Interview
"Indianenreservaten zijn als de Gazastrook zonder bommen"
Journalist Karl van den Broeck (49), die jarenlang voor deze krant geschreven heeft, is teruggekeerd naar de passie van zijn jeugd: de indianen van Amerika. Als kind liet Van den Broeck hen met speelgoedkrijgertjes de oorlog winnen, vandaag heeft hij een boek over hen uit.
Noem drie namen van grote indianen uit de geschiedenis van de VS en Sitting Bull is erbij, een Sioux-opperhoofd dat zijn vertrouwen schonk aan de Vlaamse jezuïet Pieter-Jan De Smet, maar dat later op gruwelijke wijze werd vermoord.
In Waarom ik de Indianen wil redden onderneemt Karl Van den Broeck een zoektocht naar het crucifix dat De Smet aan Sitting Bull schonk. In zijn even openhartige als leerrijke werk duikt de auteur ook zijn eigen kinderjaren weer in en blikt hij terug op zijn oude droom, dat redden van de indianen. In een ruk door mag de lezer mee op reis, naar VS-staten als South Dakota, Wyoming, Colorado en Montana.
Er lopen meerdere verhaallijnen door uw boek, een autobiografische, een heemkundige ook, een indiaanse vooral. Hoe zou u uw werk zelf omschrijven?
Karl van den Broeck: "Oorspronkelijk wilde ik een badinerend boekje maken waarin ik zou aantonen dat een missionaris als De Smet, meer dan pater Damiaan, de titel 'grootste Belg' verdient. Alleen, er was natuurlijk al veel over hem geschreven. Binnen de kortste keren begreep ik dat als ik echt iets over De Smet te weten wilde komen, ik naar de VS zou moeten om er massa's tijdschriften en publicaties te doorworstelen. Een ultieme biografie van De Smet is nog niet voorhanden, maar bon, ik ben journalist, geen academicus. Ik had ook geen zin om hele jaren van mijn leven aan hem te wijden."
En u gooide het over een andere boeg.
"Ik merkte dat ik vastzat, tot uitgever Harold Polis voorstelde om het verhaal persoonlijk te maken. Toen ben ik in de ik-vorm gaan schrijven. Eerst vroeg ik me nog af wie geïnteresseerd kon zijn in de vraag waarom ik de indianen wil redden, maar toen bedacht ik me: allemaal proberen we ooit wel iets te doen dat groter is dan onszelf, en ja, ik was al sinds mijn elfde met indianen bezig.
"Omdat ik het verhaal verteerbaar wilde houden, heb ik een truc gevonden, en dat is die zoektocht naar het kruis geworden: de vraag of het kruis dat Sitting Bull op die legendarische foto uit 1885 draagt (tevens de cover van het boek, LD) al dan niet van De Smet afkomstig was."
Dat antwoord verklappen we dan niet. Maar Van den Broecks boek gaat ook heel erg over Turnhout, waar dit gesprek plaatsvindt. De auteur was al lang in Sitting Bull geïnteresseerd toen hij vernam dat er een krachtige link bestond tussen zijn stad en De Smets poging om een indiaanse staat op te richten in wat nu Montana is.
Van den Broeck: "Dat was een trigger, hè. De Smet was Turnhout erkentelijk voor de steun die hij hier kreeg. Hij heeft twee Turnhoutse missionarissen naar ginder meegenomen. Dat deed me de vraag stellen: wat zou ikzelf 200 jaar geleden hebben gedaan? Wel, ik zou misschien ook missionaris zijn geworden."
Karl van den Broeck
• Werd geboren te Turnhout in 1966.
• Was tussen 1989 en 2005 journalist bij De Morgen.
• Trad in 2005 toe tot de hoofdredactie van Knack.
• Leidde in 2012-2013 de boekenkatern van De Morgen.
• Is sinds 2013 hoofdredacteur bij Apache.
• Schreef eerder het boek De echte vader van de pil - De man die de vrouw bevrijdde (2014).
Quod non. U hield het bij Indi, uw eigen indiaanse fictieland, thuis op uw slaapkamer.
"Het verhaal van Indi was tot nu toe alleen gekend door mezelf en mijn broer, dus het is wel een geweldige onthulling. (lacht) Maar in mijn tijd waren in Vlaanderen ontzettend veel mensen met de indianen bezig. De jongere generaties zijn helaas opgegroeid met Dutroux en IS, maar liever dan de angst en bekrompenheid waar we nu mee geconfronteerd worden, koester ik de droom waarmee wij groot werden, van het broederlijke samenleven, van de strijd voor gelijke rechten.
"Maar om op Indi terug te komen, het idee dat je mensen een stuk land geeft en dat ze daar dan wel gelukkig zullen zijn, blijft een soort passe-partout. Vergeet niet dat er in de VS nog altijd 300 indianenreservaten zijn, gebieden die staats- en volkenrechtelijk onafhankelijk zijn maar onder curatele van de Amerikaanse overheid staan, zonder dat de VS daar echt de hand op leggen. Dan vraag ik me af: zou het kunnen dat er dan toch enig schuldgevoel jegens de indianen overblijft?"
Heeft dat laatste ook niet te maken met de rol die pater De Smet gespeeld heeft?
"Als De Smet Sitting Bull niet overtuigd had om het verdrag van Fort Laramie te tekenen, dan zouden veel rechten die de indianen vandaag hebben niet bestaan. Het alternatief was uitroeiing. Er bleven op dat moment nog 500.000 indianen over, de hele 19de eeuw lang gingen de Amerikanen ervan uit dat de indianen ten dode opgeschreven waren.
"De jezuïeten gingen daartegen in en lieten zich inspireren door de reducciones die hun orde in Paraguay runde: grote, goed georganiseerde indianengemeenschappen. Maar in de VS lukte het niet: president Jackson zei neen tegen de jezuïeten, toen kwam ook de goudkoorts en van dan af was het afgelopen met het hele idee."
"Heel veel respect" heeft Van den Broeck voor De Smet, en hij betreurt dat de universiteit van Saint-Louis diens standbeeld verwijderd heeft. Dat gebeurde omdat het volgens docenten en studenten de blanke overheersing symboliseerde. Het scheelde ook geen haar of Van den Broeck zelf liep het "affront van zijn leven" op. Hij en een delegatie van de stad Turnhout hadden de jezuïetenuniversiteit in Spokane, "pal in het gebied waar De Smet het rijk Gods wou stichten voor de indianen", een gedenkplaat willen schenken. Maar dan werd Van den Broeck ziek en ging de reis, gelukkig voor hem en zijn stad, niet door.
De auteur, die het nieuws kreeg dat sommige stammen "problemen" hadden met zijn initiatief, zocht uit wat er loos was. Wat bleek? Even eerder hadden de jezuïeten omgerekend 150 miljoen euro betaald aan 450 volwassen indianen die in hun jeugd - lang na De Smet - misbruikt werden door priesters en nonnen, een Belgische rector incluis. "De universiteit had me willen gebruiken om haar blazoen op te poetsen. Bijna was ik er als de eerste de beste naïeveling in getuimeld."
Dat brengt ons bij de titel van het boek en de vraag of de indianen wel gered willen worden. "Neen. Dat kunnen ze zelf als ze gelijke rechten krijgen. Vandaag is de situatie in de reservaten schrijnend: een Gazastrook zonder bommen. Dat willen redden spruit voort uit een westers, erg messianistisch geloof: we willen de indianen vooral redden om onszelf te redden en van ons schuldgevoel af te raken. Daarvan heb ik nooit last gehad, ik voel vooral woede. Maar het is niet omdat je geen schuld voelt dat je niets kunt doen. Als journalist kun je wel het verschil maken."
Waarom ik de indianen wil redden. Op zoek naar het kruis van Sitting Bull is uit bij Uitgeverij Polis.