tijd. Soms lijken mijn kinderen volwassen en ben ik het kind thuis. Maar als ik één ding belangrijk vind in mijn leven, is het hun wél die sterke basis geven die een mens nodig heeft om te groeien. Mijn grootste angst is dat ik dat niet genoeg doe. Daarom heb ik me altijd omringd met verantwoordelijke mensen, die me niet toelaten fouten te maken. De vaders van mijn twee kinderen zijn heel zorgzaam. Geert is ook iemand die me hard helpt om mijn leven wat ordelijker te organiseren.”
Hij is opgegroeid in een heel warm nest.
Sépul: “Ja. Zijn familie heeft me ook met open armen ontvangen. Het zijn mensen die heel veel liefde geven. Geert en ik hebben veel gemeenschappelijk – we houden van genieten, lekker eten en goede wijn, maar onze achtergronden zijn heel verschillend, en dat maakt ons ook complementair. Geert is veel rustiger dan ik en kan goed alleen thuis zijn: hij heeft dan genoeg aan zijn kat. Ik moet altijd mensen om me heen hebben. Anders begin ik te piekeren, of te drinken, of ik lig slapeloos in bed.”
Geert heeft dan weer de neiging inert te zijn, zei hij me: hij moet zichzelf soms nadrukkelijk alert houden.
Sépul: “Ja! Hij kan echt lui zijn. Er staan in het huis waar hij nu al jaren woont, nog altijd dozen op de gang die uitgepakt moeten worden (schatert). Maar daarom zijn we zo’n goeie match. Hij kalmeert mij en ik vuur hem aan. We zijn zo’n goed team. On se support in beide betekenissen van het werkwoord: we verdragen elkaars karakter én we steunen elkaar, tillen elkaar op, maken elkaar beter.”
Ik las dat hij een paar jaar geleden ayahuasca heeft genomen en daardoor opeens veel meer van zichzelf snapte. Was dat op jouw aanraden?
Sépul: “Indirect misschien. Ik gebruik soms ook natuurlijke middelen om mijn geest te verruimen en inzichten te krijgen. Ik heb nu twee stenen mee. (Haalt ze uit haar broekzak) Deze blauwe zeesteen helpt me mijn gedachten beter te formuleren. Elke dag neem ik een steen mee waarvan ik de werking die dag goed kan gebruiken. Misschien is het onzin, maar misschien ook niet.”
Je hebt Geert ontmoet op de set van de kortfilm Caverne van Delphine Girard. Van haar is op VRT NU trouwens de kortfilm Une soeur te zien, die dit jaar een Oscarnominatie heeft gekregen.
Sépul: “Ja. Dat is nu vier jaar geleden. Maar ik heb nog maar twee jaar de sleutel van zijn huis. Ik zei het je al: Geert heeft voor alles veel tijd nodig.”
Hij houdt van comfortabele situaties waarin hij langzaam kan rijpen, zei hij me de vorige keer. Het verraste me dat jullie niet samenwonen. Jij woont hier in Brussel, hij in Antwerpen. Hij heeft lang gestreefd naar...
Sépul: “...een relatie zoals hij die bij zijn ouders heeft gezien. Hij heeft er wel even over gedaan om dat verwachtingspatroon van zich af te schudden. Hij had het in het begin moeilijk met het idee samen te zijn met een vrouw die al kinderen had. Ik heb hem toen gevraagd: ‘Hoe denk jij, die zo close bent met je twee dochters,’ – zijn meisjes zijn alles voor hem, dat is zo mooi om te zien – ‘hoe denk jij dat een vrouw die geen kinderen heeft, ooit zal begrijpen dat je zoveel tijd en intensiteit aan hen besteedt zonder dat ze jaloers wordt?’ Ik denk dat ik langzaam zijn ogen heb geopend en hem heb doen inzien dat je ook veel van elkaar kunt houden zonder volgens het klassieke patroon te leven.”
8 KILO LICHTER
Wist je dat Geert volgens de Humo-lezers een sekssymbool is?
Sépul: “Je bedoelt dat, als jullie aan vrouwen vragen met wie ze eens een nacht willen doorbrengen, ze allemaal van Geert dromen? Dat heeft hij me verteld, ja. Maar ik ben het die bij hem in bed ligt, dus ça va. Ik begrijp die vrouwen volledig, hoor. Geert is extreem sexy en viriel, en hij straalt zoveel warmte en intelligentie uit. Het is onmogelijk om níét van hem te houden.”
Toen we je belden, zei je: ‘We zijn in deze tijden misschien een mooi symbool voor de eenheid van ons land, voor hoe mooi het noorden en het zuiden samen zijn.’
Sépul: “Als je ziet dat de betogingen tegen het racisme in Oostende verboden worden, maar dat er wel vierduizend Vlaams Belangers mogen samenkomen om tegen de Vivaldi-coalitie te protesteren, dan denk je toch: hoe is dat mogelijk? Er moet echt iets gebeuren. Geert wordt er soms ook wanhopig van. Ik weet niet of ik nu doordraaf, maar als het zo doorgaat, zal hij overwegen om uit Antwerpen weg te trekken en in Brussel te gaan wonen, denk ik.”
Ik kreeg juist de indruk dat jij graag in Vlaanderen speelt. Geert speelt toch niet vaak in het Frans?
Sépul: “Maar dat is aan het veranderen. Hij heeft nu dezelfde agent als ik. We zijn vier jaar samen en hij spreekt intussen perfect Frans – mijn Nederlands is niet al te best, dus we doen alles in het Frans. Hij gaat zich nu ook op de Franstalige cinema richten. Op dit moment is hij aan het werk op de set van de nieuwe Franse Netflix-serie Braqueurs.”
Terwijl jij over een paar maanden met Indra Siera gaat werken.
Sépul: “Het wordt een zesdelige psychologische thriller voor de RTBF, waarin ik een vrouw speel die denkt dat haar man een seriemoordenaar is – je weet als kijker nooit of ze gek is of niet. Indra wilde Geert voor de rol van mijn man, maar hij kon niet. Hij speelt op dat moment mee in het vervolg van De behandeling.”
Alweer werkt de RTBF samen met een Vlaamse regisseur. Indra Siera regisseerde ook al de RTBF-serie Unité 42.
Sépul: “Ja. Vlaanderen maakt al veel langer fictie dan Wallonië. Vlaamse regisseurs hebben veel meer ervaring om met beperkte budgetten en weinig draaidagen toch mooie dingen te maken.”
Indra Siera werkt graag in Wallonië, zegt hij: ‘In tegenstelling tot Vlaamse scenaristen houden ze er weinig rekening met het feit dat het vaak opeens begint te regenen. Maar daar word je creatief door.’ Bovendien is er een grotere bereidheid om extra uren te kloppen.
Sépul: “Dat is omdat er in Wallonië geen sterrencultus is. Er zijn ook geen magazines met bekende mensen en hun wel en wee op de cover. Acteurs zijn in Wallonië nog eenvoudige werkmensen.”
Je hebt ook meegespeeld in de Canvasserie Albatros.
Sépul: “Ze hadden me gevraagd voor de rol van de arts, maar ik kreeg het aantal draaidagen niet in mijn agenda ingepast, omdat ik toen net de hoofdrol in de serie Quartier des Banques had gekregen (een Belgisch-Zwitserse dramareeks, red.). Dat avontuur is een mijlpaal geweest voor mij. Het was de eerste keer dat ik een hoofdrol zou spelen. Ik moest er 8 kilo voor afvallen – ik kwam uit een destructieve relatie en had mezelf getroost met eten, maar ik speel een bankdirectrice en die moest slank zijn. Ik had 55 draaidagen en moest drie maanden in Zwitserland verblijven, zonder dat ik mijn kinderen kon zien. Het was een marathon die me heeft gedwongen eindelijk volwassen te worden. Na die opnames had ik voor het eerst het gevoel: ik ben een actrice. Ik kán dit. Ik kan voor mezelf én mijn kinderen instaan. Nu ben ik vertrokken.”
Waarom toen pas?
Sépul: “Omdat het de eerste keer in mijn leven was dat iemand zoveel vertrouwen in mij had, dat iemand zo hard in mij geloofde dat hij mij zijn serie wilde laten dragen, en mij er nog veel geld voor wilde betalen ook (lacht).
“Ik ben er ook aan begonnen met een gevoel van: het is nu of nooit. Vroeger had ik de neiging mezelf te saboteren. Ik was bang anderen teleur te stellen en maakte liever zelf alles kapot dan dat ze me zouden afkeuren. Zo kom je natuurlijk in een vicieuze cirkel terecht waarin je jezelf klein houdt. Maar op die set voelde ik dat iedereen in mijn plaats in mij geloofde: dat gaf me de kracht om mezelf in de hand te houden en het beste uit mezelf te halen. Alles lukte en de regisseur was enthousiast: daardoor ging ik stralen en dat maakte me nog beter. Het is echt een keerpunt geweest.”
Dat is wat jou als kind had moeten overkomen.
Sépul: “Ongetwijfeld. Ik heb lang gedacht dat ik dom was. Ik durfde regisseurs nooit te zeggen wat ik dacht. Ik ben blij dat de grote rollen nu pas mijn richting uit komen, nu ik dat wel durf en ik mijn personages zelf richting kan geven. Dat voel ik ook nu op de set van Baraki, de nieuwe RTBF-serie die we aan het draaien zijn.”
Ben je echt blond?
Sépul: “Ik werd al grijs op mijn 17de. Ik ben bijna wit, of zoals mijn kapper zegt: ‘Blond dat wat extra licht nodig heeft.’”
Regisseurs niet durven tegen te spreken: dat moet niet prettig geweest zijn toen er van #MeToo nog geen sprake was.
Sépul: “Neen. Maar vroeger stond je er niet bij stil dat bepaald gedrag niet acceptabel was. Je beseft dat nu pas, nu iedereen zegt: ‘Dit en dit kan niet.’ Niemand heeft me dat vroeger ooit verteld, ook mijn moeder niet. Maar mijn dochter zal het weten, hoor, daar kun je zeker van zijn.”
Merkt viriele Geert soms iets van de soms wel heel radicale manier waarop de man van zijn troon wordt gestoten?
Sépul: “Nu je het zegt. Ik denk dat hij daar de laatste tijd al kansen door is misgelopen. Maar ik vind dat we mannen moeten blijven koesteren, vooral als ze zo geweldig zijn als die van mij.”
Black-out, nu op Streamz en in november op Eén
© Humo