TheaterrecensieFreud
Ivo van Hove en FC Bergman gaan op zoek naar de psyche van Sigmund Freud ★★★☆☆
Voor Freud ging de bejubelde theatermaker Ivo van Hove aan de slag met een scenario van Jean-Paul Sartre en een cast waarin de beeldenstormers van FC Bergman mogen schitteren. Maar in deze uiterst klassieke vertelling houdt Van Hove zijn medewerkers misschien iets te strak in bedwang.
“Ik wil het mijn biografen niet te gemakkelijk maken”, zegt een jonge Sigmund Freud (Stef Aerts), terwijl hij zijn dagboeken verbrandt. Een van die biografen was de Franse filosoof Jean-Paul Sartre, die op vraag van de Amerikaanse regisseur John Huston een lijvig scenario schreef voor een langspeelfilm. Té lang: van de door Huston geknipte versie liet Sartre uiteindelijk zijn naam halen. FC Bergman bewerkt Sartres originele tekst nu voor het nieuwe stuk van Ivo van Hove.
Freud werd aangekondigd als een samenwerking tussen Van Hove enerzijds en Bergman anderzijds, maar in de praktijk is het de directeur van Internationaal Theater Amsterdam die hier de touwtjes in handen heeft. De nadruk op tekst en psychologie (nogal wiedes) leunen dichter aan bij Van Hoves theatertaal dan bij de vaak woordeloze beeldenstormen die FC Bergman op scène brengt. Aerts & co. – ook Marie Vinck en ex-kernlid Matteo Simoni werkten mee – moeten zich in Freud als makers inhouden, maar mogen als acteurs schitteren.
Vooral Aerts maakt indruk. Zijn Freud is jong en ambitieus, maar ook onzeker en gefrustreerd: die tegenstelling is de motor voor de hele voorstelling. Er wordt groot gespeeld – vaak schreeuwen de personages in plaats van te spreken – maar Aerts komt ermee weg. Ook Hélène Devos, als de hysterische patiënte Cäcilie Körtner, maakt indruk, in een rol die al snel plat of karikaturaal had kunnen worden. Devos weet de angst en wanhoop van Freuds voornaamste patiënte perfect geloofwaardig te maken.
In die zin is Freud gevonden vreten voor een cast van topacteurs: dit is een Groots Verhaal met Grootse Personages en Grootse Thema’s. Freuds persoonlijke drang om uit te blinken en te vernieuwen krijgt een maatschappelijke grandeur als de strijd tegen antisemitisme een van zijn grootste drijfveren blijkt te zijn. Van Hove en Sartre willen een persoonlijk verhaal vertellen in een historische context. “Voor ik anderen kan genezen,” zegt Freud, “moet ik eerst mezelf genezen.”
Geschiedenisles
Van Hove kleedt het geheel filmisch in: tussentitels maken de tijdssprongen verteerbaar, geprojecteerde archiefbeelden brengen het Wenen van het fin de siècle tot leven. Het decor van Jan Versweyveld is, zoals steeds, om in te kaderen: een grote, diepe art-nouveauruimte, waarin anatomische tekeningen, stijlvolle zetels en een vierkante eettafel zowel een medisch kabinet, een chique salon als een huiselijke eetkamer verbeelden. Maar combineer die stijlvolle en ietwat klassieke inkleding met een brave vertelling en je krijgt een theaterstuk dat te weinig verrast om te beklijven. Dit is prachtig en vakkundig gemaakt teksttheater, maar op sommige momenten vraag je je af of de meer radicale keuzes van FC Bergman deze vertelling niet hadden kunnen opschudden.
Pas wanneer Freud al voorbij de helft is, kiest Van Hove ervoor om buiten die ietwat traditionele lijntjes te kleuren. De rekwisieten worden opgeruimd, de scène wordt een grote, witte, lege ruimte. Met daarin een kleine, zwarte kamer. Qua uitbeelding van de menselijke psyche kan dat tellen. Het is dan dat zowel het personage Freud als de voorstelling Freud onder je vel kruipen. Dankzij de brute confrontaties met Cäcilie, die dan de kern van het stuk uitmaken, is deze voorstelling meer dan een gedramatiseerde geschiedenisles.
Toch is deze voorstelling niet zo gevaarlijk als haar hoofdpersonage. In zijn tijd waren de ideeën van Freud nog radicaal: zijn mentor Josef Breuer (Steven Van Watermeulen) heeft het over een “duivelse methode”, terwijl een andere leermeester, Theodor Meynert (de immer angstaanjagende Hans Kesting), het concept “hysterie” wegzet als “complete onzin”. Maar vandaag zijn die ideeën dat allerminst, en door de voorzichtige, getrouwe stijl die Van Hove hier kiest, voelt Freud nu en dan een beetje stoffig aan. Je kunt je niet anders dan afvragen of een grote FC Bergman-stempel dat stof niet had kunnen wegblazen.
Tot 30 november in Toneelhuis, Antwerpen.