Review
Gent Jazz triomfeert met vurige nieuwlichters op dag 3
Dag drie van Gent Jazz zette de avonturiers in de spotlichten: niet alleen het jonge grut dat de toekomst van de jazz in pacht heeft maar ook de oude beeldenstormers die voornoemde jonkies inspireren, zoals Mulatu Astatke. Maar de vroegste grooves werden door De Bijloke geweven door hipsterfavorieten die de trends van nu zetten.
Zoals Makaya McCraven (★★★★☆), die al vroeg ‘s namiddags pure klasse etaleerde. De meesterdrummer uit Chicago suste ons bij aanvang met een behoedzaam openbloeiende ballade die alsmaar driftiger begon te stuiptrekken. Zo kon de langzaam voldruppelende grote tent wennen aan de niet zelden woeste mélange van McCraven. Vorig jaar zagen we hem nog een bomvolle Brusselse AB-club binnenstebuiten keren tijdens één van de meest overrompelende concerten van 2018.
Op Gent Jazz hing McCraven al snel de vrije vorm aan, gestut door een kortademige sax, een gitarist die de kosmos opzocht en een pianist die de georganiseerde chaos eerde. ‘There comes a time’, van Tony Williams, was dan weer lekker sentimentele bluesy soul.
Wonderlijk toch weer hoe achteloos McCraven funk -en hiphopritmes in zijn huisstijl naar het voorplan dringt. ‘This place, that place’ was een frivole ritme-oefening die bij momenten deed duizelen. ‘She knew’ wiegde dan weer verraderlijk op een log zwalpend ritme en liet veel ruimte voor kristallen gitaarsolo’s en infernale sax, waaronder McCravens gesofisticeerde micro-percussie borrelde. ‘The Bounce’ misleidde dan weer met stonede jazzfunk die gaandeweg het zwerk inschoot. McCravens clubconcerten zijn wilder, maar op Gent Jazz bewees hij dat hij ook een breder publiek kan behagen.
Bel Mauro!
Ook damn funky maar eerder schatplichtig aan de elektrische periode van Miles Davis en fusionspul à la Mahavishnu Orchestra, was de muziek van het Londense kwartet Moses Boyd Exodus (★★★★☆). De jonge drummer zit even diep geworteld in de urban scene als McCraven, alleen doet zijn speelstijl minder los uit de pols aan - we hoorden hem zelfs een flard retestrakke drum-‘n-bass simuleren. Bij momenten zwalpten zijn snerpende trompettist, keyboardspeler en gitarist vervaarlijk richting acid jazz maar Boyd hield de grooves grillig genoeg om niet in muzak te kunnen vervallen. Wat een feilloos op elkaar ingespeeld zootje. De solo die Boyd halverwege door de tent liet vlammen, slalomde bovendien behendig tussen, pakweg, Questlove en Rashied Ali: van manke funk naar vinnig geroffel, sneller dan het licht. Uitslovertje.
Op het podium van de kleinere Garden Stage traden heel de avond Belgische muzikanten aan die de voorbije jaren al enige sier maakten in de nationale (of de Europese) jazz -en indiewereld zoals MDCIII en Steiger maar ook jonge wolven voor wie het allemaal nog moet beginnen. Zoals het trio punks van Paard dat ons amuseerde met een mechanisch speelgoedpaardje aan een touwtje én gespierde postrock-ambientfunk die zowel Primus als Praxis het hof maakte. Boeiend, zondermeer. HAST, het nieuwste favorietje van jazzminnend België, bedwelmde de menigte met naar Naked City knipogende Zappa-eske waanzin waarbij wij elk moment een geflipt orakelende Mauro Pawlowski verwachtten. ‘t Is misschien een ideetje. Begeesterend spul wel, ook wanneer de jongens met melancholie stoeiden. Het Brusselse Commander Spoon opteerde dan weer voor trance opwekkend jazzrock die wat vloekte met het zonnige laisser faire-sfeertje op het plein, maar soit: intrigerende band hoe dan ook.
Sympathieke opa
Wie zijn Derde Oog wijdopen trok, voelde zich rond dat tijdstip vast kiplekker op de Main Stage. Elektronicahippie James Holden (★★★★☆) zag eruit alsof hij net op het piekje van een ayahuascatrip vertoefde. Met zijn communebroeders van The Animal Spirits leviteerde hij vaardig tussen Albert Ayler en euh...Tangerine Dream. Langgerekte koperpartijen, transcedentale percussievelden, zinderend zoemende elektronica: lieden als Alice Coltrane, Alan Ginsberg en Timothy Leary zouden er pap van hebben gelust. “Het orgel aan mijn rechterhand is net gestorven”, sprak Holden ijlend, maar dat viel er de rest van de show niet aan te merken. Beslist een acquiered taste voor wie naar dit festival voor swingende jazzgrooves was gekomen, ja. Maar Holdens ambientjazz bood sowieso een blik op een mogelijke toekomst voor het genre. Far out, dude.
Minder geestesverruimend, zij het bijna zo vermakelijk was de loungy exotica van Mulate Astatke (★★★☆☆), de keizer van de Ethio-jazz. Astatke, vandaag aanbeden door hipsters, zorgde voor bedwelmende, zorgeloos voortkabbelende Afrogrooves met piepende saxen en een opvallende rol voor contrabas en cello. De sympathieke opa speelde onder andere cultfavorieten uit de soundtrack van Broken Flowers en hypnotiseerde ons met een gezapig voortsjokkende sound die lang niet zo ongepolijst of gespierd klonk als op zijn platen. Nu ja, u amuseerde zich kostelijk, zo te zien, en da’s prima want daar dient deze muziek vandaag voor.
Bel Kanye!
En dan was er STUFF (★★★★★). Wij dachten aanvankelijk: ach ja, die jongens hebben we al zo vaak gezien, dus hoe gaan ze ons nog kunnen verrassen? Been there, done that, bought the T-shirt? Nou, kregen wij even een fikse tik tegen de kokkerd! Op Gent Jazz weerde de Belgische band zich als een duivel in een wijwatervat. Dat strak gesynchroniseerde samenspel! Dat razendintelligente versmelten van elektronica met hiphop en jazzfunk! Zo verbeten dat de boys speelden, manisch uit de ogen starend, de ruggen gekromd, sjorrend en snokkend aan de weerbarstigste aller Grooves, alsof ze met z’n allen een hondsdolle weerwolf probeerden te temmen.
“Weet Flying Lotus dat deze mannen bestaan?”, vroegen we ons luidop af, tot argwaan van de omstaanders. “Weet Quincy Jones dit? Herbie Hancock? Clarence Avant? Moeten iemand eigenlijk niet eens godverdomme Kendrick Lamar bellen over deze gasten? Rick Rubin? Kanye? Fuckin’ hell, íemand?” Het is complete waanzin dat de keizers van de internationale urban-scene vooralsnog niets afweten van het bestaan van deze jazzpiraten. STUFF bezorgde ons een muzikale wedgie van heb ik je daar. Op Gent Jazz sprak hun muzikaal-culturele impact boekdelen: ‘t is een verdienste die de groepsleden hopelijk zelf nooit ten volle zullen beseffen. In de kinderlijke verwondering schuilt immers hun Grote Genie.
Gezien op Gent Jazz, 3 juli