AchtergrondCultuur
‘Lap, dat lelijk ding is terug’: waarom Vlaanderen ‘kunstbemiddelaars’ opleidt
In Vlaanderen zijn openbare kunstwerken een bron van trots, of juist van hoongelach. De Vlaamse regering gaat nu artistieke bemiddelaars opleiden om opdrachtgevers en kunstenaars beter te begeleiden.
Toen kunstenaar Arne Quinze rode rotsblokken neerpootte op de dijk van Oostende leidde dat tot een rechtszaak om die er weer weg te halen. De klagers beten - excuses - in het zand. Maar de zaak toont aan hoe gevoelig kunst in de openbare ruimte kan liggen.
Ook in de Oost-Vlaamse stad Dendermonde bestaat er een controverse over het palmboombeeld op de markt. De stad heeft natuurlijk iets met de legende van het Ros Beiaard - vandaar al de paardenbeelden. Maar een link met de tropische boomsoort is veel kopvleesfretters ontgaan. Voor sommigen is de palmboom eerder een doorn in het oog.
“Lap, dat lelijk ding is terug”, zo tekende een journaliste van Het Laatste Nieuws op bij een voorbijganger, toen het beeld na herstelling werd teruggeplaatst.
Bemiddelaars
Om toekomstige projecten in goede banen te leiden, heeft de Vlaamse regering nu een opleiding voor artistieke bemiddelaars in het leven geroepen, zo schrijft Het Nieuwsblad. Zij moeten met hun kennis van het artistieke proces opdrachtgevers, buurtbewoners en kunstenaars helpen, zodat die achteraf niet met getrokken messen tegenover elkaar staan.
“Als opdrachtgevers niet thuis zijn in de kunstwereld, dan is het niet altijd makkelijk om een kunstenaar te kiezen en dat staat de kwaliteit soms in de weg”, zegt curator Els Silvrants-Barclay, die een masterclass over kunst in opdracht uitwerkt. “Soms is het voor opdrachtgevers ook moeilijk om in te schatten hoeveel budget een werk vraagt. Ze denken dan dat je voor 20.000 euro een monument hebt. En ze verwachten dan dat een kunstenaar ook de verlichting, de werfafsluiting en het transport betaalt.”
De bemiddelaars moeten opdrachtgevers en kunstenaars dus introduceren op elkaars terrein. Ze kunnen een stadsbestuur helpen om de eisen voor een beeld zo te formuleren dat een beeldhouwer precies weet wat de bedoeling is. “Tegelijk moet hij als kunstenaar nog genoeg vrijheid krijgen om er zijn eigen creatieve invulling aan te geven”, aldus Silvrants-Barclay.
De kunstexperte weet ook uit eigen ervaring dat buurtbewoners meteen aan tafel moeten zitten bij het uitwerken van een project. Ze begeleidde de creatie van een monument voor de hopcultuur in Meldert, een deelgemeente van Aalst. Toen de inwoners een blinkende ijzeren constructie zagen staan, waren de kritieken bikkelhard.
“Sommige mensen vonden het inderdaad lelijk”, zegt Silvrants-Barclay. “Maar het werk was nog maar half af. We werkten samen met lokale verenigingen die gingen uitleggen waar het werk naartoe ging. Toen de kunstenaar ook hopplanten bevestigde aan het werk, waren de reacties al helemaal anders en kreeg het monument ook lof.”
‘Ufo’
Voor Danielle Van Zuijlen, curator bij de Kunsthal Gent die daarnaast projecten in de openbare ruimte begeleidt, is het verhaal heel herkenbaar. Zij ziet dat ook architecten al met kunstenaars gaan praten, terwijl ze ontwerpen maken voor een bouwwedstrijd. Hoe vroeger iedereen samen aan tafel zit, zegt ze, hoe beter.
“Je moet ook de buurtbewoners in dat proces meenemen”, zegt Van Zuijlen. “Zij kunnen de kunstenaar inspireren met verhalen die spelen in hun omgeving. Als het werk klaar is, zonder dat zij betrokken zijn, hebben ze vaak het gevoel dat er ineens een ufo in hun tuin is geland.”
Dat hele proces levert ook een aantal unieke kansen op, ziet Silvrants-Barclay. Openbare opdrachten geven kunstenaars de gelegenheid om grote werken te maken, tegen een goede verloning. Een mooi uithangbord voor een stad is ook een mooi uithangbord voor een kunstenaar. “Als er dan een gesprek ontstaat met de inwoners, dan heeft dat ook grote voordelen”, zegt Silvrants-Barclay. “Op die manier komen mensen die anders nooit een voet in een museum binnen zetten, met kunst in aanraking.”