DM ZaptSasha Van Der Speeten
Hoezo knuffeltelevisie? ‘Down the Road’ schept op prachtige wijze een ‘safe space’ voor zijn deelnemers
Sasha Van der Speeten zet de blik op oneindig. Vandaag: Down the Road.
Kijken we met andere ogen naar Down the Road na de bescheiden mediaheisa van de voorbije weken? Nou, niet meteen. Wat niet betekent dat we het niet eens zijn met de komiek William Boeva wanneer hij in een Facebook-post schrijft dat mensen met een beperking niet dienen om de kijker een goed gevoel te bezorgen – een gemakzuchtige reflex waar veel tv-programma’s zich aan bezondigen. Of Down the Road dienaangaande een zogenaamde ‘knuffelbeermethode’ hanteert ten opzichte van mensen met het downsyndroom? Zoals men het aan de andere kant van het Kanaal stelt: it’s in the eye of the beholder.
Wordt het gezelschap reisgenoten van presentator Dieter Coppens door hem geïnfantiliseerd wanneer hij zoals gewoonlijk überempathisch met hen communiceert? Wanneer hij met hen knuffelt? Of wanneer Coppens een kinderlijk enthousiasme tentoonspreidt dat synchroon loopt met de emoties van zijn metgezellen? Geenszins. Coppens schept op integere wijze een safe space voor de deelnemers. Ging het er nu en dan emotioneel aan toe? Zeker. Dat lijkt ons logisch wanneer je zes personen met Down – mensen vol grote en kleine besognes – loslaat in Bangkok.
Nu ja, ’t was onlangs lachen met de satirische sketch van De ideale wereld waarin drie komieken van dat programma zich in Down the Road laten monteren en oogrollend Coppens’ lichtjes betuttelende uitspraken ondergaan. Tegelijkertijd beklemtoonde die hilarische sketch hoe cruciaal context is. Dulden cynische motherfuckers zoals u, ik en de doorsnee satiricus dat een reisleider ons toespreekt als waren wij schoolkinderen? Drie keer raden. Haalt die communicatiestijl in Down the Road het allerbeste in Coppens’ reisgenoten naar boven? Blijkbaar wel.
Grenzen verleggen
Karikaturen worden het weliswaar nooit. Ondanks zijn feelgoodvibe en het slim beteugelde sentiment laat dit programma zijn deelnemers in hun waarde. Ze mogen zijn wie ze zijn. Melancholisch en poëtisch, bijvoorbeeld, zoals Bob en Simon die mijmerend filosofeerden terwijl ze uit het raam van hun hotelkamer staarden. “Het is hier mooi en wij bloeien open. Zoals onze vriendschap is opengebloeid.” Diezelfde Simon voelde “dat ik echt op de wereld besta” toen hij over de glazen bodem van het terras van het Mahanakhon-hotel schuifelde, 314 meter boven de verkeersopstoppingen van Bangkok. Van hoogtevrees had hij geen last. “Wij zijn hier om grenzen te verleggen, hè man”, sprak Coppens even later Bob kordaat toe toen die terugdeinsde aan een marktkraampje met gebakken insecten. En kijk, met de glimlach overwon hij zijn initiële walging.
Om nog even op het mediarelletje terug te komen: uiteraard draait het om niet-eenzijdige representatie. We willen uiteenlopende mensen met Down op televisie zien. We willen hen in soaps en drama zien opduiken. In satirische filmpjes én in vox pops. Maar óók in Down the Road.