De nieuwe Claus
Gentenaren, juich: 'Kapper Kaprijke' debuteert met roman
Noem Kristof De Muynck liever geen auteur, 'dat zou een miskenning zijn van echte schrijvers'. Opgemerkt is Kopvoeter wel, het debuut van deze kapper, paardenhouder, voormalig kostuummaker, cafébaas, modeontwerper en friturist.
Alle tien kappers en kapster die in zijn zaak staan, hebben een exemplaar van zijn boek gekregen. Een van de meisjes vertelde hem dat ze na twee pagina's de kaft heeft dicht geslagen. "Ze zei: 'Ik moest mij echt afvragen - wat heb ik nu juist gelezen?'" Fantastisch vindt hij dat. "Ze raakt precies de kern. Een heel interessante vraag." Hij vermoedt dat ze niet veel verder heeft gebladerd. "Ik val er van in slaap, zeggen ze. En er staan te veel woorden uit de middeleeuwen in."
Kapper Kristof De Muynck (Gent, 1970) heeft een boek geschreven, Kopvoeter (Uitgeverij Polis). Geen bundeling van stijltips, maar een boerenroman vol surrealistische elementen en veel seks. Zijn debuut is opgemerkt in de literaire kolommen van kranten en door gespecialiseerde websites. Schrijver Peter Terrin (Post mortem en Monte Carlo), een vriend van De Muynck, haalt er zelfs Claus en Pleysier bij. Anderen hebben het over 'een moeilijk boek' of noemen het 'heel experimenteel'.
Flatterend vind hij dat. De Muynck is het eens met de kritiek dat niet elke zin even gebalanceerd is. "Ik denk dat het voor 85 procent goed zit. Het is een debuut en ik ben blij dat het er ligt. De kritiek noemt hij "flatterend." Hij weet: "Een bestseller zal het nooit worden."
Gezwollen van stijl
Hem interviewen is lastig omdat hij met elke vraag aan de haal gaat voor de zin is afgemaakt. De woorden, ideeën en referenties ('Bosch, Bach, Memling') rollen zo vlot uit zijn mond dat hij zelf regelmatig de draad kwijt raakt. "Waar ging ik nu weer naar toe?" Dat zijn boek bulkt van de lang vergeten woorden en gezwollen is van stijl hoeft niet te verbazen. Zo praat hij ook: "schering en inslag", "miskend", "verzoeken", "buitenissig". Beeldend, bol van metaforen en met een stevig accent uit het Meetjesland.
Zijn cv is pure barok. Hij groeide op in Kaprijke in een heel bescheiden gezin. Mama huisvrouw, papa elektricien, "mensen die een kruisje maakten voor ze met de auto naar Brussel reden". Hij studeerde Grieks en werd voor het eerst verliefd op taal, "die tempi, pure muziek". Zijn jeugd bestond uit tekenen, schilderen, later ook theater en kostuums maken.
In 1985 startte hij aan de Antwerpse modeacademie. Prestigieus - het was de tijd van de Antwerpse Zes - maar als je het De Muynck vandaag vraagt, overroepen. "Als er iemand van de academie een scheet laat, staan ze er met de micro onder." Hij kluste bij in een frituur in de hoerenbuurt. De nachten en de verdiende centen gingen op aan feesten en stikken. Hij werkte onder andere voor Walter Van Beirendonck, nog altijd een vriend, voor Scapa en merken als Caroline Biss. De Muynck opende een eigen kledingwinkel maar die draaide vierkant. "Af en toe stapte er eens een verdwaalde Japanner binnen. De mensen voor wie ik het gemaakt had, konden het niet betalen. En wie het wel kon betalen, wilde het niet dragen. Klassieke beginnersfouten."
Hij startte de ondertussen legendarisch Bar Tabac. Later volgde aan de Bourla nog een cocktailbar. Blut ("al het geld ging er zo door"), de mode beu ("bikkelhard, veel gebakken lucht") verhuisde hij naar Gent. In de voormalige kledingzaak van een vriendin opende hij Kapper Kaprijke. Met veel gevoel maar zonder enige technische opleiding. Hij stouwde de ruimte vol met herinneringen aan het verleden, telefoons uit bakeliet, lotions uit grootmoeders tijd. Uit de radio klonk Klara en klanten kregen een kopje koffie aangeboden. De zaak en haar excentrieke uitbater sloeg snel aan in Gentse kringen met grote hang naar nostalgie. De Muynck was vintage voor alles vintage werd.
Dromen van paarden
In de shop is de afgelopen vijftien jaar nauwelijks iets veranderd, behalve dat hij vandaag tien man in dienst heeft. Zelf spendeert hij de voormiddagen liever bij zijn paarden in de manège die hij een paar jaar geleden heeft geopend. "Ik was 31 jaar, ik werd 's ochtends wakker en ik dacht: nu heb ik godverdomme weer van paarden gedroomd. Ik ben beginnen paardrijden en ik heb een manège geopend."
Het kapsalon, de rijschool, en nu het boek: De Muynck heeft zijn eigen ecosysteem gebouwd, artistieke vrijheid koopt hij met zijn bedrijfjes. "Ze zeggen dat ik een rijk leven heb gehad. Je kunt het ook twaalf stielen, dertien ongelukken noemen. Surviven." Hij doet het knippen graag, zegt hij, "in die vijftien jaar nog nooit met tegenzin gegaan" maar hij blijft dorstig naar meer. "Er is materiaal voor een volgend boek. Het schrijven zelf is mij erg bevallen, de rust, het alibi om je even terug te trekken."
Maar schrijver wil hij zich niet noemen, "een miskenning van echte auteurs. Ik heb gewoon een boek gepleegd. Het boek is een creatie, net zoals ik theater heb gemaakt of als coiffeur werk. Of ik nu een soiree aan het maken ben, in iemand zijn haar zit of in de structuur van een tekst peuter: andere tools, maar uiteindelijk gaat het over hetzelfde. Allemaal kleine metamorfoses."
Kristof De Muynck, Kopvoeter, Polis, 19,95 euro