AchtergrondLa Casa Del Artista
Het museum waar Antoine Bourdelle van droomde
Waar en hoe leefden beroemde kunstenaars? Deze week: de atelierwoning van Antoine Bourdelle in Parijs.
Hij was de assistent van Auguste Rodin en de leraar van Alberto Giacometti en Henri Matisse. Maar zelf valt Antoine Bourdelle (1861 – 1929) wat tussen de plooien van de kunstgeschiedenis. Pijnlijk, want de Franse beeldhouwer deed er alles aan om zijn eigen naam te vereeuwigen.
Als kleinzoon van een boer noemde hij zichzelf weleens ‘nederige leerling van geiten’. Maar dat was valse bescheidenheid: in de praktijk identificeerde hij zich graag met genieën als Rodin, Rembrandt, Beethoven en Ingres. Niet toevallig allemaal artiesten met een eigen museum.
Toen Rodin in 1917 postuum zijn werk aan de Franse staat naliet – in ruil voor een eigen museum – begon Bourdelle ook te lobbyen voor zo’n scenario. De straat in Montparnasse waar hij zijn ateliers huurde, werd kort na zijn dood in 1929 in ieder geval herdoopt tot Rue Antoine Bourdelle.
Maar op zijn eigen ateliermuseum was het twintig jaar wachten. Zonder geld van mecenas Gabriel Cognacq was het zijn vrouw Cléopatre en dochter Rhodia zelfs nooit gelukt. Toen zij de achthonderd beelden, tweehonderd schilderijen, duizenden tekeningen en meters archiefdozen uit het atelier aan de Franse staat wilden schenken, toonde die eerst zelfs geen interesse. Hadden ze Bourdelles ultieme hint dan écht niet door? Naast zijn sterfbed in zijn atelier stond immers het hoofd van zijn beeld La France, verpersoonlijkt door Pallas Athena.
Komaan, zo’n patriot moet toch een eigen museum krijgen?
Bourdelle maakte wel vaker heroïsche sculpturen. Gespierde boogschutters, stervende centauren, dansende muzen: inspiratie kwam vaak uit de klassieke oudheid. Als docent vergeleek hij zichzelf met Socrates, ‘de vroedvrouw van de ziel’. En zijn verbouwde ateliercomplex lijkt wel een Griekse tempel.
Het mooist is zijn eerste studio. De krakende plankenvloer, het muffe jutebehang, de afbladderende verf, de beelden op sokkels: de intieme plek is zo inspirerend, dat Balenciaga er al exposeerde en Ann Demeulemeester er defileerde.
Bourdelles atelier werd beroemder dan zijn oeuvre zelf. Tragisch voor zo’n ambitieuze kunstenaar die om vier uur ’s morgens al in de weer was. Dat zijn oeuvre niet vernieuwend genoeg was, besefte hij aan het einde van zijn leven zelf. “Mijn echte werk moet nog beginnen”, zei hij. “Binnen een paar jaar zal ik een beeld maken dat absoluut nieuw is.”
Die sculptuur is er nooit gekomen, dat museum wel.
Musée Antoine Bourdelle, Rue Antoine Bourdelle 18, Parijs. bourdelle.paris.fr