Interview
‘J’accuse’, onschuld en boete volgens Roman Polanski: ‘Dit is het verhaal van een klokkenluider avant la lettre’
In zijn nieuwe film J’accuse snijdt regisseur Roman Polanski een van de pijnlijkste trauma’s aan uit de Europese geschiedenis: de zaak-Dreyfus. Elke gelijkenis met het turbulente leven van de Poolse cineast berust níét op toeval, beaamt hoofdrolspeler Jean Dujardin (47): ‘Roman weet wat het is om vervolgd te worden.’
In de meesterlijke openingsscène van J’accuse zien we hoe de 35-jarige Dreyfus (Louis Garrel), die door de krijgsraad is veroordeeld wegens vermeende spionage voor de Duitse aartsvijand, op 5 januari 1895 op de ijskoude binnenkoer van de militaire school de gruwelijke vernedering van de degradatie ondergaat: terwijl hij zijn onschuld uitschreeuwt, rukt een adjudant de insignes van zijn uniform en wordt zijn sabel in twee stukken gebroken. Na dat bittere schouwspel barst de Dreyfus-affaire pas écht los. Terwijl de arme Dreyfus wegkwijnt in een vochtige cel in een strafkolonie op Duivelseiland, ontdekt luitenant-kolonel Georges Picquart, de kersverse chef van de inlichtingendienst, tot zijn verbijstering dat het bewijsmateriaal tegen Dreyfus op los zand berust. Polanski schonk de rol van de moedige Picquart aan Jean Dujardin, de sympathieke acteur die in 2012 een Oscar won voor zijn zwijgzame rol in de stille film The Artist.
Lees ook:
Polanski-film ‘J’accuse’: zo actueel als een brandend asielcentrum ★★★☆☆
Jean Dujardin: “Volgens mij komt J’accuse uit op precies het juiste moment. Meer dan honderd jaar na zijn veroordeling is de zaak-Dreyfus opnieuw brandend actueel. Net als toen zitten we opnieuw in een klimaat van groeiende onverdraagzaamheid, racisme, haat en antisemitisme. Deze film herinnert ons eraan dat zoiets altijd slecht afloopt; dat het eindigt met de stigmatisering, de ontmenselijking en uiteindelijk de deportatie van onschuldige mensen. Zoals iemand zegt in de film: een maatschappij die zich laat leiden door gevoelens van onverdraagzaamheid is een maatschappij die onherroepelijk in verval is. Wel, we zijn zover.”
De schrijver Emile Zola werd beroemd met zijn pamflet J’accuse, waarin hij het opnam voor Dreyfus. Slechts weinigen weten dat het Picquart was die de zaak-Dreyfus liet kantelen.
“Dat klopt. Ik weet niet waarom, maar op een of andere manier is de rol van Picquart in de loop van de geschiedenis een beetje ondergesneeuwd geraakt. Zoals je zegt: niet veel mensen weten dat het Picquart was die het complot tegen Dreyfus heeft ontrafeld. In Frankrijk is er maar één straat naar hem vernoemd. Misschien lag het aan hemzelf: in zijn testament stond dat hij geen fanfare of medailles wilde voor wat hij had gedaan. Het was alsof hij er zelf voor koos om in de vergetelheid te verdwijnen. Uit bescheidenheid, denk ik. Nu, ik heb gepraat met zijn achter-achternicht, en zij vindt het geweldig dat Picquart dankzij onze film een beetje eerherstel krijgt. Eigenlijk was Picquaert een klokkenluider avant la lettre.”
Hij was nochtans zelf een antisemiet.
“Ja, maar dat wil niet zeggen dat hij de straat opging om de ruiten van joodse winkeliers aan diggelen te slaan. Je moet het in zijn context zien: in die tijd was de helft van de bevolking én de volledige legertop antisemitisch. Je kunt er een voorafschaduwing in zien van wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog zou gebeuren. Maar in de zaak-Dreyfus wist Picquart zijn antisemitische gevoelens te overstijgen. De gedachte dat een onschuldig man in de gevangenis zat vond hij onverdraaglijk. En dus besloot hij om het voor Dreyfus op te nemen, ook al moest hij daarvoor frontaal botsen met de militaire kaste waarvan hij zelf deel uitmaakte.”
Hoe verliep uw eerste ontmoeting met Polanski? Was u nerveus?
“Niet in het minst. Uiteraard vond ik het een eer om hem de hand te schudden, maar het is niet zo dat ik van ontzag op mijn benen stond te trillen. Ik ben nooit onder de indruk van grote namen. En dat komt, denk ik, omdat cinema voor mij lang niet het belangrijkste is in het leven. Ik ben maar één keer echt onder de indruk geweest van een vedette: toen ik mijn jeugdheld Jean-Paul Belmondo ontmoette. Voor het overige zie ik al die sterren als sterfelijke wezens.
“Maar ik ben al heel lang een fan van Polanski, hoor. Death and the Maiden, The Pianist... Fantastische films die een mens wakker schudden, laten nadenken, en die dag en nacht verschillen van de snel in elkaar geflanste rommel die je tegenwoordig op Netflix ziet. Met J’accuse laat Polanski opnieuw zien wat voor een briljant cineast hij is.”
U hebt ergens gezegd dat de opnames buitengewoon intens waren.
“Roman maakt het zijn ploeg niet gemakkelijk. Elke stoel, elke lampenkap, elk tafeltje op de set moet op precies de juiste plek staan. Als de kleur van een muur hem niet zint, dan laat hij de schilders opdraven, en als de vorm van een lamp hem niet bevalt, dan laat hij een andere indraaien. Sommige scènes moesten we dertig keer na elkaar repeteren, tot het helemaal juist zat. Dat perfectionisme maakt van hem een grootmeester, maar het vergt wel het uiterste van je. Om dertig keer na elkaar dezelfde lap tekst uit te spreken, zonder tussendoor buiten eens een sigaretje te kunnen gaan roken... Pf!”
Polanski is al 86: elke film van hem kan zijn laatste zijn. Is hij fysiek nog in vorm?
“O ja, voor zijn leeftijd is hij ongelooflijk fit en kwiek. Hij leeft zeer gezond: hij let op wat hij eet, doet elke ochtend twintig minuten gymnastiek... En hij geniet af en toe van een bordje oesters – misschien is dat wel zijn geheim. (lacht) En ook: hij is gehard door het leven, hè. Als je als kind je ouders verliest en moederziel alleen opgroeit in het getto van Krakau... Om maar te zwijgen over wat hem nadien allemaal is overkomen.”
Polanski, die zelf nog steeds in ballingschap leeft in Frankrijk, heeft in een interview verklaard dat hij zichzelf tot op zekere hoogte herkent in Dreyfus: ‘Ook ik ben veroordeeld voor dingen die ik niet heb gedaan.’
“Ik denk wel dat Roman kan meepraten over wat het is om vervolgd te worden. Net als álle grote cineasten verwerkt ook Roman heel persoonlijke ervaringen in zijn films. Zijn versie van Oliver Twist, bijvoorbeeld, kun je bekijken als een verslag van zijn overlevingsstrijd in de straten van Krakau. In J’accuse heeft hij wellicht zijn ervaringen met vervolging gelegd.”
Veel mensen vinden het ongepast dat Polanski zichzelf met Dreyfus vergelijkt, want er is een verschil: Dreyfus was onschuldig, terwijl Polanski in 1977 in de rechtbank heeft bekend dat hij seks heeft gehad met een minderjarig meisje.
“Wie beweert dat Roman zichzelf met Dreyfus vergelijkt, vergist zich. En als dat wél zo zou zijn, dan zou dat inderdaad misplaatst zijn. Maar ik ben acteur, geen rechter. Laat ik enkel dit zeggen: de manier waarop sommigen hun woede op Polanski botvieren, zonder zelf ook maar iets van de zaak af te weten, vind ik maar niks.”
In 2012 won u de Oscar voor Beste Acteur, maar dat heeft niet tot een overstap naar Hollywood geleid.
“Geen interesse. Als ik daarheen was getrokken, zou ik recht in een val zijn gelopen: ik zou veroordeeld zijn tot het spelen van ‘De Fransman met het vuistdikke accent’. Daarnaast zag ik het niet zitten om in Amerika te gaan wonen. Ik wilde in Frankrijk blijven, bij mijn familie die me nodig heeft. Ik heb een goed leven hier. Ik heb met Roman Polanski kunnen werken: wat kan ik nog meer verlangen?”
J’accuse, nu in de bioscoop.
© Humo