InterviewBoeken
Georgische auteur Nino Haratischwili: ‘Westerse intellectuelen die op de sofa met een glaasje wijn erbij naar de oorlog kijken: dat stoot me tegen de borst’
In Het schaarse licht volgt schrijfster Nino Haratischwili vier vriendinnen die in het pas onafhankelijke, turbulente en gewelddadige Georgië van de jaren 1990 opgroeien. ‘Delen van mijn land worden nog altijd bezet door de Russen en er lijkt geen oplossing in zicht.’
Voor de Georgische, in Hamburg wonende schrijfster Nino Haratischwili aan haar succesroman Het achtste leven (voor Brilka) begon, wilde ze eigenlijk een ander boek schrijven. Opgegroeid in het Tbilisi van de late jaren 80 en de vroege jaren 90 had ze de neergang van haar vaderland van dichtbij meegemaakt. Ze wilde het hebben over het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de desintegratie van de Georgische staat, de opkomst van de georganiseerde misdaad en de heroïne, die een generatie jongeren van de kaart had geveegd.
Voor ze dat kon, moest ze iets vertellen over wat daarvoor was gebeurd. Over vadertje Stalin, over Beria, het hoofd van de geheime dienst, en over de verkrachting van haar land waartoe zeventig jaar communisme had geleid. Zo zag Brilka het licht, een epos van 1.300 pagina’s dat je als een inleiding op haar nieuwe roman Het schaarse licht zou kunnen zien.
‘Zou kunnen’ dus, want als we Haratischwili in Brussel ontmoeten, zet ze die kijk op de zaak meteen recht. De twee romans hebben niets met elkaar te maken te maken, zegt ze. In Het schaarse licht volgen we vier meisjes die ieder hun eigen weg zoeken in een land dat steeds meer in de ban raakt van misdaad en geweld.
Er is Dina, die haar sporen als oorlogsfotografe verdient tijdens de Russische invasie in Abchazië en naar vrijheid snakt. Ira, de slimste van de bende, ontsnapt naar de VS en groeit uit tot partner in een groot advocatenbureau. Nene is geboren in een machtige maffiafamilie en wordt een paar keer als relatiegeschenk uitgehuwelijkt aan een zakenpartner.
Ten slotte is er Keto, een kunstrestaurateur gespecialiseerd in de renaissance en de vertelster van de roman. Zij probeert het groepje bij elkaar te houden, maar mislukt daar blijkbaar schromelijk in. Op de eerste pagina’s van het boek komen we al te weten dat Dina zich in 1999 in haar atelier heeft verhangen.
Beter dan in Brussel hadden we Haratischwili niet kunnen ontmoeten, want het is daar dat haar roman begint. In Bozar om precies te zijn, tijdens de vernissage van een overzichtstentoonstelling van het werk van Dina, waar de drie overlevende vrouwen elkaar voor het eerst sinds lang terugzien en waar de foto’s aan de muren heel wat herinneringen oproepen.
“Tijdens het schrijven verbleef ik een paar weken in de schrijfresidentie van Passa Porta (Brusselse boekhandel en residentieplek, red.)”, legt Haratischwili uit. “Ik werd toen verliefd op deze stad. Brussel is voor ons Georgiërs natuurlijk ook een symbolische plaats, omdat het het hart van de EU is en we daar graag ooit deel van zouden uitmaken.”
Dat is de toekomst. In uw roman beschrijft u het verleden, en de anarchie die voortvloeide uit het in elkaar stuiken van de Georgische overheid. Hoe kon het zover komen?
“Het begon allemaal in het Brezjnev-tijdperk, van midden jaren 60 tot begin jaren 80. In de Sovjet-Unie, waar Georgië toen deel van uitmaakte, was het een tijd van stilstand en verlies van het geloof in het systeem. Dat was een evolutie die toen haar hoogtepunt bereikte. Mensen dachten alleen nog aan zichzelf en wilden zoveel mogelijk uit het systeem halen. Het gevolg was dat criminelen de macht overnamen en dat de overheid de grootste crimineel werd van allemaal. Veel meer dan de bevolking afpersen deed de politie niet, en politici kon je al helemaal niet vertrouwen. Daardoor zochten mensen soelaas bij bendes en criminele organisaties die hen wél bescherming konden bieden.”
U beschrijft het als een vreselijke machocultuur. Hoe typisch is die voor Oost-Europa?
“Doodgewoon, en het jammere is dat ook de mannen zelf het slachtoffer worden van dat machogedrag. Want geweld lokt geweld uit en de ene moord leidt tot de volgende wraak. De meesten die meedraaiden in de carrousel des doods waren gewone jongens en mannen die in een andere samenleving een fatsoenlijke baan zouden hebben gehad. Mensen zijn au fond geen beesten. Dat worden ze pas wanneer je ze in een foute omgeving plaatst.”
‘Waarom gebeurt dit allemaal?’, vraagt een van je vrouwelijke personages zich af. Waarop ze het antwoord krijgt: ‘Omdat wij vrouwen het verduren.’
“Mijn oma zei altijd dat de man het hoofd van het gezin is en de vrouw de hals. Zij bepaalt waar hij naar kijkt. Maar dat verandert natuurlijk niets aan zijn gewelddadige karakter. Stel dat de wereld geleid werd door vrouwen, dan zou die er anders uitzien. Of ze beter zou zijn weet ik niet, maar zeker anders.”
U woont in Duitsland. Daar heeft u toch twintig jaar Angela Merkel achter de rug?
“Ja, en in het verleden zijn er ook veel koninginnen geweest, maar zij dienden zich wel altijd in te passen in een mannelijke wereld. Het komt er dus op aan de structuren van onze samenleving en onze politiek te veranderen en vrouwelijker te maken. Misschien moeten we wat minder belang hechten aan wie de grootste lul heeft en andere waarden vooropstellen, zoals gelijkheid en vrijheid. Moeten we maar eens beseffen dat er in het leven belangrijker zaken zijn dan het veroveren van buurlanden en de hoeveelheid wapens die je bezit. We weten dat allemaal, en toch verandert er maar weinig.”
Ook in de Georgische georganiseerde misdaad gingen begin jaren 90 de regels op de schop. Geen prostitutie of drugs, zeiden de ouderen, terwijl de jongeren daar wel degelijk brood in zagen.
“Nadat de Sovjet-Unie Afghanistan was binnengevallen, werd Eurazië overstelpt met heroïne. Georgië werd toen een jungle. Wie drugs wilde, kon ze op de hoek van de straat kopen en het aantal verslaafden en heroïnedoden schoot pijlsnel omhoog. Toen was de anarchie pas echt totaal.
“In de jaren 70 en 80 wist iedereen dat het systeem een misselijkmakende grap was, maar er stonden nog wel een paar structuren overeind. In de jaren 90 stuikten ook die in elkaar en gold de wet van de sterkste. Waarom sommigen dan opeens veranderden in beesten en anderen niet, is me niet duidelijk, maar het zegt veel over de mens. Cultuur en fatsoen zijn maar een dun laagje vernis op de wrede menselijke natuur. Ik heb vreemden gezien die elkaar beschermden en familieleden die elkaar afmaakten. Oordeel niet te vlug, denk ik dan, want je weet niet hoe jij zou reageren.”
Hoe erg was de heroïne?
“Heel erg. Weinig Georgische families hadden geen doden te betreuren. Overleefden ze de oorlog in Abchazië, dan kwamen ze terug naar huis en stierven ze aan de heroïne of de alcohol. In het begin werd die heroïne trouwens getolereerd. Het was cool om heroïne te gebruiken. Dan hoorde je bij de patsers, tot je verslaafd was natuurlijk. Het was een perverse vorm van romantiek.”
U vernoemde net Abchazië. In veel voormalige Sovjetrepublieken braken na het verdwijnen van de unie oorlogen uit. In Georgië dus, maar ook in Tsjetsjenië en vandaag in Oekraïne. Zijn die te zien als een erfenis uit die Sovjettijd?
“Aan de ene kant wel natuurlijk, de Sovjet-Unie maakte dat er overal Russen gingen wonen, en na het uiteenvallen van de unie bleken die opeens in het buitenland te zitten. Maar op zich was dat niet nieuw. De problemen begonnen al veel vroeger, met het Russische imperialisme van de eeuwen ervoor, een imperialisme dat vandaag nog springlevend is. Door de oorlog in Oekraïne zijn in het Westen de schellen van de ogen gevallen.
“Ik wilde mijn land tonen, gezien door een Oost-Europese bril. Door in Hamburg te wonen, merkte ik dat de westerse bril vaak een fout beeld gaf. De Michail Gorbatsjov die hier zo op handen wordt gedragen, was bijvoorbeeld ook de man die in 1989 de Russische troepen naar Abchazië stuurde.”
Wordt u nooit kwaad als u ziet hoe het Westen nu Oekraïne te hulp schiet, maar niets deed toen Rusland die Georgische regio veroverde?
“Als je de geschiedenis van Georgië kent, word je niet zo makkelijk meer kwaad. Duizenden jaren lang zijn wij veroverd. Dat is nu eenmaal ons lot, als klein landje gelegen tussen Rusland en Turkije. Maar het is natuurlijk waar: het Westen reageerde absoluut niet toen Rusland een oorlog begon in Georgië. Of in Tsjetsjenië, waar die oorlog tien jaar aansleepte.
“Het was voor het Westen wellicht comfortabel om te geloven dat Rusland veranderd was. Je kon er goedkoop gas kopen en het land bood een grote afzetmarkt voor je producten. Maar Oekraïne was anders omdat het zo dichtbij lag. Georgië, Tsjetsjenië, Afghanistan en Syrië liggen ver weg, maar Kiev ligt echt wel dicht bij Polen. En Polen ligt dicht bij Duitsland, het centrum van Europa.”
Op een bepaald moment zegt iemand dat Dina stierf omdat ze niet bereid was compromissen te sluiten. Geldt dat niet voor veel mensen in uw boek? Was al dat geweld in Georgië niet het gevolg van starre koppigheid?
“Het hangt ervan af. Soms is het belangrijk om net geen compromissen te sluiten. Als Dina vindt dat ze naar het oorlogsgebied moet trekken om foto’s van de strijd te maken zodat iedereen ziet wat er aan de hand is, maar haar omgeving haar wil tegenhouden, is het goed dat ze geen compromis sluit.”
En in de oorlog? Gaat de strijd soms niet te lang door vanwege de onwil om een compromis te sluiten?
“Natuurlijk, maar maak er alsjeblieft geen zwart-witverhaal van. Toen de oorlog in Oekraïne nog maar net begonnen was, stonden de Duitse media bol van de intellectuelen die stelden dat het Westen Oekraïne niet moest bewapenen, maar moest helpen om een compromis te sluiten met Rusland.
“Hoe die lui, gezeten in hun zachte sofa en nippend van hun glaasje dure wijn, over de mensheid filosofeerden: het stootte me tegen de borst. Niet iedereen kan zich zo’n comfortabele positie veroorloven. Dat kun je alleen wanneer je je vrij en veilig voelt. Wanneer iemand een kalasjnikov tegen je slaap drukt, ga je geen Woodstock-song over liefde en vrede zingen.
“Ik bekijk het liever wat realistischer. Stel dat Rusland stopt met oorlog voeren, zal iedereen opgelucht ademhalen en zullen veel doden vermeden worden. Als Oekraïne daarentegen stopt met vechten, houdt het land op te bestaan. Dat is het verschil. Dat was ook zo tijdens WO II. Als de geallieerden gestopt waren met vechten, waren miljoenen mensen niet gestorven, en dan was heel Europa in Duitse handen gevallen. Was dat beter geweest? Op dit vlak zijn geen compromissen mogelijk. Ik wil ook dat er opnieuw vrede heerst, maar dan moet die wel van twee kanten komen.”
Hoe ziet u dit eindigen?
“Geen idee. Het kan alle kanten op en de vraag is of de Oekraïeners zullen volhouden.”
Hoe eindigde het in Georgië?
“Het eindigde niet. Delen van mijn land worden nog steeds bezet door de Russen en er lijkt geen oplossing in zicht. Het is zelfs zo dat we momenteel honderdduizenden vluchtelingen opvangen uit het land waardoor we bezet worden. Zo’n half miljoen, wordt geschat, op een bevolking van rond de vier miljoen Georgiërs. Dat zorgt voor grote problemen.
“De Georgische samenleving dreigt verscheurd te raken, omdat de aanwezigheid van die Russen een grote invloed heeft op het dagelijks leven. Russen hebben geen visum nodig om naar Georgië te reizen. Ik ben best bereid om mensen op te vangen die tot de Russische oppositie horen en bedreigd worden, maar mij maak je niet wijs dat alle Russen die momenteel het land binnenkomen echte vluchtelingen zijn. Er zitten bijvoorbeeld ook veel toeristen tussen.
“In de straten van Tbilisi hoor je bijna de hele tijd Russisch. Ze overspoelen de cafés, drinken sloten alcohol en amuseren zich rot. Wat doen zij hier, vragen de Georgiërs zich af. Ik heb niets tegen het Russisch, ik spreek de taal, maar het is vooral de imperialistische attitude die meekomt met het Russisch die ik zo verschrikkelijk vind. Geen enkele Rus doet ook maar de moeite om een woord Georgisch te leren. Ze vinden het vanzelfsprekend dat iedereen Russisch spreekt.”
Naar verluidt eisen sommige café-uitbaters in Tbilisi van Russische toeristen dat ze een document ondertekenen waarin ze verklaren dat hun land een bezettende natie is. Wat vindt u daarvan?
“Ik zie daar geen graten in.”
Gaat dat niet wat ver?
“Natuurlijk niet. Als jij mijn land bezet en daarna op bezoek komt, me dwingt om je taal te spreken en verlangt dat ik je ook nog eens bedien, dan is het toch niet te veel gevraagd om te tonen dat je aan de juiste kant staat? Er wordt ook niemand gedwongen om dat te doen. Je kunt ook naar een ander café gaan.”
Midden jaren 90 brak er een betere tijd aan voor Georgië. ‘Eindelijk zijn we onze eigen goden’, zegt iemand in je roman, waarna ze allemaal samen uit de bol gaan op Barry Whites ‘Let the Music Play’. Mag ik hierin enig sarcasme zien?
“Een beetje wel, ja. Die opmerking komt van het Georgische woord tavisoepleba, wat ‘vrijheid’ betekent, maar letterlijk vertaald ‘god van jezelf’ is. Ik vind dat wel een mooi idee, dat vrijheid impliceert dat je verantwoordelijk bent voor jezelf. Dat zijn de personages in mijn boek natuurlijk niet, maar ze doen wel hun best. En dat ze naar de nachtclub gaan om op Barry White te dansen − wat trouwens ook in het echt gebeurde, want de man was razend populair in Georgië − vind ik een heuse prestatie na al die oorlogs- en drugsdoden. Ze zijn vrij en kunnen doen wat ze willen.”
Nino Haratischwili, Het schaarse licht, Meridiaan Uitgevers, 780 p., € 34,99. Vertaald door Elly Schippers en Jantsje Post.