TheaterrecensieIs This the End?
Hoe vrouwelijkheid een operavoorstelling redt van de grootspraak ★★★★☆
Het tweede deel van de operatrilogie Is this the end? in De Munt stelt de vrouw centraal. Gelukkig maar. Het redt de voorstelling van de grootspraak.
De operatrilogie van Jean-Luc Fafchamps over de overgang tussen leven en dood is in De Munt aan haar tweede deel toe. Het eerste was een (vanwege corona) gestreamde mix van livemuziek op het podium en in de zalen en gangen van het Muntgebouw opgenomen filmbeelden. Het tweede vindt in de kleine Malibran-zaal plaats en is opnieuw een mix van video en live, maar ditmaal samengebracht in een retabelvormige installatie op het podium. Op de transparante schermen van dat retabel worden opnieuw filmbeelden geprojecteerd: een amalgaam van operaclichés (indrukwekkende jurken, statige bewegingen, veel melodrama), uit middeleeuwen en renaissance gesprokkelde groteske taferelen (heksenprocessen, bezweringen, hoofse liefde) en flitsen uit het hedendaagse leven (een raveparty). De hoofdpersonages – de man, de vrouw, het meisje – spelen erin mee, maar verschijnen soms ook parallel ermee zichtbaar en live zingend achter het scherm. Het eclecticisme van de beelden wordt gespiegeld in de muziek van Fafchamps, die referenties aan de troubadours en de eerste generaties polyfonisten combineert met hedendaags klassiek, pop en rock.
Ontroering en ironie
De veelheid aan indrukken die daaruit ontstaat – en die wellicht de weergave wil zijn van de hyperactiviteit van de hersenen op het moment van de dood – zou bij momenten ondraaglijk zijn, ware het niet dat er steeds weer momenten van humor en ironie binnensluipen. En gelukkig zijn er ook scènes waar echte ontroering uit spreekt: een piëta, de Vrouw als relikwie in de predella van het retabel, ja zelfs de hele scène waarin het ‘heroïsche verhaal van de vleselijke liefde’ tussen het Meisje en de Vrouw wordt bezworen en gesublimeerd.
Die vrouwelijkheid, die al uit de titel Here’s the Woman! blijkt, redt de voorstelling uit de valstrik van de naar het ridicule neigende grootspraak – een euvel waar het libretto van Éric Brucher mee flirt. Ze maakt ook dat net als in het eerste deel de rol van de Man (Amaury Massion, beter bekend als LYLAC) bleek blijft. Albane Carrère schittert daarentegen in de zeer virtuoze partij van de Vrouw, terwijl Sarah Defrise (het Meisje) met haar ongebreidelde fysieke en vocale engagement even overdonderend is als de eerste keer.