MuziekUitgezongen
Hoe Adam Duritz van Counting Crows met ‘Mr. Jones’ zijn eigen toekomst voorspelt: ‘Een leven met roem is niet zorgeloos’
Het was een heerlijke falset in een zoet refrein waarmee Adam Duritz van Counting Crows in 1993 ‘Mr. Jones’ de onsterfelijkheid in zong. Hij blikte zowaar vooruit naar zijn eigen toekomst als rockster.
Drinkgelag, dronken gebral, overmoedige amateurmuzikanten, zwartharige flamencodanseressen en ‘Shalalala la la la / Uh huh’, daarmee wankelt ‘Mr. Jones’ van Counting Crows uit de startblokken. ‘I was down at the New Amsterdam / Staring at this yellow-haired girl’, zingt frontman Adam Duritz. De nacht is nog jong, hij vergezelt zijn makker Marty Jones naar een bar na een concert van diens vader in de club The Mission in San Francisco.
Marty’s ouweheer is namelijk David Serva, een van de weinige Amerikaanse flamencogitaristen die er een bloeiende muziekcarrière in Spanje op nahoudt. Na zijn show neemt Serva zijn muzikanten mee op sleeptouw door de stad. Zoonlief en Duritz volgen gedwee, hunkerend naar een dol, dronken nachtje. ‘Mr. Jones strikes up a conversation with a black-haired flamenco dancer / You know she dances while his father plays guitar’, zo klinkt het in de song. Duritz raakt aardig beschonken. Diezelfde nacht zal hij de tekst voor ‘Mr. Jones’ schrijven, geïnspireerd door de oude flamencomuzikant.
Die eerste helft van ‘Mr. Jones’ kan haast niet autobiografischer zijn. Marty Jones speelt de basgitaar in Himalayans, een van de drie bands waarin Duritz op dat moment zingt. Ook in het toen nog onbeduidende bandje Counting Crows staat Duritz achter de microfoon, ook al is het “mijn derde keuze, omdat ik geen zin had om een écht frontman te zijn”, biechtte Duritz op aan American Songwriter. Toch schemert er kwikzilver door het oppervlak van Duritz’ songschrijverschap. Rond 1991 rijgt hij de akkoorden van ‘Mr. Jones’ aan elkaar, samen met gitarist Dave Bryson die ook het brugje van het nummer bedenkt. Noch Himalayans, noch Counting Crows weten wat aan te vangen met het goedgemutste folkpopliedje.
Pas wanneer die laatste band wat later de multi-instrumentalist Charlie Gillingham in de rangen opneemt en aan zijn gelauwerde debuutplaat August and Everything After begint te schaven, weet Duritz ‘Mr. Jones’ te voltooien, “een liedje over alles willen doen wat je hart beroert”, dixit Duritz. In het televisieprogramma VH1’s Storytellers verklaart hij dat het nummer “alles wat je vanbinnen hebt opgekropt” aankaart, van een verlangen naar onbereikbare meisjes tot de droom om beroemd te zijn.
Keerzijde
In diezelfde bar uit het liedje, The New Amsterdam, zat immers ook ene Kenny Dale Johnson, de drummer van de in die tijd wereldberoemde Chris Isaak, samen met drie meisjes die niet van zijn lijf konden blijven. “Marty en ik durfden zelfs niet te práten met meisjes”, aldus een lichtjes jaloerse Duritz. “Ik keek Marty aan en zei: ‘Man, we’ve got to get our shit together and become rock stars.’”
Instinctief voelt Duritz aan dat niemand aan de wrange keerzijde van de roem ontsnapt. “Ik sloeg spijkers met koppen in dat liedje,” zo vertelde Duritz over de song die hem wereldberoemd maakte maar die hem ook kopzorgen gaf, “ook al had ik nog niets van dat alles meegemaakt toen ik het schreef. ‘Mr. Jones’ vertelt mooi dat wie de droom koestert om een rockster te worden geen idee heeft hoe het er werkelijk aan toegaat. Gek genoeg wist ik toen al dat ik de roem fout inschatte. Je denkt dat je leven vanaf dan zorgeloos zal zijn, maar dat klopt hoegenaamd niet. Als je je dromen plots werkelijkheid ziet worden, kan dat heel oncomfortabel aanvoelen. Nooit gedacht dat ik in een liedje mijn eigen toekomst zou voorspellen.”