InterviewDimitri Leue
‘In Mexico kocht ik ooit een literatuurschatje’: de boekenkast van Dimitri Leue
Dirk Leyman en Stefaan Temmerman portretteren een fervente lezer tussen zijn boeken. Deze week: acteur, schrijver en scenarist Dimitri Leue (48) in Borgerhout.
“Een boekenkast én een bibliotheek zijn altijd in beweging. Maar de mijne verandert de laatste tijd niet zo grondig meer. Het valt me op dat ik nieuw verworven boeken sneller doorgeef of uitleen. Nog maar sporadisch verdient iemand een definitieve plek op de planken, een nieuwe Tom Lanoye bijvoorbeeld. De blijvers schenken me steeds het gevoel dat ik terugkeer naar de plek waar ik ze las.
“Onze boeken zijn voor de helft per thema maar ook per kleur gerangschikt – op verzoek van mijn vrouw. Al bij al vinden we blindelings wat we zoeken. En is het niet prettig om sporadisch voor verrassingen komen te staan? Er is literatuur, er zijn theaterstukken, beeldende kunst, poëzie, schilderkunst, strips en fotoboeken. Altijd weer wriemelen er zich snuisterijen voor de boeken: een zwaard uit China, een Christusbeeldje van mijn grootmoeder, een houtgravure van Vanessa Verstappen. Zo wordt het ook een herinneringsmeubel.
“Uiteraard draagt mijn boekencollectie ook de sporen van voorstellingen die ik maakte, zoals die rond architect Renaat Braem. Zo broed ik nu op Boerenpsalm van Felix Timmermans, om een theatervoorstelling rondom zijn natuurbeschrijvingen te bouwen. Hij was Vlaamsgezind maar ook een volkse ecologist. En een levensgenieter à la Pallieter. Ik krabbel nooit in mijn eigen boeken, maar wel als ik iets voorbereid. Nu ben ik dus Timmermans aan het ontheiligen en zinnetjes aan het isoleren. (lacht)
“Omdat ik merk dat ik een leesbril nodig heb – en dat uit ijdelheid al een jaar uitstel – lees ik vooral in bed, met een leeslamp erbij, en minder aan mijn bureau waar het té donker is. Of ik volg de zon. Maar op mijn 48ste moet ik stilaan aanvaarden dat mijn ogen tegenpruttelen.
“Ik grijp regelmatig naar de dagboeken van Leonard Nolens, zoals Stukken van mensen. Als acteur zou ik even eerlijk willen zijn als hij in het leven staat. Nolens relativeert zichzelf daarin, toont kwetsbaarheid, hij speelt met intelligentie en een soort perversiteit. Toch ben ik meestal niet zo verslingerd aan (auto)biografieën – in Leven om het te vertellen van Gabriel García Márquez bleef ik na vijftig pagina’s steken.
“Ik ben een groot liefhebber van Salman Rushdie. Best ernstige literatuur met zware thema’s en ingewikkelde zinsconstructies. Toch dompel ik me er in onder. Voorts mag er voor mij altijd een streep absurdisme en dadaïsme aanwezig zijn. Zo ontdekte ik de grote Italiaanse humoristische schrijver Achille Campanile, die een typisch naoorlogse sfeer à la Ionesco vangt. De taal is kapot en moet opnieuw uitgevonden worden. Gek dat hij niet meer vertaald is. Ik ben dol op de speelse lach in de letteren, zoals bij Dimitri Verhulst en Tom Lanoye of de grotesken van Paul van Ostaijen... Of de Joe Roxy-boeken van Hugo Matthysen. Ooit uitgeleend, nu kan ik ze niet meer op de kop tikken. Dom.
“O ja, in Mexico kocht ik ooit een ongelooflijk literatuurschatje: de eerste, ooit in Latijns-Amerika geschreven en gedrukte roman: El periquillo sarniento, kortweg ‘de schurftige papegaai’, een schelmenroman. Wie heeft zin om dit pareltje te vertalen? Hij mag het hier komen ophalen, het is meesterlijk, denk ik.”
Van Dimitri Leue verscheen recent Manja of de zeven lagen der ziltheid, Manteau, 144 p., 27,50 euro.