InterviewKristel Verbeke
Kristel Verbeke over ‘struikrover’ armoede: ‘Plots zit je dan in een koud huis, met een lege koelkast en een vader die er bijna nooit is’
Voor De Warmste Week praat Kristel Verbeke met mensen in kansarmoede, een thema dat haar nauw aan het hart ligt. ‘Ineens was ik geen kind meer en moest ik aan de huisbaas uitleggen waarom de huur nog niet betaald was.’
“De kerstperiode was vroeger de hel”, vertelt Kristel Verbeke, één van de leden van the original K3 die zich heeft heruitgevonden als presentatrice van Zorgen voor Mama. “Mijn jongste zusje is gestorven op 28 december en mijn oudste zus op 13 januari. De kerstperiode is nooit nog leuk geweest sinds zij er niet meer waren. Er zitten er altijd twee te weinig aan de feesttafel.”
Verbeke heeft aan den lijve ondervonden dat armoede een struikrover is, die iedereen onverhoeds in de nek kan vallen. Op een paar maanden tijd veranderde haar leven van een blijmoedige komedie in een drama à la Ken Loach.
“Wij waren een gewoon arbeidersgezin. Mijn vader was truckchauffeur, mijn moeder poetsvrouw. We kenden geen grote luxe, maar we hadden het goed. Maar door de scheiding van mijn ouders en het verlies van mijn zussen, is er in korte tijd heel veel gebeurd waardoor we in de problemen geraakten. Plots zit je dan in een koud huis, met een lege koelkast, met een vader die er bijna nooit is. Ineens was ik geen kind meer en moest ik aan de huisbaas uitleggen waarom de huur nog niet betaald was. Dat zijn dingen waar je als jong meisje niet mee bezig zou moeten zijn. Je kind-zijn wordt je ontnomen.
“Ik heb, voor het programma op Eén dat ik in het kader van De Warmste Week maak, met een jongen van elf gesproken. Hij woonde met zijn mama, drie zussen en een hond, in een sociale woning. Hij vertelde hoe zijn mama telkens vergaat van de stress wanneer er weer eens rekeningen in de brievenbus vallen. ‘Maar alles komt goed!’, zegt hij. ‘Want als ik 16 ben, ga ik werken. Dan hoeven we nooit op straat te gaan slapen.’ Dan denk ik: die jongen is elf. Die zou moeten voetballen, spelen, kattenkwaad uithalen. Maar je jeugd stopt ineens. Leven wordt overleven. De onbezonnenheid, naar de winkel kunnen gaan en iets kopen waar je zin in hebt, je hobby kunnen uitoefenen, met vrienden afspreken...”
“Hoeveel mensen gaan niet mee, als er iets georganiseerd wordt, omdat ze geen rondje kunnen betalen? En dus zeggen ze dat ze geen zin hebben. Alles wat fijn is, wat het leven léven maakt, valt weg. Er zijn zoveel keuzes, die voor ons vanzelfsprekend zijn, maar die wegvallen als je arm bent. Stel: je krijgt een zak kleren cadeau. Joepie. Dat ze een beetje retro zijn en in afgrijselijke kleuren, dat is dan maar zo. Of voedselbanken: godzijdank dat ze bestaan, maar als jij uit overtuiging graag vegan zou willen eten, vergeet het dan maar.”
Taboe
Verbeke is, als in de betere Houdini-act, aan de armoede ontsnapt. Dankzij de grote mond die ze als klein meisje in een grote wereld leerde opzetten en een gave voor het ophouden van de schone schijn dat in de basiscursus armoede zit. De ideale voorbereiding om ‘de zwarte van K3’ te worden.
“Bij K3 was ik een uitvergrote versie van mezelf. Ik was een stripfiguur, en dus hoefde ik ook niet veel te tonen. Ik vond dat heel veilig. Ik koesterde dat. Oké, soms vond ik het ook wel lastig om als volwassen vrouw een stripfiguur te zijn, maar ik denk dat we daar als groep in geëvolueerd zijn.”
Pas na haar pensioen als popprinses durfde Verbeke open te zijn over haar verleden. Ze vond het belangrijk om zich te outen, omdat armoede al te vaak verborgen blijft.
“Dat komt altijd terug bij armoede: de schaamte, het taboe. Het is gewoon gênant om toe te geven dat je als kind niet wist dat mensen zich elke dag moeten wassen. Dat werd mij namelijk niet geleerd. Je hebt het gevoel dat als je je uitspreekt mensen je anders zullen bekijken. “
Intussen is ze blij dat haar verhaal openbaar goed is.
“Mensen zien niet meer alleen Kristel van K3, maar ook de persoon die daaronder zit. Vroeger hield ik me krampachtig vast aan mijn K3-keurslijf. Vandaag durf ik mezelf meer te tonen. En als ik nu met mensen praat, hebben die al snel het gevoel: ja, jij weet hoe het is, hé?”
Draag je nog veel littekens mee uit die tijd?
“Ja, ik ben nog altijd zuinig (lacht). Ik heb thuis een Excel-sheet met al onze inkomsten en uitgaven. Als er even wat minder werk is, word ik heel zenuwachtig. Ik word ook heel chagrijnig als mijn koelkast leeg is. Dat blijft. En in relaties ben ik niet goed. Met mijn man en de kinderen gaat alles fantastisch, maar daarbuiten heb ik niet veel mensen waar ik veel tijd aan besteed. Ik zit graag alleen thuis met mijn gezin. Misschien is dat een stukje zelfbescherming. Ik heb het als volwassen vrouw nog altijd heel moeilijk om mensen te vertrouwen. Ik ben sociaal en open, maar toch is er een hoge muur waar je niet snel door geraakt.”
Verbeke heeft intussen twee seizoenen gemaakt van Zorgen voor Mama, waarin ze aan de hand van de verhalen van een tiental moeders met financiële moeilijkheden het ware gelaat van armoede toont.
Was het voor jou een en al herkenning, of werd je zelf nog vaak verrast?
“Armoede heeft veel gezichten. Dat is cliché, maar het is wel waar. Wat bij de een voor verlamming zorgt, maakt de ander net strijdbaar. Wat ik wél overal zag terugkomen, was de veelheid. Je kunt één ding oplossen maar dan dient het volgende probleem zich al aan. Het is altijd een kluwen. Heel vermoeiend.”
Dat heb ik uit de reeks onthouden: armoede is ontzettend hard werken.
“Ja. Joost, één van de armoedecoaches in Zorgen voor Mama, heeft dat ooit eens gezegd: armoede is een fulltime job. Het is sowieso al niet makkelijk om een budget te beheren, maar voor mensen in armoede is het voortdurend nadenken: hoe ga ik dit oplossen, hoe gaan we morgen eten, hoe gaan we op ons werk geraken? Dat is hard labeur, ja. Je kunt nooit eens op adem komen. Vergelijk het met een deadline of een verhuis. In de aanloop daarnaartoe voel je veel stress, maar eens het klaar is, kan je weer ademen. Maar bij armoede stopt de stress nooit.”
Wat ik bijzonder schrijnend vond, was het schuldgevoel waar de meeste mama’s onder gebukt gingen. Terwijl het zelden hun schuld was, maar veeleer het gevolg van ongelukkige omstandigheden of simpelweg pech.
“Je denkt altijd dat je iets fout hebt gedaan. Eén van de mama’s uit Zorgen voor Mama moest kiezen tussen twee facturen. Ze kon er maar een betalen. Ze koos naar eer en geweten, maar vervolgens dook er een deurwaarder op voor degene die ze niet betaald had. Ze voelde zich schuldig omdat ze fout had gegokt.”
Je ziet dat bij alle mama’s terugkomen: allemaal zeggen ze ‘het is mijn schuld dat...’. Terwijl het vaak onbezongen heldinnen zijn die het eten uit hun mond sparen voor hun kinderen.
“Letterlijk, ja. Ik herinner me een opnamedag: nog snel even langs de bakker voor een koffiekoek in de auto. Ik kom aan bij één van de mama’s, waar we het ochtendritueel, het maken van de brooddoos dus, zouden filmen. Maar... er was geen brood. Ik denk dat er nog twee sneetjes waren voor de kinderen. Voor de moeder niets. Dan voel je je zó schuldig dat je juist zo’n stomme koffiekoek hebt opgegeten.”
Verbeke is blij dat er met De Warmste Week nog eens wat aandacht naar kansarmoede gaat en dat ze zelf in Vlammen tegen kansarmoede het probleem op de kaart mag zetten. “De problemen worden alleen maar groter. Eén op de acht kinderen wordt geboren in kansarmoede. In Brussel is dat zelfs één op de vier. Dat zijn een aantal sportpaleizen vol, hè? En dat zijn nog relatief oude cijfers. Intussen zijn het er weer meer.”
Mag ik een initiatief als De Warmste Week enigszins dubbel noemen? Je koopt je schuldgevoel af door één keer in het jaar je solidariteit te tonen, terwijl er vooral structureel een en ander zou moeten veranderen.
“De Warmste Week vindt maar één keer per jaar plaats, maar daar zitten wel allemaal projecten achter die heel het jaar doorlopen. Wat ik hoop, is dat mensen ook eens op de site van De Warmste Week gaan kijken om die te ontdekken. Misschien vinden ze in hun eigen buurt een project waar ze financieel aan kunnen bijdragen, of waar ze kunnen gaan helpen... Maar je hebt gelijk dat er vooral structureel een en ander moet veranderen. Politici zouden eens wat lef moeten tonen.”
Op welke manier kunnen ze dat doen?
“Ik heb de indruk dat ze het warm water willen uitvinden, maar er zijn heel wat projecten waarvan bewezen is dat ze heel goed werken. Het kinderenarmoedefonds heeft bijvoorbeeld onderzocht wat het precies zou kosten om in kinderen te investeren én wat dat zou opbrengen. Dat is grondig becijferd. Politici moeten alleen maar toepassen wat werkt en uitrollen over heel Vlaanderen. Dat is moed, maar ook niet. Ik vind het hun verdomde plicht om oog te hebben voor de kwetsbaren van de samenleving.”
Zetten politici te veel in op economie en te weinig op mensen?
“Tijdens de eerste fase van de coronacrisis is er zo’n 2 procent naar sociale maatregelen gegaan. De rest is in de economie gepompt. Dan toon je toch wat je het belangrijkste vindt? (windt zich op) Voor De Warmste Week breng ik een honderdtal mensen samen die in armoede leven of ermee te maken krijgen. Ik heb hun de vraag gesteld: wie van jullie spendeert de helft van zijn inkomen aan huisvesting? Dat was geloof ik zo’n 60 procent van hen. Dan weet je toch dat je aan je huisvestings- en sociaal beleid iets moet veranderen?”
Verbeke blijft er alleszins in geloven: een wereld zonder armoede, ergens achter de regenboog.
“Ik droom van een witte mars op Brussel, waarbij mensen die het goed hebben het opnemen voor mensen die het moeilijker hebben. Zodat we met zijn allen tonen: doe iets! We hoeven toch niet te wachten tot iedereen tot over zijn oren in de problemen zit? In zekere zin is De Warmste Week ook zo’n schreeuw om actie. We tonen hoezeer deze zorgen leven.”
Vlammen tegen kansarmoede. Op Eén. Maandag en donderdag om 22u.