Vrijdag 24/03/2023

InterviewDe vragen van Proust

Griet Op de Beeck: ‘Als ik aan de bocht richting mijn ouderlijk huis kom, keert mijn maag’

‘Ik kan nog altijd geen lezingen geven in de Kempen. Er is een bepaalde bocht, richting mijn ouderlijk huis. Als ik daar aankom, keert mijn maag.’ Beeld © Stefaan Temmerman
‘Ik kan nog altijd geen lezingen geven in de Kempen. Er is een bepaalde bocht, richting mijn ouderlijk huis. Als ik daar aankom, keert mijn maag.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Eenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: schrijver Griet Op de Beeck (49). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

Ann Jooris

1. Hoe oud voelt u zich?

“Zeker jonger dan ik ben. Ik word dit jaar 50, en daar mag ik echt niet aan denken, met alle respect voor alle vijftigplussers. (lacht)

“Ik denk dat ik me 36 voel, omdat ik op die leeftijd voor de eerste keer in mijn leven voor mezelf gekozen heb. Ik ben uit mijn huwelijk gestapt, ook al vond ik het moeilijk om dat de pluskinderen die ik heel graag zag aan te doen. Ik ging op zoek naar antwoorden op grote vragen. Ik heb hulp gezocht en aanvaard, hoe moeilijk ik dat ook vond. En dat is zo belangrijk gebleken. Op die leeftijd was ik nog altijd een wrakje, en ook nog heel wat jaren daarna, maar opeens was er perspectief. Het geloof: er komt zuurstof, er komt ruimte, was een keerpunt.

“Het heeft wel nog een hele tijd geduurd voor ik alle feiten echt op een rij had. Want hoe meer je wilt dat het niet waar is, hoe sterker de mechanismen van loyaliteit aan je ouders beginnen te werken. Tot de feiten je zo fel in het gezicht staren dat je niet anders kunt dan de optelsom te maken. Maar dat is een héél pijnlijke affaire geweest. Waarschijnlijk het moeilijkste dat ik in mijn leven heb moeten doen.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Mijn doorzettingsvermogen. Zelfs in de goorste leegtes en ellendes vind ik toch nog ergens een vaatje waaruit ik verder kan tappen. Ik kan mezelf eindeloos een trap tegen de kont geven om vooruit te raken, omdat ik weet dat ik daarvoor beloond zal worden.

“Misbruik is een monster. Het ontneemt je elke vorm van vertrouwen. Vertrouwen in jezelf, in je lijf, in het leven, in anderen. Als je met die bagage aan de meet moet starten, is het wel eventjes werken om het leven eindelijk een beetje leuk te kunnen vinden. Maar nu ben ik daar. Dat vind ik ongelooflijk: dat ik tegenwoordig wakker word en denk: wat goed, weer een nieuwe dag.”

3. Wat drijft u?

“Het geloof dat ‘beter’ bestaat, als je het wilt aankijken en hulp wilt aanvaarden. Ook het blijven zoeken naar manieren om van datgene wat zo zinloos is geweest, van alles wat is misgegaan in mijn kindertijd, toch iets zinvols te maken. Wat ik doe in de schrijverij, wat ik doe door therapieën en opleidingen te volgen, wat ik doe door nu ook zelf therapie te geven aan mensen die hulp nodig hebben.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Toch geen cadeau dat op mijn lijstje stond voor Kerstmis. Ik ben wel heel blij dat ik destijds niet van de brug ben gesprongen. Het was keihard werken, maar ik ben nu gehecht aan het leven. Zo lang ging er bij mij een scherm omhoog als de emoties te hevig werden. Soms is het gezond om jezelf te beschermen, maar ik wilde niet dat mijn lichaam los van mij reageerde. En dat is iets waaraan ik de voorbije maanden heb gewerkt, samen met een bodytherapeut, en dat werpt voelbaar zijn vruchten af.

‘Zelfs in de goorste leegtes en ellendes vind ik toch nog ergens een vaatje waaruit ik verder kan tappen. Ik kan mezelf eindeloos een trap tegen de kont geven om vooruit te raken.' Beeld © Stefaan Temmerman
‘Zelfs in de goorste leegtes en ellendes vind ik toch nog ergens een vaatje waaruit ik verder kan tappen. Ik kan mezelf eindeloos een trap tegen de kont geven om vooruit te raken.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Dr. Gabor Maté (Hongaars-Canadese traumaspecialist, red.) wil later op zijn grafschrift: ‘It was a lot more work than anticipated’. En dat vind ik ongelooflijk raak. Het is godverdomme keihard werken, maar je krijgt er veel voor terug. Dus ik ben nu echt blij dat ik leef, ja (stilte), ook al was het een lange, lastige weg hiernaartoe.”

5. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Mijn kindertijd en tout court mijn hele jeugd. Het probleem is dat ik daar zo gedissocieerd ben doorgegaan, dat ik daar niet veel over te vertellen heb. Als kind regel je dat op de een of andere manier met jezelf. In dat opzicht heeft het boek Trauma en herstel van Judith Herman veel voor mij betekend. Zij is een Amerikaanse psychiater (hoogleraar aan Harvard University, red.) die in kaart heeft gebracht wat seksueel trauma doet met een mens. Dat boek las als mijn biografie. Het komt erop neer dat een kind dat opgroeit in een permanent onveilige omgeving leert om voor zichzelf toch iets van veiligheid te creëren om het te kunnen volhouden.

“Zo bepaalde ik altijd welke spelletjes we in de speeltijd deden. Vreselijk, als ik daaraan terugdenk. Super onsympathiek. Een echt kutkind, vond ik heel lang. Terwijl het natuurlijk niet abnormaal is. Als alle controle jou thuis ontnomen wordt, tot in het extreme, wil je toch ergens het gevoel hebben dat je íéts te zeggen hebt.

“Ik kon er heel lang moeilijk met een milde blik naar kijken. Ik kon me ook niet voor de geest halen hoe ze echt was. Daarom heb ik haar nu aan de muur gehangen, dat kind van zes dat ik vroeger zo lelijk vond. (wijst naar foto) Bewust, om voor mezelf te erkennen: dat kind heeft bestaan, misbruik meegemaakt, wees daar niet zo hard voor, want dat helpt niet. Ik ben eindelijk op het punt dat ik mezelf een beetje oké vind. Dat gevoel mag nog sterker worden, maar ik ben al verder gekomen dan ik ooit had durven voorspellen.

“Ik kan wel nog altijd geen lezingen geven in de Kempen. Er is een bepaalde bocht, richting mijn ouderlijk huis, waarna het dorp in zicht komt. Als ik daar aankom, keert mijn maag. Ik heb dat ook heel lang met de zee gehad, waar mijn ouders een appartement hadden. Als ik de dijk zag, werd ik misselijk. Ja, the body keeps the score (verwijst hiermee naar het gelijknamige boek van Bessel van der Kolk, Nederlands-Amerikaans psychiater en traumaspecialist, red.). Het lichaam onthoudt wat er gebeurd is en vertelt je dingen, ook al snap je ze niet.”

6. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Als ik merk dat er iemand aan mij denkt, als mijn hond blij is, als het schrijven lekker gaat, als ik een cliënt een moedige stap mag zien zetten, als ik een boek lees dat écht goed is, als vreemden belangeloos vriendelijk tegen mij zijn.”

7. Wat biedt u troost?

“Kunst. Als het gaat over een tegenwicht tegen de existentiële leegte van het leven en de wereld die stilaan maar krachtdadig naar de kloten gaat, vind ik dat kunst helend kan zijn. Maar op het meer anekdotische vlak, als ik persoonlijk een ellendige dag heb, heb ik toch meer behoefte aan iemand die de moeite neemt om te luisteren. Ik denk dat velen onderschatten wat de kracht is van er gewoon te zijn voor iemand. Geen oplossingen proberen te bieden, maar écht kijken, écht luisteren. Dat ik ondertussen mensen heb in mijn omgeving die dat doen voor mij, vind ik een onwaarschijnlijk groot cadeau.”

8. Wat is uw zwakte?

“Dat ik het ooit helemaal heb afgeleerd om te voelen, omdat dat vroeger veel te pijnlijk was. Zeker in relatie tot mijn lichaam. Voor mij was mijn lijf zo lang een vreemd wezen dat per ongeluk bij mij hoorde. Ik weet nog dat Tommy Wieringa ooit tegen mij zei: ‘Nou, jij weet van jezelf niet dat je mooi bent, hè’, en ik dacht: huh, huh, nee. ‘Nou, dat is zo jammer, dat is dood kapitaal.’

'Nu ben ik echt je saaiste interviewee ever, maar ik heb nog nooit op een rare plaats de liefde bedreven. Erg hè?' Beeld © Stefaan Temmerman
'Nu ben ik echt je saaiste interviewee ever, maar ik heb nog nooit op een rare plaats de liefde bedreven. Erg hè?'Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik zeg dat nu ook weleens tegen cliënten die met hun lichaam worstelen. Wat een zonde. Al die tijd die je daaraan verspilt en al die onzekerheden die dat met zich meebrengt en hoe dat bepaalt hoe je je al dan niet tegenover anderen opstelt. Dat lijf is toch echt een dingetje. Tot voor een paar maanden zelfs een groot pijnpunt, maar ook daar voel ik de dingen stilaan ten goede keren. Hallelujah.” (lacht)

9. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt van zo’n beetje alles wat ik heb gedaan om toch maar degene te zijn van wie ik dacht dat anderen wilden dat ik was. Van alle grenzen die ik had moeten trekken en niet heb getrokken. Van alles wat ik me ten onrechte heb ontzegd, omdat ik niet geloofde dat ik het waard was. En van alle consequenties die dit alles ook voor andere mensen heeft gehad. Daar heb ik écht spijt van. Wat een zonde. Had ik de dingen maar vroeger aangepakt, dat geeft toch een enorme voorsprong in het leven.”

10. Wat is uw grootste angst?

“Alleen sterven. Ik heb geen kinderen, en dat maakt dat ik me erg bewust ben van het feit dat ik het misschien wel in mijn eentje zal moeten regelen. Bovendien ben ik met zoveel vertraging pas aan het leven mogen beginnen. Het idee dat ik op mijn zeventigste een of andere vieze kanker zou krijgen, en er dan alleen voor staan, lijkt mij keihard.

“Vind ik het jammer dat ik geen kinderen heb? Ik vind het jammer dat het geen bewuste keuze is geweest. Ik had zo weinig vertrouwen in mijzelf. Niet dat ik mijn kinderen iets zou aandoen, zeker niet, maar het zó goed willen doen dat je alles om zeep helpt, dat had bij mij echt wel kunnen gebeuren. Ik zou het vreselijk gevonden hebben mocht ik onveilig gehechte kinderen hebben omdat ik mijn eigen sores nog niet had opgelost. Ik kon dat toen in die termen niet benoemen, maar ik denk dat ik daarom onbewust heb geweigerd om moeder te worden, ook al was ik met iemand die heel graag kinderen wilde. Dat was geen goed idee geweest, voor niemand. Maar ik kan niet zeggen dat mijn leven mislukt is omdat ik geen kinderen heb. Ik zou het heel erg vinden mocht het nu zo’n soort gapend gat zijn, dat is het gelukkig echt niet.”

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“In een therapeutische opleiding die ik nu volg moesten we op een gegeven moment een blok klei in tweeën verdelen en kneden op basis van ons gevoel, met de ogen dicht. Het ene deel was de moeder, het andere de vader. Dan kwamen er vragen als: denk eens aan de slechte eigenschappen van je moeder en welke impact die op jou hebben gehad. Denk eens aan de goede eigenschappen van je moeder en welke impact die op jou hebben gehad. Denk eens aan de seksuele energie van je moeder en wat die heeft veroorzaakt. Daarna kwamen we bij de vader. Ik ben toen een potje beginnen bleiten, het was overspoelend. Ik was helemaal over mijn toeren, maar ben toch gewoon weer in de groep gaan zitten. Muur optrekken, en doen alsof er niets aan de hand was.

“De volgende dag moesten we die kleibeeldjes, of wat we ervan gemaakt hadden, een plek geven in de ruimte. Dat kon ik niet. Ik wilde die stomme klei gewoon in de vuilnisbak pleuren. Waarop onze fantastische docent zei: ‘Ik heb het gevoel dat we naar buiten moeten, daar staat een container.’ Iemand zei: ‘Klei vergaat, je mag dat in de vijver gooien.’ Dus wij met z’n allen naar buiten. Ik liep naar de vijver en smeet de klei in het water. En toen zei de docent: ‘Ik zou willen dat je de twee mensen die je het meeste vertrouwt binnen de groep aankijkt en zegt: het is echt gebeurd.’ Toen ben ik beginnen huilen, huilen van een ongekende helende diepte. Dat was zo’n emotioneel moment, omdat ik wist dat de anderen voelden wat ik voelde. Daarna vormde iedereen een haag en zei: goed gedaan.

“Je kunt dat nu melig vinden, maar dat is het niet. We doen allemaal zo ons best om dingen te snappen, maar om ze echt te verwerken, dat vraagt naar mijn aanvoelen toch grotere bewegingen. Een hele groep die even alleen maar met jou bezig is, ik vond dat heel straf om mee te maken. Het verwonderde me ook dat ik al die ruimte durfde in te nemen, dat kende ik niet van mezelf.”

12. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik heb totaal geen talent voor kwaadheid. Ik ben zo bang dat mensen mij niet meer leuk gaan vinden als ik boosheid of irritatie uit. Dat zit zo diep dat het zelfs niet in mij opkomt om het te voelen, laat staan om het te uiten.”

13. Wat is uw vroegste herinnering?

“Mensen hebben vaak een verhaal. Ik heb geen verhaal. Mijn vroegste herinnering zijn sloefen, vieze bruine leren sloefen onder de radiator, een kastje met doorschijnende knoppen en van die rare boogvormige pootjes op een vies afgeleefd tapijtje dat ooit, nog voor de Punische oorlogen, wit moet zijn geweest. En de geur van een pyjama. Dat hoekje van de slaapkamer van mijn ouders komt altijd terug, altijd exact hetzelfde beeld. En dat geeft een heel onaangenaam gevoel. Ik heb dat ook met kerkklokken die luiden. Mijn lijf reageert daarop.

“Ik zou heel graag terug in de tijd kunnen gaan, om even een dag als zesjarige mee te maken. Ik zou echt graag weten hoe dat was. Ik heb een aantal beelden, maar wat er precies in detail gebeurd is, is niet duidelijk voor mij. Ik zou ook heel graag bewijs hebben dat voor een rechtbank stand zou houden, niet om ooit naar een rechtbank te trekken, maar voor mezelf. Ook al besef ik dat mensen die bewijs hebben, exact hetzelfde gevecht voeren als ik. Dus in wezen zou het niet zoveel veranderen.

“Er is nog altijd iets in mij dat af en toe opspeelt, omdat ik het zo moeilijk vind om te aanvaarden dat mijn vader, die een intelligente man was, een toffe man voor de buitenwereld, zijn kind dat kon aandoen. Ongeloof kan ik het niet noemen, eerder een verzet tegen de onontkoombare werkelijkheid. Wie doet dat nu?

“Toen ik in De wereld draait door met mijn verhaal naar buiten kwam (op 25 september 2017, red.), heb ik letterlijk gezegd: ‘Het ergste wat je kan overkomen, is niet geloofd worden.’ Waarna vervolgens mensen die mij nooit hadden gezien of gesproken, zonder enige kennis van de psychologie overigens, toch vonden dat ze van alles in twijfel moesten trekken.

“Dat is meer dan een maand doorgegaan. In mediatermen is dat een eeuw. Die periode was verschrikkelijk. En eigenlijk minder door al die negatieve reacties, want ergens snap ik wel dat niemand wil dat een vader met een kleuter in de weer is, zijn eigen kleuter dan nog wel. We hebben allemaal een vader, sommigen onder ons zijn zelf vader, het komt heel dichtbij. Nee, wat mij het meest parten heeft gespeeld, was het feit: het bestaat nu ineens echt, niet langer in de beslotenheid van mensen die ik zelf uitkies.

‘Ik heb haar op een foto aan de muur gehangen, dat kind van zes dat ik vroeger zo lelijk vond. Om voor mezelf te erkennen: dat kind heeft bestaan, misbruik meegemaakt, wees daar niet zo hard voor.’ Beeld © Stefaan Temmerman
‘Ik heb haar op een foto aan de muur gehangen, dat kind van zes dat ik vroeger zo lelijk vond. Om voor mezelf te erkennen: dat kind heeft bestaan, misbruik meegemaakt, wees daar niet zo hard voor.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik had mij voorbereid op enige reactie, maar dat het zo overweldigend zou zijn, nee, dat was compleet een schok. Maar wat was het alternatief? De rest van mijn leven dat geheim meedragen? Als je een geheim meedraagt, dan zie je jezelf als schuldige, anders moet je het toch niet bewaren? Als ik straks door een auto word aangereden en op krukken loop, dan vertel ik toch ook gewoon wat er gebeurd is. Iemand heeft jou iets aangedaan waar je niet om gevraagd hebt. Niets om je voor te schamen.

“Bovendien, hoe krijg je het uitgelegd aan jezelf dat je een roman schrijft om het taboe rond kindermisbruik op te heffen, en vervolgens dat taboe zelf keihard in stand houdt?”

14. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen, niet gevoelig voor. Dood is in de put en gedaan. Ik vind de realiteit zoals ze is in dit ene leven al meer dan ingewikkeld genoeg.”

15. Hoe definieert u liefde?

“Voor mij is liefde de moed om de keuze te maken om er in volstrekte wederkerigheid en totale gelijkwaardigheid echt te zijn voor de ander. En dat impliceert: je kwetsbaar tonen en lief zijn voor de kwetsbaarheid van de ander. En dat kan zich op heel verschillende manieren uiten. Soms zelfs door de ander eens een liefdevolle schop onder zijn kont te geven, als je denkt dat hij dat nodig heeft.”

16. Wat vindt u erotisch?

“Zelfinzicht. Zover ben ik, écht. Een man die naar zichzelf heeft gekeken, iets heeft gedaan met wat dat heeft teweeggebracht aan inzichten en emoties, en in staat is om vanuit diepere lagen te kijken naar anderen en om te gaan met elkaar. Dat vind ik echt cruciaal. Wat ik ook heel erotisch vind, is intelligentie en bevlogen welbespraaktheid en grote gedrevenheid. Dat vind ik allemaal veel toffer dan een sexy kont in een jeansbroek. Zegt mij eigenlijk niet zoveel (pauzeert), die jeansbroek.” (lacht)

17. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Nu ben ik echt je saaiste interviewee ever, ik heb dat nooit gedaan op een rare plaats. Erg hè? En blijkbaar heb ik ook nooit vriendjes gehad die in die richting grote wensen hadden. Het zou makkelijk zijn om iets te verzinnen, maar dat wil ik niet doen. Zo saai ben ik op dat vlak.” (lacht)

18. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Posters van kunstwerken. Impressionisten, een Van Gogh, een Kandinsky en boven mijn bureau een quote die in mijn tienerjaren zeer belangrijk voor mij was: Applause is the echo of a platitude van Ambrose Bierce (Amerikaans schrijver, 1842-1914, red.). Die zin stelde mij enorm gerust. Hij deed me de dag op de middelbare school telkens weer verwerken, denk ik.

‘Dat vind ik ongelooflijk: dat ik tegenwoordig wakker word en denk: wat goed, weer een nieuwe dag.’ Beeld © Stefaan Temmerman
‘Dat vind ik ongelooflijk: dat ik tegenwoordig wakker word en denk: wat goed, weer een nieuwe dag.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Of ik dan niet liever op school was dan thuis? Ik was nergens graag. De speeltijden heb ik vanaf het derde middelbaar consequent op de wc doorgebracht. Omdat ik geen aansluiting had, omdat ik zo alleen was en niet alleen zichtbaar op de speelplaats wilde staan, ging ik naar het toilet in de hoop dat niemand wist waar ik was. Ik vond dat mijn plaats, uit het zicht, in een stinkend kotje. (krimpt ineen, zwijgt) Ik kan het niet vrolijker maken dan het was. Maar kijk, hier zit ik nu toch, desondanks.”

19. Hoe zou u willen sterven?

“Omringd door iedereen die ik graag zie, hoeveel of hoe weinig dat er dan ook zijn. En dat we het nog kunnen hebben over de dingen die schoon waren en nog een goed glas kunnen drinken en hopelijk nog eens lachen ook.

“Of kort en goed, als ik oud genoeg ben en er niet te veel mensen meer zijn die ik daardoor de kans ontneem om nog dingen te zeggen die ze hadden willen zeggen. Zo heb ik ook wel een beeld dat ik 81 ben en nog aan hardlopen doe, er passeert een bus die mij meegraait en bam gedaan. Of beter nog: ik schuif uit in een bos en val met een fatale knal met mijn hoofd tegen een steen, zodat niemand er last van heeft.”

20. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Wel, iets van Elders, dat restaurant op het Van Beverenplein in Gent. Ik vind dat ze daar met heel veel schwung, liefde en warmte koken. Hun keuken heeft iets heerlijk troostends. Dus als zij iets voor mij zouden willen klaarmaken, eender wat. Het gaat allemaal over liefde, hè. Niet over een stukje zeetong.”

21. Welke droom hebt u nog?

“Dat ik tot een punt kan komen waarop ik helemaal vrij met mezelf kan omgaan. Dat alle hindernissen die ik mezelf onbewust en bewust opleg, wegvallen en dat ik gewoon trouw aan mezelf en nog steeds genereus naar anderen toe kan zijn.

“Ik kom van ver, en ook al gaat het momenteel ondenkbaar veel beter met mij dan ik ooit had durven geloven, ik blijf dapper onderweg. Wat kun je anders doen?” (lacht)

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234