Interview
Het jaar van Tom Barman: ‘Ik heb drie oldtimers, maar ik ben heel blij dat het klimaat eindelijk in het dagelijkse discours zit’
Tom Barman (48) heeft vanochtend bijna zijn nek gebroken. Toen hij in het halfdonker met zijn fiets in Antwerpen-Centraal arriveerde, zag hij de trap naar de ondergrondse fietsenstalling abusievelijk voor een helling, en hij donderde het hele eind naar beneden. ‘Ik ben als bij wonder overeind gebleven,’ zegt hij. ‘Gelukkig was het geen steile trap. Was het dat wel geweest, dan was ik één: een idioot, en twee: een dode idioot.’
In diezelfde stationsbuurt hebben we met hem afgesproken om het over zijn drukste jaar in tijden te hebben. Het is intussen opnieuw donker, en sinds dat Evel Knievel-moment van vanochtend is Barman heen en weer naar Amsterdam geweest. Om in een galerie een kunstwerk te bekijken waarin hij geïnteresseerd is, en om bij te praten met zijn vriend Freddy ‘Vieze Fur’ Tratlehner van De Jeugd van Tegenwoordig. Na ons interview heeft hij nog een afspraak. Een goedgevulde dag, net als de pakweg driehonderdvijftig vorige. Magnus mag dan wel te rusten zijn gelegd, stilzitten stond – zijn twee meditatiesessies per dag uitgezonderd – ook in 2019 niet in zijn agenda. Maar voor we eraan kunnen beginnen, moet hij snel nog even een mailtje sturen op zijn iPad.
Jij bent een fervente iPad-gebruiker, hè?
“Mijn iPad en een oude Nokia: dat is voor mij de ideale combinatie. Ik heb nog vier dezelfde Nokia’s klaarliggen voor het geval ze uit de handel worden genomen. Maar de volgende knieval voor de technologische bourgeoisie zit eraan te komen: ik ga wellicht een simkaart in mijn iPad steken. Je wordt daar bijna toe gedwongen, zo simpel is het. Ik heb uiteraard ook een laptop voor mijn foto’s en om teksten te schrijven, maar die gebruik ik alleen daarvoor.”
Mijn collega Katia Vlerick heeft me gevraagd om…
“Ik weet al waarover het gaat: Drew Pritchard van Salvage Hunters.”
Ze gaat hem interviewen.
“(enthousiast) Echt? Super! Ze mag mij altijd bellen.”
Jij bent fan?
“Het is het enige programma waar ik mijn tv voor aanzet.”
Help me, want ik weet totaal niet waarover we het hebben.
“Salvage Hunters is een tv-programma over antiek en design. Drew en Tee, twee nerds die niet grappig willen doen maar het daardoor wel zijn, gaan op zoek naar antiek. De stijl van Pritchard is niet de mijne, maar hij kent zijn stiel, dus leer ik er iets van bij. Elke aflevering duurt veertig minuten.”
Ik wist niet dat jij een antiekliefhebber was.
“O, ja: design, oldtimers… You name it.”
En je koopt dat ook?
“Ja, man. Ik heb net twee auto’s gekocht.”
Eén van mijn vragen verderop was of je je oldtimer nog had.
“Mijn Peugeot 504? Tuurlijk. En nu heb ik dus ook een Fiat 500, een cinquecento, uit 1971. In Rome gekocht via een veilingsite. Ik ben hem met een Romeinse vriend gaan halen en ben ermee van Rome naar Antwerpen gereden. Vijf dagen over gedaan. Een grote gok: ik kwam van een concert met dEUS in Boekarest, ik had een kater van Dieu le Père en ik ken niets van auto’s, maar dat bakske heeft het goed gedaan.”
En wat wil je er in Antwerpen mee doen?
“Ik ga hem gebruiken om in ’t stad mee rond te rijden. Met mijn Peugeot mag ik dat niet. Begrijpe wie begrijpen kan: ouder dan veertig jaar mag, jonger dan veertig jaar niet. Dan heb je een dagpas nodig en mag je maar acht keer per jaar. Nu, zo vaak zal ik die cinquecento niet gebruiken, want hier doe ik meestal alles met de fiets. Maar het is een prachtig ding.”
Je had het over twee auto’s.
“De andere is een Opel GT uit 1968.”
Een sportkar!
“Waanzin. Ik begin nu stilaan iets van auto’s af te weten. Ik kijk af en toe naar Wheeler Dealers, dat wordt vlak vóór Salvage Hunters uitgezonden, en ik weet nu wanneer mijn bak oververhit is en hoe ik een bougie moet vervangen. Maar niet alleen auto’s interesseren me, ik zit voortdurend naar vintage stuff te zoeken.”
Wat is het vreemdste object dat je al hebt gekocht?
“Een varkenskop die in de jaren 50 werd gebruikt in lessen voor dierenartsen. Een prachtig object in gips, heel waarheidsgetrouw. Ik heb er niet veel voor betaald. Er zijn niet zo ontzettend veel mensen geïnteresseerd in varkenskoppen. (lachje)”
Waar heb je die gevonden?
“Ik zag ’m op één van de veilingsites die ik vaak bezoek. Microfoons zijn nog zo’n dada van mij: onlangs heb ik een bakelieten exemplaar van de Italiaanse designer Gio Ponti gekocht.”
Vintage gitaren en versterkers interesseren je veel minder, of heb ik het mis?
“Daar heb ik het onlangs nog met iemand over gehad: interesseert me geen bal. Geen idee waarom. Ik speel nog altijd op dezelfde gitaar als vroeger, een blauwe die inmiddels bruin is geworden. Ook schoon.”
Zullen we eens aan je jaaroverzicht beginnen? In hoeverre lag 2019 vast?
“In hoge mate. We zijn begonnen met filmmuziek voor een documentaire over Martin Margiela (internationaal gerenommeerde Belgische modeontwerper, red.) die volgend jaar uitkomt. Daarna zouden we met dEUS aan nieuw materiaal beginnen voor de volgende plaat, maar al snel werd duidelijk dat we voor de Ideal Crash-tournee serieuzer moesten repeteren dan we hadden gedacht. Van dat nieuwe materiaal is met andere woorden niets in huis gekomen, maar we zijn er nu mee bezig. Toen kwam de tournee eraan, die eerst tot aan de zomer was gepland, maar waar nog een stuk aan is gebreid. De laatste show was op 19 oktober.”
Voor die documentaire over Martin Margiela hebben jullie nieuwe muziek geschreven?
“Ja, met hier en daar een nummer uit onze catalogus. Alleen maar muziek van ons. Heel fijn om te doen, en ik was vereerd toen hij ons vroeg. Martin Margiela is een interessante man, en qua internationale culturele impact kan hij tellen. We hadden geen beeldmateriaal, maar je weet natuurlijk min of meer wat het zal worden: talking heads, interviews, beelden van defilés… We hebben de klus in een week geklaard. Allemaal instrumentals. En nu zijn we aan songs voor de nieuwe plaat aan het werken. Voor het eerst met Bruno De Groote.”
Is het bevrijdend om voor het eerst in vijftien jaar met nieuw bloed te werken?
“Onwaarschijnlijk hoe een gitarist een band stuurt. Er ontstaat een compleet nieuwe muzikale dialoog. En logischerwijs dringt zich de vraag op: klinken we nog als dEUS? En hoe klinken wij dan überhaupt? Toen ik de setlist voor de Ideal Crash-tournee aan het opstellen was, is me wat dat betreft iets opgevallen. We waren het er vrij snel over eens dat we de plaat integraal zouden spelen, maar wilden we er ook mee beginnen, of zouden we eerst nog enkele andere nummers brengen? Ik had gezien dat U2 de Joshua Tree-tournee chronologisch begon – eerst een kleine wandeling door het oudere materiaal, en zo toewerken naar het moment. Ik dacht: I’ll have that. Maar dat marcheerde van geen kanten! Eentje van Worst Case Scenario, twee van In a Bar, Under the Sea, en zo opbouwen naar The Ideal Crash, onze derde plaat: dat sloeg nergens op.”
Conclusie?
“Puur cijfermatig is er weliswaar een chronologie, maar er is geen continuïteit. Bij U2 werkte het wel omdat dat al eeuwen dezelfde vier mensen zijn. Maar ik moet mijn punt nog maken, en antwoorden op de vraag of we met Bruno erbij nog wel dEUS zijn. Wel: what the fuck is dEUS? En dat vind ik eigenijk wel goed.”
Bevrijdend, kan ik me voorstellen?
“Bevrijdend is wel je woordje vandaag, hè? Als je echt wil dat ik dat zeg, dan doe ik dat voor jou. Dat weet je, we kennen elkaar nu al een tijdje. (lacht)”
Waarom bleek plots dat jullie harder moesten repeteren voor The Ideal Crash?
“Omdat we altijd alles onderschatten, natuurlijk. En omdat we er altijd veel te laat aan beginnen: elke rockgroep ter wereld heeft een fucking hekel aan repeteren.”
Toen Bruno pas bij de groep was, vertelde hij me dat hij om repetities moest smeken.
“Hij moet niet klagen, hij heeft een heel goede inloopperiode gehad. Beginnen met een tourneetje met oud materiaal, daarna filmmuziek maken waar er heel (knipoogt) bevrijdend gespeeld kan worden, dan een oude plaat integraal spelen, en daarna pas nieuw materiaal. Dat is een ideale entree.”
Heeft The Ideal Crash je verrast door ze opnieuw te spelen?
“Nee, niet echt. Het woord dat natuurlijk vaak terugkomt, is nostalgie, maar dat heb ik op geen enkel moment gevoeld. Wij hebben gewoon geprobeerd om de nummers zo goed mogelijk te spelen. Maar ik begrijp dat er bij de mensen wel sprake was van een zekere vorm van nostalgie, en daarom hebben we ze aan het woord gelaten in een documentaire die in het voorjaar verschijnt, Only ’Cause of Love: Confessions to dEUS. Die is gemaakt door Fleur Boonman. Ze is de hele tournee met ons meegereisd en heeft, aan de hand van The Ideal Crash, elke avond dertig, veertig mensen geïnterviewd over de voorbije twintig jaar van hun leven.”
Jullie hebben dit jaar een AB-record gebroken: acht concerten op een rij.
“Ja. Cool natuurlijk, maar ik ben daar eerlijk gezegd niet mee bezig geweest. Dat record is vooral leuk voor ons management. Zelf hou ik er alleen maar positieve herinneringen aan over. Aan die hele tournee eigenlijk: ik mis hem nu al.”
Ik ben het vergeten te checken: zijn er gastoptredens geweest van oude groepsleden?
“Nee. Jules (De Borgher, red.) is komen kijken in Trix – vond ik heel fijn – en Danny (Mommens, red.) had ik uitgenodigd, maar dat is drie keer fout gelopen. Ik heb hem vanaf het podium begroet, maar hij was er niet. En Craig (Ward, red.)... Waar die zit, weet niemand.”
Begin september, toen de dEUS-tournee nog niet was afgelopen, ben je bovendien als een gek met TaxiWars beginnen te spelen.
“De TaxiWars-tour was onverantwoord zwaar, vooral qua traject. We moesten overdag veel te lang in een veel te kleine bus rijden, meer een soort microgolfoven op wielen, eigenlijk. De hele tournee lang heb ik niets gevoeld, maar een paar dagen na de laatste show heb ik een terugslag gehad en ben ik door mijn rug gegaan. Maar goed, over medische toestanden praat ik niet graag. We hebben allemaal wel iets, en who cares. We zijn allemaal misvormd. Veel muzikanten hebben last van fysieke ongemakken. Tegelijk is het ook een badge of honour: muzikanten koketteren er graag mee, het betekent dat je je kilometers hebt afgelegd. We staan bij dEUS zo scheef als iets.”
Hoever sta je intussen met de opvolger van Any Way the Wind Blows?
“Niets over te melden. Ik heb het hele jaar getoerd, dus ik heb er niet aan kunnen werken. In januari wil ik het scenario afmaken.”
Eind 2017 zei je dat je aan de negende versie zat.
“De zestiende nu. Maar... Andere regisseurs delen die informatie niet, waarom zou ik het dan wel moeten doen? Ik begrijp dat een interview een soort performance is, en dan wil je iets geven, en soms geef ik te veel. En dat bijt me altijd in mijn gat.”
Waarom?
“Het is gewoon zo, neem het van mij aan. Jij zit nooit hier, jij zit altijd daar. En wat mijn film betreft: ik ben ermee bezig, hij komt er.”
Vind je het een goede evolutie dat sommige films tegenwoordig exclusief voor Netflix worden gemaakt?
“Niet als het de cinema’s in de verdrukking brengt. Cinema heeft gewoon meer grandeur, naar de bioscoop gaan is een evenement. De schoonste uitspraak daarover komt van Jean-Luc Godard: naar het grote scherm kijk je op, op een tv-scherm kijk je neer. Maar ik ben opgegroeid met tv en videotheken, en Netflix is gewoon een veel handiger versie van de videotheek op de hoek. Netflix is heel slim bedacht, en fijn, en Succession is het beste wat ik ooit heb gezien. Maar Succession is van HBO, zeker? Gezien? Doen!”
Voor de soundtrack van je nieuwe film zou je muziek van dEUS willen gebruiken.
“Onder andere, ja.”
Ik zag onlangs op Canvas de geweldige Italiaanse serie Il miracolo en…
“Nog niet gezien.”
‘Quatre mains’ van dEUS zit erin!
“Juist. Ja, natuurlijk. Maar nee, nog niet gezien. ‘Turnpike’ in The Sopranos: ook gemist.”
Je wilt niet weten waar en hoe je muziek wordt gebruikt?
“Jawel, maar als het een slechte film is, wat valt er dan te verliezen? We zeggen altijd ja. Nee, bíjna altijd. Als we een korte synopsis krijgen waarin bijvoorbeeld staat: ‘Alle gehandicapten moeten worden uitgeroeid’, dan zeggen we nee.”
Wat ik daarnet wilde zeggen: ‘Quatre mains’ is nooit mijn favoriete dEUS-nummer geweest, maar sinds ik het in Il miracolo heb gehoord, heb ik die mening helemaal bijgesteld.
“(valt theatraal achterover) Dat is toch altijd hetzelfde met u: natuurlijk is dat een goed nummer. (lacht) Toen Pocket Revolution uitkwam: ‘Bwah, ik weet het niet.’ En hoelang zit je nu al te zagen dat we ‘7 Days, 7 Weeks’ moeten spelen?”
‘Cold Sun of Circumstance’.
“Soit. ‘Quatre mains’ is één van mijn favoriete dEUS-nummers.”
Zanger, songschrijver, gitarist, scenarist, regisseur, antiquair en nu ook fotograaf. Is er nog iets wat we moeten weten?
“Antiquair? Wat is dat nu weer voor flauwe zever?”
De vraagstelling is wat onnozel, maar je begrijpt wat ik bedoel. Je vrienden zullen het wel geweten hebben, maar ik wist bijvoorbeeld niet dat je fanatiek foto’s neemt, en nu stel je ineens tentoon in Hof van Cleve, het restaurant van Peter Goossens.
“Ik denk dat weinig mensen wisten dat ik fotografeerde, maar ze hadden een vermoeden kunnen hebben: ik heb tenslotte al 25 videoclips en één langspeelfilm gemaakt, en mijn papa was een zeer verdienstelijke amateurfotograaf. Ik doe het al lang, en ik doe het heel graag. Het is het ideale tijdverdrijf op tournee. Ik maak lange wandelingen en de fotografie verplicht me om anders naar steden als Londen, Berlijn en São Paulo te kijken.”
Je bent een stadsfotograaf?
“Niet noodzakelijk. Ik zit ook veel op den buiten. Industriële zones buiten Firenze of Leipzig: wie komt daar, behalve mensen die moeten laden en lossen? Dat is het voordeel: ik kom op plekken waar de meeste mensen nooit komen. Maar ik heb ook foto’s van in mijn lift, in mijn keuken, in het wassalon...”
Met de natuur heb je niets?
“Jawel, meer en meer. Ik zit in een knoert van een midlifecrisis, man, wat wil je? (lacht)”
Je bent laat met je midlife, niet?
“Ik ben eruit aan het raken, maar ik heb het wel even gehad, dat is zeker.”
Wat waren de vragen waarmee je worstelde?
“Goh… Het waren geen vragen, eerder foute antwoorden. ‘Artificial Horizon’ van TaxiWars gaat erover.”
Een midlifecrisis impliceert meestal dat je je oud voelt, dat je het gevoel hebt dat de nieuwe generatie je is voorbijgesneld.
“Dat is jouw invulling. Je hebt hier net veel over jezelf vrijgegeven, dat zijn we niet gewend.”
Het werkt bevrijdend.
“(lacht) Nee, ik denk dat het voor iedereen anders is. Ik heb ook niet veel zin om erover uit te weiden. Who cares? We moeten er allemaal door. En zo’n midlifecrisis heeft ook iets geruststellends. Je voelt iets, het blijft duren, en ineens denk je: dat moet die midlife zijn. Of: dat zal ’m geweest zijn. Mijn geluk is dat ik die mindere momenten kan gebruiken in mijn werk.”
Dat lijkt me in de fotografie minder het geval: daarin draait het meer om observeren.
“Ja, en dat vind ik zo fijn aan fotografie: ze elimineert het denkproces grotendeels. In mijn geval: het overdenken van de boel, soms. Tot dat inzicht was ik niet gekomen zonder te mediteren.”
Mediteren doe je al lang, waarom ben je er ooit mee begonnen?
“Euh, dat is een goeie vraag. Door de confrontatie met jezelf, die veel harder is wanneer je in een relatie zit dan wanneer je alleen bent. En het minimale van mediteren sprak me erg aan. Meer dan een stoel heb je niet nodig, en zelfs dat niet.”
Ik doe het zelf nu bijna een jaar.
“(enthousiast) Ja? Welke vorm? Transcendente meditatie?”
Een tussenvorm. Ademhalingsmeditatie vooral, maar ik probeer er zelf mijn weg in te vinden.
“Tuurlijk, super! Ik kan je een fantastisch boek aanraden: Why Buddhism Is True van Robert Wright. Zijn insteek is dat het positieve effect van meditatie intussen empirisch is bewezen en door dokters en wetenschappers onderschreven. Je ziet dat de medische wereld ook meer in die richting opschuift, en dat er steeds vaker meditatie wordt aangeraden in plaats van Xanax voor te schrijven. Waarom ben jij beginnen te mediteren, als ik vragen mag?”
Het besef dat ik mijn manier van denken moest veranderen als ik uit een sluimerende depressie van vele jaren wilde ontwaken.
“Ha, oei. Ja… Dat is ook midlife, hè. En de volgende vraag is evident: helpt het?”
Ja.
“Beestig, hè?”
Ik heb al een paar keer gedacht: shit, het is helemaal uitgewerkt. Maar ik weet nu dat ook dat weer voorbijgaat na een tijdje.
“De aanhouder wint! En als je het een paar maanden niet doet, mag je je niet schuldig voelen. Ik doe het nu zes jaar en ik ben tussendoor een jaar gestopt. Niet schuldig voelen, gewoon opnieuw beginnen.
“Meditatie staat haaks op onze resultaatgerichte maatschappij. Eigenlijk is er maar één regel: verwacht niet handje contantje.”
Jij doet transcendente meditatie?
“Ja, mantrameditatie is dat. Ik heb het gevoel dat die nog net iets dieper gaat dan de andere vormen. Als je het langer dan vijf jaar doet, krijg je automatisch de titel van mentor, wat ik best wel leuk vind. Niet dat ik daar geld mee wil verdienen, maar ik wil wel mensen helpen die ermee worstelen. En als ik anderen er warm voor kan maken: des te beter. Dus: je moet het toch eens proberen, transcendente meditatie. (lacht)”
Hoelang ben je al bij je vriendin?
“Zeven jaar.”
Je langste relatie tot nog toe?
“Ja.”
Geen kinderen?
“Nee.”
Geen plannen?
“Nee.”
Het zegt je ook niets?
“Jawel, tuurlijk wel. Maar mijn standaardantwoord wat dat betreft – tegenover vrienden dan, want tegen journalisten heb ik het er nooit over: we zijn er niet níét over aan het spreken.”
Mag ik nog even teruggaan naar de fotografie?
“Graag. Ik had gisteren voor het eerst een interview over mijn foto’s, en ik hoorde mezelf ineens nieuwe dingen zeggen. Ik hoorde me anders nadenken, anders op mijn woorden letten. Dat was – komt-ie – bevrijdend. (lacht)”
Waar ben je goed in? Heb je een stijl?
“Ik ben goed in absorberen, denk ik. Ik pik heel snel iets op. Voor de rest ben ik een Belg, dus: voor eeuwig op zoek naar een stijl. Wat op zich een stijl is. En ik lijd aan het DKIO-syndroom: Dat Kan Ik Ook. En soms, op kwade momenten, slaat het om in het DKIB-syndroom: Dat Kan Ik Beter. (lacht)”
Heb je fotografie bestudeerd?
“En schilderkunst. En cinema. Maar ‘bestudeerd’ klinkt nogal studentikoos. Ik vreet en ik absorbeer. Ik kijk heel graag en ik word graag geprikkeld. En de ongrijpbaarheid blijft me fascineren. Waarom is die ene foto van Stephen Shore beklijvender dan de andere, terwijl het allebei heel gewone taferelen zijn?
“Ik leef thuis ook tussen mijn foto’s. Ik hang ze tussen werken van echte kunstenaars en kijk of ze overeind blijven. En ik let op de reacties van mensen die over de vloer komen, zonder dat ik hen ernaar vraag. Muziek is opdringeriger.”
Wie zijn je voorbeelden?
“Er zijn mensen die ik apprecieer, maar voorbeelden… Als je toch namen wilt, houden we het bij de groten: William Eggleston, Saul Leiter, Stephen Shore. En Harry Gruyaert natuurlijk. Bij ons vind ik Lara Gasparotto heel goed. Ik zoek vooral naar een eigen stijl, en ik leg mezelf weleens een oefening op: ‘Een spuuglelijke winkelstraat vol H&M’s en Zara’s, maak dáár eens een goede foto van.’”
In Hof van Cleve hangen twaalf foto’s.
“Ja, en het was de goede manier om mijn werk te introduceren. Het is niet van: ‘Kijk! Hier zijn mijn foto’s!’ Nee, je zit er te eten en je oogt dwaalt ernaar af. Of niet. Mijn vriend en kunstenaar Kris Martin, die de zaak daar cureert, heeft me over de streep getrokken.”
Je moet in Hof van Cleve gaan eten om de werken te kunnen zien?
“Ja. Het is geen galerie, het is een restaurant.”
Dat ik met mijn hongerloon niet kan betalen.
“Ja, maar daarna kan ik er elders mee naartoe. En hoe vaak staat er in de krant niet iets over een goede tentoonstelling in het Whitney in New York of in de Tate Gallery in Londen: dat is ook niet voor iedereen bereikbaar. Nee, voor mij was het gewoon een ideale manier om voorzichtig, niet al te opdringerig te kunnen beginnen. Een zachte entree.”
Heb jij er al gegeten?
“Ja, toen we er de werken hebben opgehangen. Ik ben geen fan van sterrenrestaurants, ik doe het zo om de drie jaar, en elke keer weer zeg ik: ‘Nooit meer.’ De meeste zijn overroepen. En de sfeer die er hangt, staat doorgaans haaks op wat het moet zijn voor een fijne, relaxte avond. Mensen die moeten vrezen voor hun job omdat ze toevallig een servet fout hebben gevouwen? Nee, dank u. Echt meegemaakt, hè. Maar Hof van Cleve: héél lekker. En dat zeg ik niet omdat mijn werken er toevallig hangen. Heel aards, heel streekgericht, en geen schuimekes.”
Een dommeboerenvraag: hoe bepaal je het formaat van je foto’s?
“Ik heb er meestal vrij direct een idee van. Heel klein, medium, klassiek-academisch groot, en motherfucking-in-your-fucking-face-groot: dat is zowat het gamma. (lacht) Alles heeft een andere impact, alles heeft een andere pretentie. En het is niet omdat het groot is, dat het pretentieus is. Heel klein kan véél pretentieuzer zijn dan fuck you-groot. Maar ik bepaal dat dus heel snel. Het is het tegenovergestelde van muziek, het tegenovergestelde van film.”
Heb je thuis een foto van je vader hangen?
“Ironisch genoeg geen enkele die hij heeft genomen, maar wel een waar hij op staat. Dat komt nog, al vrees ik dat we de negatieven kwijt zijn. Zijn foto’s zitten in van die prachtige oude boeken – een verdwenen fenomeen. Dat geluid alleen al als je erdoor bladert (imiteert het geluid van geplastificeerd papier dat langzaam wordt losgetrokken): heerlijk!”
Hoe staat het met de documentaire die je zou maken over je moeder en haar zus?
“Ze is van mening veranderd: ze wil niet. Ze is 88, wie kan het haar kwalijk nemen? Maar ze stelt het goed, ze is alive and kicking.”
Ik ga niet vragen wat je het afgelopen jaar boos heeft gemaakt, maar afrondend: is er iets wat je heeft gepakt in het wereldnieuws?
“Waarom wil je niet weten wat mij boos heeft gemaakt?”
Omdat mijn laatste trein over anderhalf uur vertrekt.
“(lacht) Oké, goed. (denkt na) Ik ben heel blij dat het klimaat eindelijk in het dagelijkse discours zit.”
Zegt de man met drie oldtimers.
“Ik zeg het ook niet zonder schuldbesef. En mijn vlieggedrag is wat dat betreft veel belastender dan de ritjes met mijn auto’s. En zijn mijn oldtimers erger dan al die bedrijfswagens die om de drie jaar worden vervangen? Het heeft geen zin om elkaar de hele tijd met de vinger te zitten wijzen. Wil jij als decadente westerling tegen twee miljard Chinezen gaan zeggen dat ze geen steak meer mogen eten? Ik begin er niet aan. Mijn punt is: het moet van hogerhand komen. Met een duidelijk, ondubbelzinnig beleid waarvan mensen zeggen: ‘Het is precies menens.’ De mensen vriendelijk vragen om zelf hun gedrag te veranderen, dat werkt niet.”
Ben je een fan van de kerstperiode?
“Meer dan vroeger, maar een fan zou ik mezelf niet noemen.”
Je haalt geen boom in huis?
“Elk jaar! ’t Is te zeggen: mijn lief zet hem.”
Liggen er pakjes onder?
“Tuurlijk. Maar ik heb ontdekt dat ze de pakjes vooraf met stoom opendoet, omdat ze niet van verrassingen houdt. Hoe fucked up is dat? Ik heb het haar gezegd.”
Wat doe je met oudejaar?
“Gewoon, chillen met mijn lief en enkele vrienden.”
© Humo