AchtergrondWest-Vlaamse fictie
Is de West-Vlaming echt het onbehouwen cliché uit series als ‘Chantal’? ‘Ik ben omsingeld door dat soort mannen’
Volgende week zwaait Eén kijkcijferkanon Chantal uit. Althans voorlopig, want seizoen 2 werd al ingeblikt nog voor het eerste op antenne ging. Dat mag niet verbazen: West-Vlaamse fictie is hot, en daar is de herkenbaarheid mee verantwoordelijk voor. Maar dan rijst wel de vraag: is de West-Vlaming echt zo onbeholpen, onbehouwen en antiwoke als hij daar wordt neergezet?
“Gebaseerd op zaken die echt gebeurd zouden kunnen geweest zijn.” Het is de disclaimer van Chantal, de fictiereeks die momenteel de zondagavond op Eén kleurt. Loop je rond in Spoorkin, de kleinste politiezone van het land – Veurne, Lo-Reninge en Alveringem – en de regio waar Chantal zich afspeelt: je zou het nog gaan geloven ook.
We staan in de schaduw van het politiekantoor waar het alter ego van Maaike Cafmeyer kantoor houdt – in werkelijkheid het administratief centrum van Lo-Reninge – wanneer we een grootmoeder met zieke kleinzoon in de kinderwagen vragen hoe waarheidsgetrouw het beeld is dat tv-kijkend Vlaanderen meekrijgt van de streek en haar inwoners. Blijkt dat ze er zelf in figureert.
Inwoner Rama (39) ziet nog wel wat meer gelijkenissen, vertelt hij honderduit terwijl hij op de donderdagmarkt van Lo-Reninge een kip aan het spit bestelt. “Ik hoorde dat de politie op haar tenen getrapt was omdat ze wat amateuristisch wordt voorgesteld. Maar mijn schoonpa zegt: ze moeten niet zeuren, het is gewoon de waarheid. Nu misschien niet meer, maar dertig jaar geleden wel. Toen had je daar echt types die zich een sheriff waanden. En hij kan het weten, hij was zelf bij de politie.”
Lees ook
Acteur Dries Heyneman schittert in ‘Chantal’:‘Ik ben zot van vrouwen met een grote mond. Ik word graag overrompeld’
“Oh, en de burgemeester uit Chantal, die Vanhecke, ken je hem?” De ogen van Rama glinsteren terwijl hij zich meteen snel snel indekt tegen wat hij nu gaat zeggen. “Allez, pas op, ik vind dat niet hé, anderen zeggen dat. Maar ze zeggen dus dat hij wel echt wat heeft van onze burgemeester.” Hij giert het uit. Nee, een compliment is het niet meteen, beseft hij. Maar grappig is het wél.
Hij krijgt enthousiast bijval aan de andere kant van de toog. “Preus ben ik (trots, AVB.). Het zal wel zijn”, zegt Maxim (34). “In het begin denk je: cool! Televisie in onze taal! Maar wie gaat daarnaar willen kijken? En dan zie je de cijfers: een miljoen mensen. Een miljoen én half!”
Dikke lesbienne
Het is de herkenbaarheid waarvoor ze allemaal thuisblijven hier, wanneer Chantal op tv is, zeggen ze. Of Nonkels, dat dit voorjaar uitgezonden werd op Play4. En eerder uiteraard ook voor Bevergem en Eigen kweek, series die intussen klassiekers zijn in het genre waarin de g en de h perfect inwisselbare acteurs zijn.
En precies daarom zijn we dus hier, in de diepste occidentale diepten, om te checken of het eigenlijk klopt, dat beeld van de West-Vlaming dat we na tien televisieseizoenen West-Vlaamse fictie opgelepeld gekregen hebben. Sympathiek in al zijn sociale onbeholpenheid, ongebreideld ambitieus en eigengereid, maar tegelijk bij momenten zo bekrompen dat je je afvraagt of niemand ooit in de Westhoek is gaan vertellen dat de jaren 1950 niet alleen voorbij, maar intussen zelfs al ruim pensioengerechtigd zijn.
Het homohuwelijk? “Twee venten samen? Wat een gedacht!” Het lief van de kleindochter is “Fabienne, de dikke lesbienne”, een collega met een buitenlands klinkende naam “ne vreemde” en honden kunnen getraind worden om te blaffen naar “bruine mannen”. Een vrouw die eerste hoofdinspecteur is bij de politie: “Speciaal hé, dat dat kan.” En dat die maar gauw in die kleinste politiezone van het land blijft, ze zit daar goed, makkelijk te combineren met het moederschap.
Om maar te zeggen: seksisme, homofobie, racisme, het is springlevend in West-Vlaanderen – als de fictie gestoeld is op de realiteit, tenminste. En dat vindt bachelor secundair onderwijs Lies (20) wel, helaas, zegt ze. “Ik heb echt al gedacht: als dit de West-Vlaming is, ben ik er dan wel eentje? Want niet iedereen is natuurlijk zo bekrompen hier, en je denkt vaak, je hoopt het ook, dat het een kleine minderheid geworden is die nog zo denkt. Dat alleen de oude generatie nog niet helemaal mee is met de maatschappij van vandaag. Maar dan kom je in de leraarskamer.” Ze zucht. “De racistische opmerkingen, de seksistische mopjes die je daar hoort. Het gaat er nooit helemaal uit geraken, denk ik.”
De vraag is natuurlijk: is dat wel zo typisch West-Vlaams? Hoor je precies diezelfde opmerkingen niet in elke leraarskamer in Dessel, op ieder familiefeest in Bornem en naast om het even welk voetbalveld in Vlaanderen? Capteren de makers van bovengenoemde reeksen misschien niet veel meer de Vlaming in het diepste van zijn wezen, dan wel de West-Vlaming? En is het dat wat Eigen kweek en co. zo herkenbaar maakt, ook voor kijkers in Hamont-Achel en Zoutleeuw?
Dat is in alle geval hoe professor Sarah Van Hoof (UGent), die een doctoraat schreef over het taalgebruik in fictie op de openbare omroep, ernaar kijkt. “Voor mij is het West-Vlaams niet het meest kenmerkende aan deze series. Wel dat ze in het dialect zijn, en zich op de buiten afspelen. In feite heb je een gelijkaardig soort portrettering van personages in series als Van vlees en bloed, of Glad ijs, die zich in de Kempen afspelen. Mij doet het ook altijd wat denken aan een reeks als Fargo. Die Amerikaanse serie speelt zich ook af op het platteland en in provinciestadjes, ver van stedelijke metropolen, en staat bol van excentrieke personages met kenmerkende tongval die groot gespeeld worden.”
Precies daarom vindt Mathias Sercu, scenarist van Chantal en acteur in zowel Eigen kweek als Chantal, het ook heel logisch dat de personages in de West-Vlaamse fictie een andere kijk op de wereld hebben dan de doorsnee hippe kosmopoliet. “De mentaliteit in de stad is gewoon anders dan daarbuiten.”
Boers en boertig
Waarom hij – zelf een uitgeweken West-Vlaming – Chantal dan toch in zijn heimat situeert? Is dit hoe hij naar zijn geboortegrond kijkt? “Eerlijk: daar ben ik helemaal niet mee bezig geweest. Ik heb ook Marsman gemaakt, en toen heb ik zelfs nooit overwogen om dat zich in West-Vlaanderen te laten afspelen. Ik wilde nu enkel een zo goed mogelijke komische reeks maken, en dan heb je uitvergrote personages nodig.
“Doordat Chantal voortborduurt op Eigen kweek was het heel logisch dat het zich opnieuw in West-Vlaanderen afspeelt. Maar het had volgens mij evengoed in pakweg een dorp bij Sint-Truiden kunnen zijn. Eigenlijk: ik zou heel erg graag kijken naar een reeks in voor mij compleet onverstaanbaar Limburgs. Net zoals ik heel graag kijk naar Deense of Noorse fictie, daar versta ik ook geen bal van en dat heeft me nog nooit gestoord.”
Het is met andere woorden toeval, is de overtuiging van Sercu, dat we nu een handvol West-Vlaamse fictieseries na elkaar gekregen hebben. Waardoor je een wat vertekend beeld krijgt, alsof dit type verhalen zich alleen maar in West-Vlaanderen kan voordoen.
Maar dat de reeks in het dialect zou zijn, dat was wel heel erg belangrijk voor de authenticiteit. Sercu: “Ik speelde destijds in De Rodenburgs. We zaten zogezegd in Kortrijk, maar moesten wel allemaal proper praten. Antwerps dat kon op tv, maar andere dialecten? Een dialectspreker werd niet au sérieux genomen. Ik ben heel blij dat dat nu wel kan. Daar ben ik trouwens mannen als Flip Kowlier en de gasten van Het Zesde Metaal dankbaar voor. Naar mijn gevoel hebben zij de weg daarvoor bereid.”
Het is effectief een vrij recent fenomeen, beaamt professor Van Hoof. “Het dialect rukt weer op in fictie. Niet alleen in komische fictie, trouwens, maar ook in ernstig drama, zoals Beau séjour.”
Van Hoof haalt er haar doctoraat bij, dat ze intussen tien jaar geleden schreef. Daarin vergeleek ze de taal in de Vlaamse fictie in de periode 1977-1985 met fictie uit 2008-2009. “Anders dan we vandaag soms denken, viel er in de jaren 70 en 80, de hoogdagen van het ABN, toch dialect te horen in fictie, en dan vooral Antwerps, in komische reeksen zoals Slisse & Cesar en De collega’s. Daarnaast weerklonk ook Algemeen Nederlands en tussentaal. De bandbreedte qua taalgebruik was toen veel groter dan in de jaren 2000. Toen hoorde je in fictie haast enkel nog tussentaal. Mocht je dat onderzoek vandaag opnieuw voeren, dan zou je weer een ander beeld krijgen.”
Bovendien kan de keuze voor het West-Vlaams dan wel voornamelijk op toeval berusten – de makers van de reeksen zijn bijna allemaal zelf geboren en getogen in de streek – het is ook een acteur op zichzelf. Want hoe je het ook draait of keert: aan taalgebruik hangt onlosmakelijk een bepaald sentiment vast. En laat dat sentiment nu net het idee nog versterken dat West-Vlaanderen een – en we wikken onze woorden met alle liefde die een Limburger ook maar kan hebben voor die andere uithoekers – ietwat achterlijke provincie is.
Voor we nooit meer de Schelde mogen oversteken, laat staan de gouw betreden zonder door de gouverneur zelve in de ban geslagen te worden: er bestaan studies die dat staven. Die van Chloé Lybaert (UGent), in samenwerking met Dirk Speelman (KU Leuven), Stefan Grondelaers en Paul van Gent (beide Radboud Universiteit) uit 2020, bijvoorbeeld.
Daaruit blijkt dat zowat iedere Nederlandse variant met accent ervaren wordt als ‘grappig’ en ‘onverstaanbaar’. Maar West-Vlaams is het enige accent dat ook nog eens als ‘boers’ en ‘boertig’ overkomt. En dat boven op andere niet al te flatteuze kenmerken als ‘plat’, ‘lelijk’ en ‘dom’. Dat laatste delen ze overigens met Limburg.
De combinatie van al die elementen doet ons onze initiële vraag herformuleren: het mag dan wel eerder om een universele weergave van ‘de Vlaming op het platteland’ gaan, is het risico niet dat de West-Vlaming nu vereenzelvigd zal worden met de typetjes uit de fictie?
Sercu zucht. “Het zou wel kunnen dat dat beeld blijft plakken, maar dat zou dan ook echt weer typisch Vlaams zijn. Is er nu iemand die naar Fargo kijkt en denkt dat alle Amerikanen zo zijn? Dat iedere hoteluitbater is zoals we die in Fawlty Towers zien?”
Waar hij als maker wel over nagedacht heeft: kan je nog een personage schrijven dat zo plat seksistisch, racistisch en bekrompen is? Het kan, was Sercu zijn conclusie dus, maar wel op voorwaarde dat er een tegenwicht is.
“Wanneer de korpschef tegen Chantal zegt dat ze dat “niet slecht gedaan heeft, allez, voor een vrouw”, dan is dat onversneden seksisme. En dan kan je zeggen dat dat niet meer van deze tijd is, maar jongens, ik ben in mijn leven omsingeld door dat soort mannen. Dan wil ik die ook zo kunnen weergeven. En mocht er niemand zijn die in alles uitstraalt: ‘Hey, wat zég jij nu?’, dan zou ik dat problematisch vinden. Maar dat doet Chantal wel, constant.”
In de Far West
Terug naar Lo-Reninge, de ‘Lo’ uit Loveringem, waar Chantal zich afspeelt en wat een samentrekking is van Alveringem en de gemeente van burgemeester Lode Morlion. De burgervader van Lo-Reninge heeft er hoegenaamd geen probleem mee hoe de serie zijn streek en mensen portretteert. “Nu ja, de politie was niet zo blij dat we in Chantal afgeschilderd worden als de Far West. Maar het is een karikatuur, natuurlijk. Verstandige mensen kijken daar toch zo door?”
En die Far West, daar doet Lo-Reninge vandaag zijn voordeel mee. Op de website van de gemeente worden de vacatures aangekondigd met foto’s van de gezochte profielen, verkleed als cowboy of indiaan. Best even slikken, wanneer je daarop stuit zonder de knipoog naar Chantal te herkennen, want naar de reeks wordt geen rechtstreekse link gelegd. Een rechtenkwestie, aldus Morlion.
Of hij dan niet bedacht heeft dat uitpakken met zulke foto’s niet erg – welja – woke is en het beeld nog eens extra in de verf zet dat ze daar in de uithoek van het land nog nooit van ‘culturele toe-eigening’ gehoord hebben? En dat dat niet meer hoort anno 2022?
Morlion wuift de bezwaren weg. “We hebben er wel een paar mails over gekregen. Maar die campagne is bedoeld voor mensen van de streek en geloof me, die gaan de serie allemaal gezien hebben. We hebben alleen getwijfeld of we onze gemeente zelf wilden neerzetten als het Wilde Westen. Maar het was een heel goede beslissing: in een paar dagen tijd kregen we tientallen kandidaturen binnen, andere openbare besturen moeten schrapen om er een handvol te verzamelen.”
Rest nog één vraag. De burgemeester van Loveringem, Vanhecke, is dat effectief in werkelijkheid Morlion van Lo-Reninge? Morlion lacht. “Oh, ik weet dat dat gezegd wordt. Maar ik maak me geen zorgen. Om te beginnen heeft Vanhecke veel meer haar dan ik. En mijn vrouw is lang niet zo dominant.”