BoekrecensieMargriet de Moor
In ‘Meneer en mevrouw God’ beschrijft Margriet de Moor de mens op z’n kwetsbaarst
De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor (°1941) zoekt taferelen en momenten van schoonheid in een lelijke wereld.
Margriet de Moor schreef al eerder korte verhalen, maar is toch vooral bekend geworden met haar romans. Het met de AKO-literatuurprijs bekroonde Eerst grijs dan wit dan blauw, over een stel sociale klunzen, is de bekendste, maar ook boeken als De verdronkene en De schilder en het meisje trokken de aandacht.
In al die boeken is haar stijl licht, transparant en impressionistisch, ook een kenmerk van haar jongste verhalenbundel Meneer en mevrouw God. Het lijkt wel de titel van een kinderboek en dat is niet toevallig – De Moors manier van vertellen is soms haast kinderlijk fantasievol. Zoals in de twee quasi-biografische componistenverhalen, over de jonge Mozart en de oude Haydn. Haydn ligt te sterven en terwijl het napoleontisch oorlogsgekletter om hem heen opklinkt, herinnert hij zich mooie momenten uit zijn jeugd en zijn muzikale loopbaan. De piepjonge Mozart wordt tijdens zijn bezoek aan Holland bevangen door een gevaarlijke koorts en ligt vreemd te ijlen.
De Moor houdt ervan mensen op hun kwetsbaarst te verbeelden, of het nu historische figuren zijn of personages uit haar verbeelding.
Toon Tellegen
De meeste van de zestien verhalen in deze bundel zijn niet meer dan schetsen, miniatuurtjes. Een klein aantal overstijgt die kwalificatie, met name ‘Ach! Hoe!’, over een wondermooi stel dat een al even mooi kindje krijgt dat echter doodgeboren wordt. Die schoonheidsaanbidding van De Moor werkt mij weleens op de zenuwen, alles moet mooi en teer en bijzonder zijn, waartegen ze de lelijke wereld van alledag afzet.
In het titelverhaal ‘Meneer en mevrouw God’ bespreekt het goddelijke echtpaar de schepping op een quasi-naïeve manier die in de verte aan het werk van Toon Tellegen doet denken. Aan het eind schenkt het scheppende stel de mensheid de digitale wereld, maar je krijgt het gevoel dat dat een vergissing is die de wereld (van schoonheid en romantiek natuurlijk) in een diepe stilte stort, die slechts verstoord wordt door het niet-digitale geluid van een fietsbel.
Margriet de Moor wil koste wat het kost schoonheid zien in deze wereld, ook als er kinderen doodgeboren worden. Je zou kunnen zeggen dat zij in haar verhalen en romans de wereld heelt.
‘Het massavermaak verlangt lelijkheid’, schrijft ze in de autobiografische herinnering aan haar geboorteplaats Noordwijk die, nu vergeven van toeristische attracties, voor haar toch nog steeds de exclusieve schoonheid van vroeger bewaart. Het verhaal heet dan ook ‘Mooi’, wat je in al zijn kortheid wel de samenvatting van haar schrijverscredo kunt noemen.
Margriet de Moor, Meneer en mevrouw God, De Bezige Bij, 160 p., 12,99 euro.