TechnologieVirtual reality
In gratis VR-game ‘Pollinator Park’ leer je hoe essentieel de bij is
Wat zou er met de wereld gebeuren als er geen bijen meer zijn? In Pollinator Park, een virtual reality-project van Belgische makelij, wordt het ecologische belang van bijen en andere bestuivingsinsecten zo tastbaar mogelijk aangetoond. Doel van de gratis te downloaden toepassing: de bezoeker op bijna-knuffelafstand bij de beestjes brengen.
Als de beroemde (maar naar alle waarschijnlijkheid verzonnen) ‘bijenquote’ van Albert Einstein zou kloppen, en de mensheid dus inderdaad vier jaar na het uitsterven van bijen op onze planeet ook zelf het loodje zou leggen, dan speelt Pollinator Park zich ergens in die noodlottige laatste vier jaar af. De door het Antwerpse digitale bureau Poppins & Wayne ontwikkelde VR-game brengt de bezoeker in een toekomstig wetenschapspark waarin de allerlaatste exemplaren van verschillende bijensoorten en bestuivingsinsecten in totale harmonie met de bezoekers leven.
Het spel dat doorheen Pollinator Park loopt, is in essentie een rondleiding door een expo over bestuivingsinsecten, met momenten waarop verschillende soorten insecten van zeer dichtbij kunnen worden geobserveerd terwijl ze hun werk doen. Bezoekers die voldoende hebben opgelet (er vallen daarbij digitale badges te verzamelen), komen vervolgens in een trippy finale terecht, waarbij ze zo’n bestuiving van binnenuit meemaken.
De wereld daarbuiten
Zeker voor die laatste ervaring, maar ook voor de nabijheid tot de insecten, is virtual reality een ideaal platform. Pollinator Park is beschikbaar voor alle VR-brillen die op een pc kunnen worden aangesloten, maar ook voor Oculus Quest, een op zich staande bril, waarvan de vorig jaar gelanceerde tweede versie momenteel de meest verkochte VR-headset is. “Het was niet makkelijk om de hele gamewereld te laten runnen op de Quest 2, die in essentie de reken- en opslagkracht van een smartphone heeft”, zegt Wim Wouters van Poppins & Wayne. “Maar het was belangrijk om er een zo breed mogelijk publiek mee aan te spreken. Als je zo breed mogelijk wilt gaan met VR, kun je vandaag niet meer om de Quest 2 heen. Daarbuiten valt Pollinator Park ook te bezoeken op een computerscherm, gewoon in de webbrowser, want ook de Quest 2 is natuurlijk nog geen massaproduct. Maar op een scherm verlies je veel van de ervaring.”
Minstens even belangrijk als de driedimensionale ervaring van een Pollinator Park-bezoek is het verhaal dat er rond werd verweven, en dat de speler gaandeweg ontdekt via gevonden documenten in de gamewereld. Dat speelt zich af in het jaar 2050, en de wereld buiten het park ligt aan duigen doordat de bestuivers die de speler van dichtbij ziet zo goed als verdwenen zijn in de wereld daarbuiten. Waar dus ook het wereldwijde ecosysteem en de cruciale voedsellogistiek in elkaar is gestuikt. De bezoeker krijgt gaandeweg het verhaal van Dr. Beatrice Kukac geserveerd, die het park heeft gebouwd als een soort ark van Noach. “Binnen het park word je vertederd door de insecten, terwijl je tegelijkertijd het besef moet krijgen dat ze, in het tijdperk waarin de game zich afspeelt, bijna uitgestorven zijn”, zegt Yasmin Van de Werf, medeoprichter en creatief directeur van Poppins & Wayne.
Voorzichtig dystopisch
Pollinator Park werd gesubsidieerd door de Europese Commissie, en toont, zoals Commissaris voor Milieu, Oceanen en Visserij aangaf bij de voorstelling van het project, “de gevaren van business as usual. Het moet ons uitnodigen om onze inspanningen ter bescherming van bestuivers te versterken”.
Het virtuele park werd ontworpen door de Franse architect Vincent Callebaut, wiens werken (onder meer in Parijs, Seoul en Dubai) consequent de grens tussen functionele constructie en natuur opzoeken. Het optimistische design van het park staat in schril contrast tot de ellendige wereld die het verhaal van de game daarbuiten schetst. “Maar we hebben dit project in volle coronalockdown afgewerkt, de wereld was op dat moment al ellendig genoeg”, zegt Van de Werf. “We hadden geen zin om de bezoeker in een totale dystopie te brengen. Dan suggereerden we die liever, terwijl we tonen hoe mooi de inspanningen ter bescherming en conservatie van bestuifinsecten kunnen zijn.”