Deze week verschijnt de tweede soloplaat van Phoebe Bridgers, die toepasselijk Punisher heet. ‘Ik ben mijn eigen strengste rechter, jury en beul tegelijk. Maar verder voel ik me te fuckin’ gek!’
“Als kontlikken fout is, wil ik niet juist zijn,” lazen we een tijd geleden op de Twitter-feed van Phoebe Bridgers. De Californische heeft er een handje van weg om met hilarische en ongepaste tweets de goegemeente te verrassen, op het verkeerde been te zetten of te irriteren. “Dat doe ik niet expres”, lacht ze. “Maar ik ben een “punisher”. Dat is iemand die niet weet wanneer hij zijn klep moet houden, en achteraf beklaag ik me dat méér dan eens. Ik ben mijn eigen strengste rechter, jury en beul tegelijk. Ik heb bovendien een bijzonder vreemd gevoel voor humor, waardoor mensen de helft van de tijd denken dat ik krankzinnig ben.” Dat mocht onlangs trouwens ook blijken toen ze een fotosessie voor muziekblad Rolling Stone in een supermarkt al voldoende aanleiding vond om haar truitje naar boven te wippen en haar borsten te flashen in de winkel.
“Er schuilt ook meer humor in mijn teksten dan fans me willen nageven”, zegt ze. “Dat moet wel als je zoveel over pijn en verdriet zingt als ik. Liedjes zijn een vorm van therapie, en net als elke mens die normaal wil functioneren, volg ik therapie. De psychologische rode draad doorheen deze plaat? Huilen en me afgestompt voelen, vermoed ik. Maar zelfs in een pijnlijke break-upsong als ‘I See You’ mag er nog best wel wat te gniffelen zijn. ‘I hate your mom / I hate it when she opens her mouth’, klinkt toch grappig? Ik haatte dat achterlijk rotwijf trouwens echt. (lacht) Het schrikt me minder af dan vroeger, om mijn gal te spuwen over een vriendje of een gebroken hart te fileren. Tot nu toe zijn er geen relaties door afgesprongen, of dreigbrieven van gekomen. Al zou ik het niemand kunnen kwalijk nemen.”
Ouwe rockers
In ‘Moon Song’ plant ze het mes ook in Eric Clapton. “We hate ‘Tears in Heaven’ / But it’s sad his baby died”, zingt ze. “We fought about John Lennon / Until I cried.” Bridgers vertelt schutterig: “Ik heb een hekel aan de meeste classic rock, vandaar dat Clapton het moest ontgelden. Hij is het kanonnenvoer voor alle andere ouwe rockers. Anderzijds kan ik urenlang discussiëren over wie de beste Beatle was. I fuckin’ love Lennon. Al voel ik me ook rot over zo’n bekentenis. Hij was geen heilige, hè. Wel een seksistische geweldenaar. En een hypocriet: anders zing je toch niet ‘Woman is the n***** of the world’? Het gore lef! Maar heel wat briljante artiesten waren klootzakken. Het is een bedenkelijk voorrecht van genie en talent om als mens niet te hoeven deugen: je moet kunst en klootzak van elkaar kunnen scheiden.” (lacht)
Geldt dat ook voor Ryan Adams? Bridgers vertelde vorig jaar aan The New York Times hoe de singer-songwriter haar als piepjonge artieste paaide en lauwerde, en hoe die obsessie voor haar uitmondde in manipulatie en ander emotioneel misbruik. Zo drong hij er volgens die krant op aan dat ze telefoonseks hadden, en dreigde hij met zelfmoord wanneer ze niet snel genoeg naar zijn pijpen danste. Bridgers praat er vandaag liever niet meer over. “Ik heb dat hele verhaal verteld, wat mij betreft. Het is een afgesloten hoofdstuk. Ik kan alleen zeggen dat er ineens een hele vieze geur hing over de muziekwereld, terwijl ik voordien vrij en blij ronddartelde in die wei. Die collateral damage vond ik onvergeeflijk. Muziek was al van kinds af aan een constante in mijn leven. Ik wilde het niet moeten opgeven omdat één kerel zich als een klootzak had gedragen.”
Hoerenchance
Bridgers wist altijd dat ze in de wieg gelegd was voor muziek. Als kind kreeg ze pianoles van haar moeder, en toen ze afstudeerde aan de Los Angeles County High School for the Arts, speelde ze in de punkband Sloppy Jane die meteen een deal versierde met Apple voor een advertentie. Dat leidde dan weer tot meer commercials, waardoor Bridgers genoeg poen binnenrijfde om haar debuut Stranger in the Alps (2017) zonder veel financiële sores te kunnen maken. “Ik kon mijn huur betalen en trok elke dag naar de studio alsof het mijn job was… lang voor het ook écht mijn job werd. Ik heb hoerenchance gehad. Soms vraagt iemand me om carrière-advies, maar dan moet ik wat beschroomd naar de grond staren: het lijkt alsof ik per ongeluk in deze business ben gerold en toevallig de weg naar een podium vond.”
Een tikkeltje té bescheiden, natuurlijk. Haar talent viel niet alleen Ryan Adams op, maar ook Conor Oberst van Bright Eyes die met haar Better Oblivion Community Center oprichtte. Daarnaast is ze één van de drijvende krachten in de all-femaleband Boygenius en wordt ze ook innig aan de borst gedrukt door andere artiesten, van Taylor Swift tot Geike. Met Punisher zal ze die fans niet verliezen. Het is een uitstekende plaat, waarmee de Californische een grote sprong voorwaarts maakt, al staat ze met haar teksten daardoor ook meteen aan de rand van het ravijn. “I’m not afraid to disappear”, zingt ze met een snik in de stem in ‘I Know the End’. “The billboard said ‘the end is near’ / I turned around there was nothing there.”
Een doemdenker is ze nochtans niet, benadrukt ze. “Er is geen onheilsprofeet aan mij verloren gegaan. Maar ik denk dat we allemaal bewuster met onze sterfelijkheid moeten omgaan. Dan zou de dood niet zo’n pijnlijk taboe zijn. Ik ben niet bang om te verdwijnen. Alleen: laat me eerst in dit leven iets waard zijn.”
Punisher verschijnt vrijdag bij City Slang. Phoebe Bridgers speelt een livestream-tour vanuit verschillende plekken in haar eigen huis in Los Angeles.