Jonge dichtersgarde kiest zijn poëtische helden op TAZ
Ook poëzie verovert op kousenvoeten zijn plek op Theater aan Zee. In het programma 'Prinsen en Prinsessen van de Poëzie' kiezen zes Vlaamse en zes Nederlandse dichters hun eigen 'koning'. "Poëzie is eigenlijk anti-theater bij uitstek", zegt Delphine Lecompte.
Theater aan Zee slaat meer en meer literaire zijpaadjes in. Niet alleen met het liveboekenprogramma 'Uitgelezen' en de Literaire Matinees. Ook met een volwaardig podium voor aanstormend dichtersgeweld.
Vorig jaar introduceerde dichteres Lies van Gasse het thema 'Jonge helden', deze zomer is de kersverse Gentse stadsdichter David Troch (37) aangeduid als curator. "Mijn vrouw Sylvie Marie en ik treden regelmatig samen op", zegt Troch. "Bij een van die sessies blinddoeken we telkens het publiek om ze intenser van poëzie te laten genieten. Een vrijwilliger van Theater aan Zee woonde zo'n avond bij. En hij was onder de indruk. Plots kreeg ik de vraag of ik curator wou worden."
TAZ verzocht Troch om opnieuw de jonge garde op de voorgrond te tillen. Zij het bij voorkeur dichters die "al bloemen voor hun werk kregen toegeworpen." Vrij snel had Troch een concept en titel beet. "Ik wou alluderen op gaststad Oostende, de koningin der badsteden, en kwam zo uit bij het thema 'Prinsen en Prinsessen van de Poëzie'", vertelt Troch. "Ik bedacht twee voorwaarden: dichters jonger dan veertig en met op zijn minst een nominatie voor een literaire prijs op zak."
Eerbetoon
Troch stuurt elke avond een Nederlands en Vlaams duo het podium op. "Ze lezen voor uit eigen werk en worden kort geïnterviewd." En vervolgens mogen ze hun 'koning of koningin van de poëzie' kiezen. "Ze brengen hun dichtersheld een eerbetoon, hetzij per brief of gedicht. Zo raakt Xavier Roelens geïnspireerd door het werk van Friedrich Hölderlin of maakt Kira Wuck een drieluik in de stijl van Charles Bukowski."
Troch bewaakte ook nauwlettend het gender-evenwicht: hij selecteerde evenveel mannen én vrouwen. Op zijn lijstje prijken onder meer Els Moors, Maud Vanhauwaert en Lieke Marsman, maar ook Tom Vandevoorde, Thomas Möhlmann en Max Temmerman. "Bij de oudere dichters zijn de mannen vaak oververtegenwoordigd. Ik wou vooral tonen hoeveel jong vrouwelijk geweld er op komst is. Je kunt er gewoon niet naast kijken."
Een van die markante lady's is Delphine Lecompte, gulzig productief én gretig podiumbeest. Maar vaak in eeuwige twijfel gedompeld over haar eigen talent. "Poëzie op een podium is in feite anti-theater", bedenkt Lecompte. "Je staat daar in al je rauwheid en je gaat daar niet zomaar staan brullen. Nee, de aandacht moet gewoon rechtstreeks op je gedicht gevestigd worden. Ik ben niet te beroerd om af en toe mijn aarzelingen te tonen. Of te laten zien dat ik verlegen of kwetsbaar ben op het podium."
Paul Snoek
Lecompte maakt er een erezaak van om telkens nieuw werk te brengen: "Ik zou het flauw vinden van mezelf om telkens hetzelfde kunstje op te voeren. Daarnaast zet ik mijn poëtische held in de bloemetjes."
En dat is de Vlaamse dichter Paul Snoek (1933-1981). Hij krijgt van Delphine Lecompte een hoogstpersoonlijke brief toegestuurd. Een fragment: "Misschien vind je het blasfemisch dat ik je gedichten op zondag lees?/ Blasfemisch tegenover wie?!/ Ik weet dat je heidens en hedonistisch was. En dapper. En bezeten van de zee."
Lecompte verklaart zich nader: "Ik heb een grote bewondering voor Snoeks branie. Hij was amper gekweld, hij wilde gewoon heel graag gelezen worden en stond met een groot gemak in het leven. Hij trok het oubollige kleed af van de Vlaamse poëzie. Snoek schreef ook veel nonsens, experimenteerde en ging af en toe de mist in. En natuurlijk was hij een macho en een vrouwenverslinder. Plus een man die te snel reed." Snoek kwam om het leven bij een verkeersongeval, wat de mythe rond zijn dichterschap nog aanzwengelde.
Lecompte blijft intussen aan een verschroeiend tempo gedichten schrijven, die ze af en toe ook op haar Facebookpagina uitprobeert. Wat zit er nu in de pijplijn? "Ik blijf regelmatig gedichten opsturen naar literaire tijdschriften, al worden die dan tegenwoordig nog weinig gelezen. Maar je hebt wél de kwaliteitscontrole van redacteurs. Dat helpt me, gezien mijn onzekerheid. Intussen heb ik mijn zesde dichtbundel klaar, net als een verhalenbundel. Ik zou liever eerst de poëzie lanceren, maar de Bezige Bij denkt in vulgairdere, commerciële termen. Ze wil het proza in januari voorrang geven. Het zijn hele korte, absurde verhalen. Precies hetzelfde als in mijn gedichten, eigenlijk. Behalve dat ze langer én blokvormig zijn. (lacht)."
Het Poëzieprogramma loopt van 3 tot 8 augustus op TAZ.