RecensieBoeken
‘Hier begint de natuur’ van Caro Van Thuyne: minifeestjes van natuurverwondering
Terwijl we tijdens de pandemie met z’n allen weer de geneugten van het wandelen ontdekten, zette Bronzen Uil-winnares Caro Van Thuyne haar natuurobservaties op papier.
“Ik kan het iedereen aanraden: zintuiglijker in het leven staan. Kleiner kijken, dichter luisteren, opener ruiken, dieper voelen, aandachtiger proeven. En dat alles kruiden met je verbeelding”, zo schrijft Caro Van Thuyne in de inleiding van het rijk geïllustreerde Hier begint de natuur. Op het ritme van de vier seizoenen en van zonsopgang en -ondergang trekt ze met haar ‘vogelman’ door de velden of bossen, langs poelen en meertjes, de tuin in of naar de kustbranding. Daar stuit ze op staartmeesjes, kauwen, een bruine kiekendief en aalscholvers. Leermeester Annie Dillard en haar Pilgrim at Tinker Creek (1974) ging haar voor in deze intense natuur(harts)tochten.
Dat Van Thuyne van wandelen houdt, weten we uit haar met de Bronzen Uil bekroonde roman Lijn van wee en wens. Nu trekt ze resoluter de kaart van de beleving en blijven ego-impressies grotendeels achterwege. Het visuele buitengebeuren leidt wel tot ‘minifeestjes’ van ontroering en verwondering, én tot hoogsteigen vlinderkweek. Deze misschien nogal uitvoerige, minutieuze en beeldrijke natuurbeschrijvingen gaan een symbiose aan met de tedere, fijntjes door het boek verspreide illustraties van Wiske Vandendriessche, van bijvoorbeeld steltkluten en hommels.