Marc Sleen overleden
"Ik ben zoals Nero: heel koppig en egoïstisch"
Marc Sleen overleed vandaag op 93-jarige leeftijd. De Morgen-journalist Geert De Weyer interviewde Sleen nog op zijn 90ste verjaardag, in december 2012.
Sinds zijn debuut in 1947 groeide Nero uit tot een populair dagbladverschijnsel dat 55 jaar lang de krantenkolommen zou domineren. Zegt geestelijke vader Marc Sleen nu, bij zijn negentigste verjaardag, over zijn populairste personage: "Mocht ik nu nog verhalen kunnen schrijven, zou ik strenger zijn voor de mens."
"Een doodgewone, dappere Belg, rechtvaardig en recht voor de vuist." Zo blikt Marc Sleen terug op zijn papieren antiheld Nero. "Nero was pure kolder. Ik denk dat het merendeel van die fantasie gehaald heb uit de boeken van Jules Verne. Fantasie moet ergens vandaan komen, hè."
Nero zag het daglicht in 1947 als nevenpersonage in De avonturen van detectief Van Zwam, maar eiste al snel de hoofdrol op en werd de spreekbuis van Jan Modaal inzake (inter)nationale actualiteit. Schrijver Walter van den Broeck merkte bij het afscheid van Nero in 2002 op "dat als je alle albums na elkaar leest, je een goed beeld hebt van hoe de Belg in de straat reageerde op de actualiteit van die tijd".
Sleen grijnst bij de herinnering aan de talloze karikaturen die hij van politici maakte. "Niet iedereen was daar even blij mee. Camille Huysmans haatte het dat ik hem als Geeraard de Duivel afbeeldde. Kham-el-Amil, noemde ik hem. Hij heeft me uitgenodigd bij zijn thuis voor een diner. Dat was natuurlijk opdat ik hem niet meer in de krant zou tekenen. Idem voor Achille Van Acker. Maar die was zo vriendelijk, de wijn was er zo lekker. Ik heb nooit meer een karikatuur van hem gemaakt. Dat is omkoperij, hè. Maar kom, als je jong bent doe je soms domme dingen."
Vrouw aan de haard
Sleen liet zich ooit ontvallen dat hij Nero was. Dat wil hij anno 2012 relativeren. "Ik denk dat iedere auteur wel iets van zichzelf in zijn personages stopt, maar ik ben Nero niet en heb me gedurende mijn leven ook nooit zo gedragen. Ik heb hem wel gespiegeld aan de mensen rondom mij."
Dat hij het wat rebelse karakter van zijn personage min of meer deelt, daar kan hij wel mee akkoord gaan. "Ik was niet, zoals Nero, een vrijheidsstrijder, maar ik was wel voor vrijheid van gedachten. Hij was een egoïst, ik ook. Alles moest gebeuren zoals hij het wilde. Bij mij ook. Ik heb een doel en daar streef ik naar. Ik ben zoals Nero: ik gehoorzaam altijd, maar ik blijf mijn zin doen. Ik ben een zeer koppige jongen."
Dat Nero een linkse rakker was, wil Sleen niet gezegd hebben. "Nero was niet links, hij was tegen alles, inclusief de politiek en het katholicisme. Je zou kunnen zeggen dat hij links gericht was, maar hij is in de CVP geduwd en er nooit meer uitgestapt. Maar ik ben wel met de vinger gewezen omdat ik naakt ging gebruiken in mijn tekeningen. Mij is racisme verweten omdat ik Arabische vrouwen als profiterende steuntrekkers aan een ziekenhuis tekende. De redactrices van De Standaard hingen dat dan aan een prikbord met het verwijt dat ik een racist was. Ach, kom. Men heeft me ook verweten dat ik negers met dikke lippen en neuzen tekende. (haalt schouders op) In die tijd hadden ze kritiek op alles. Je mocht niet spotten met zwarten en paters, op het eind mocht ik niets eens meer spotten met Arabieren, Walen en zeker niet met Vlamingen."
Eén keer maakte Sleen een flinke uitschuiver door de bewering, nota bene in het vrouwenblad Mimo, dat hij de vrouw liever aan de haard zag. Dat was de jaren zeventig. "Sorry als ik mis ben, maar ik vind dat nog steeds. Ik beweer niet dat de man superieur is, maar ik heb er niets op tegen om een vrouw te roemen voor haar kookkunst, het feit dat ze haar man uitstekend verzorgt of de kinderen zo goed opvoedt. Je hebt vrouwen die dat niet meer willen doen en zich meten aan de man. Goed, tot daar aan toe, ik aanvaard dat. Maar ergens vind ik nog steeds dat de rol van een vrouw mooi is als moeder, terwijl ze nu meer wil verdienen dan haar man en een meid neemt. Bon, dat is het moderne leven, zeker?"
Krachtmeting
Over de collegialiteit tussen de Vlaamse stripgrootmeesters is al veel gezegd. De band tussen Sleen en Vandersteen zou niet opperbest geweest zijn. Sleen pareert die kritiek als volgt: "We waren goede vrienden, als we niet met mekaar moesten werken." Vast staat dat de verwijten in de media soms over en weer vlogen. Minder bekend is dat Vandersteen meegetekend heeft aan Nero. Sleen: "Ik denk dat vooral Vandersteens medewerkers er aan hebben getekend op scenario van Gaston Durnez. Dat zat zo: toen ik Het Volk voor De Standaard verliet, werd een kort geding aangespannen. Een miljoen Belgische frank eiste Het Volk, omdat ze vonden dat ze na al die jaren een soort copyright hadden verworven op Nero. In de periode mocht Nero drie maanden lang niet in de krant verschijnen. Hij verscheen toch, maar om juridische redenen kreeg hij een een kap terwijl de nevenpersonages onherkenbaar in beeld kwamen. Dat was het werk van Vandersteen en co, niet van mij. (blaast) Dat was Nero niet meer, hoor."
Even was er ook nog een krachtmeting tussen Vandersteen en Sleen toen Het Volk Nero verkocht aan Standaard Uitgeverij. "Twee vedetten in een en hetzelfde huis? Dat kon Vandersteen niet hebben. Hij wilde niet dat ik zijn oplagecijfers zou benaderen. Hij heeft het hier thuis gezegd in het bijzijn van de directie: ik mocht bij Standaard Uitgeverij komen, maar de oplagecijfers van Nero mochten niet hoger zijn dan de honderdduizend die hij met zijn reeksen had. Zeventigduizend als oplage, dat mocht wel. Tja, we waren op dat moment natuurlijk maar met z'n tweeën in het Vlaamse striplandschap. Vandersteen en ik waren de groten, Jef Nys was derdeklas. Zijn Jommeke was namelijk typisch iets voor de jeugd, geschikt voor jongens van acht, negen of tien jaar. Nero, waarin vaak politieke kwesties aan bod kwamen, was daarentegen bedoeld voor een volwassener publiek.
"Ik heb me in die periode wel geërgerd aan de toegevingen die aan het Nederlandse publiek werden gedaan. Er verschenen toen zowel Vlaamse als Nederlandse albums. De daverende pitteleer werd 'de daverende slipjas', uit Nero's mond kwamen woorden als 'je', 'jou' en 'alsjemenou' en 'madame Pheip' werd 'mevrouw Pheip'. Dat wilde ik niet. Zo'n Nederlandse en Vlaamse versie: heel dwaas."
Arm in arm met Albert
Sleens persoonlijke hoogtepunten situeren zich in de royalty. "Ik ben met koning Albert arm in arm naar mijn kleine museum gestapt, want we hadden toen beiden last van onze benen. Hoewel het protocol anders luidde, hebben we met elkaar gebabbeld. Wat een joviale mens. Wist u dat zowel Boudewijn als Albert Vlaams hebben geleerd door mijn oom, baron Paul Paling, die als lesgever thuis vertrok met een stapel Nero's onder de arm? Boudewijn en Albert wilden dat per se kunnen lezen. Dat is de truc, natuurlijk. Het is toch ongelooflijk dat Nero ze hielp met het Nederlands! Of dat ik met prins Filip met het vliegtuig naar Angoulême ben gevlogen om het borstbeeld van Kuifje in te huldigen? Men verwijt me wel eens dat ik koketteer met het contact met de koninklijke familie, maar het zijn voor mij hoogtepuntjes. Idem voor het feit dat ik in de adelstand ben verheven en dat ik tijdens het leven een museum heb gekregen, terwijl grotere kunstenaars als Magritte moesten wachten tot na hun dood."
Dat met zijn leeftijd ook zijn energie wegvloeide, stemt hem dan weer droef. "Ik zou nog van alles willen doen, maar ik beef te zeer om te kunnen schrijven. Het hindert mij dat ik niet meer naar en door het Zoniënwoud kan wandelen, of dat ik nog wel kan zwemmen maar de trapjes in het zwembad niet meer op kan. Ik kan heel veel dingen niet meer, maar toch ben ik heel gelukkig dat ik nog leef, terwijl al mijn vrienden en collega's voor hun tachtigste vertrokken zijn.
"En weet u: mijn karkas mag dan versleten zijn, mijn geest is nog honderd procent in orde. Het is te zeggen; ik heb 's nachts enorm veel dwaze fantasie die niet geschikt is voor verhalen. Maar die overdaad aan fantasie is ook wel een last. Ze drukt op me. Ik kan er niets mee. Ik zou in principe nog vele verhalen kunnen schrijven, maar ze zouden nu niet meer zijn zoals vroeger. Ze zouden gepeperd zijn, politieker gericht. Ik zou veel strenger zijn voor de mens en de manier waarop hij met de natuur omgaat. Het stemt me droef dat alle vogelsoorten die vroeger mijn tuin bezochten - de tjiftjaf, de nachtegaal, de wielewaal - er niet meer zijn. De mens maakt de natuur helemaal kapot. Je kunt nog amper ademen, er zijn steeds minder insecten waardoor de vogels wegblijven. (schudt het hoofd) Die tijd is voorbij. Spijtig."