InterviewPaolo Cognetti
‘Geluk in het leven is: zijn waar je bent. Daar hoop ik ooit te raken’
De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti (43) verwierf internationale faam met De acht bergen en heeft nu met Het geluk van de wolf opnieuw een prachtig boek klaar over menselijke onrust op grote hoogte. Zoals de wolf telkens weer naar andere bossen trekt, achter de geur van een vrouwtje aan, zo is ook de mens van het besef doordrongen dat zijn ware bestemming elders ligt, achter de volgende bergkam. ‘Nochtans is geluk in het leven niet meer dan: zijn waar je bent.’
Gisteren vertoefde Paolo Cognetti nog op 3.000 meter hoogte in de Valle d’Aosta, vandaag is hij in Gent. Hij heeft net een wandelingetje in de stad gemaakt, en zijn voeten hebben hem vanzelf naar de Charlatan gebracht. Dat kan geen toeval zijn. Het legendarische muziekcafé is vereeuwigd door Felix van Groeningen in de film Belgica. En laat Van Groeningen nu net degene zijn die momenteel, samen met zijn vriendin Charlotte Vandermeersch, de laatste hand legt aan de verfilming van de bestseller van Cognetti, De acht bergen. De wereld is klein op zeeniveau.
Waarom mag een Belg De acht bergen verfilmen?
Paolo Cognetti: “De acht bergen is een echt Europees boek: het is veel gelezen in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk... De Alpen, waar het boek zich afspeelt, hebben iets dat landsgrenzen overstijgt. Het is mooi dat de regisseur geen Italiaan is. Een teken dat De acht bergen meer is dan een Italiaans verhaal.”
Had u The Broken Circle Breakdown van Felix van Groeningen gezien?
Cognetti: “Ja, net als Beautiful Boy. Aanvankelijk was ik bang dat Felix de locatie zou verplaatsen naar een andere berg met een grotere naam en meer spectaculaire vergezichten, maar hij heeft beslist het boek te verfilmen op de plek waar ik het had geschreven. Dat stemt me gelukkig.”
Zijn de bergbewoners er ook gelukkig mee?
Cognetti: “Toch wel. Anderhalf jaar lang heeft alles er stilgelegen als gevolg van corona: de skiliften hebben niet gedraaid. Dat heeft drama’s veroorzaakt. De film heeft weer mensen naar de berg gebracht en bergbewoners werk gegeven. De filmploeg is met open armen ontvangen.”
Hebt u vernomen dat de wolf ook in België is teruggekeerd?
Cognetti: “Dat is me ontgaan (lacht).”
In Limburg heeft hij twee pony’s en een koe opgepeuzeld. De boeren zijn bang.
Cognetti: “In Italië zijn de eerste wolven in 2015 teruggekeerd. En dan slaat de angst toe, ja. Het is alsof er plots een vreemdeling voor de deur staat. Nu, eigenlijk is het omgekeerd: de mens is de vreemdeling. De Alpen waren altijd het gebied van de wolf. Maar nu is hij terug, terwijl wij dachten dat wij daar als enigen mochten wonen. We moeten weer leren samenleven.”
Wat betekent de wolf voor u?
Cognetti: “De helft van het jaar woon ik in het midden van een bos op 2.000 meter hoogte. In de winter leid ik een geïsoleerd bestaan, dan parkeer ik mijn wagen op 20 minuten lopen van mijn huisje in de sneeuw. Het idee dat ik door een wolvenroedel word omgeven, maakt me wel bang.”
Een roedel, zegt u.
Cognetti: “De bosbeheerders hebben me verteld dat er dit jaar veertig wolven zijn gesignaleerd in de vallei. Tegelijk ben ik blij met hun terugkeer: een bewijs dat het gebergte weer vrij is. Wij zijn niet meer de alleenheersers.
“Een wolf roept bij mij het idee van vrijheid op: hij is een nomade die gaat waar hij wil. Ongelooflijk dat zo’n beest überhaupt kan bestaan.
“In het boek The Call of the Wild uit 1903 beschreef Jack London het leven van Buck, een tamme hond die is opgegroeid in een grote villa in Californië, maar door allerlei avonturen in Canada terechtkomt, waar hij terugkeert naar zijn natuurlijke staat: hij herontdekt zijn vrijheid en kracht. Hij wordt weer een wolf. Ik schrijf hetzelfde soort verhalen, over mensen die terugkeren naar de berg en hun ware aard herontdekken.”
Waarom gebeurt dat in de bergen?
Cognetti: “Omdat ik ben opgegroeid in de nabijheid van de laatste authentieke plek die we in Europa hebben, het laatste restje wilderness. Dit continent is helemaal geürbaniseerd, opgedeeld in grote steden en uitgestrekte landbouwzones. Overal heeft de mens het landschap naar zijn hand gezet, behalve in het hooggebergte. Het is een wonder dat je in het hart van Europa nog ongerept gebied aantreft.
“Ik ben opgegroeid in Milaan: de bergen waren op twee uur rijden van bij ons thuis. Alle vakanties heb ik er doorgebracht. In de Alpen heb ik het gevoel voor grandi spazi ontwikkeld, grote ruimtes die nog niet door de mens zijn ingenomen. Anderen die opgroeien in de nabijheid van woestijnen en oceanen herkennen datzelfde ruimtelijke gevoel: de Amerikaanse literatuur is ervan doordrongen. Twee jaar geleden ben ik voor een documentaire (‘Sogni del Grande Nord’, ‘Big North’ van Dario Acocella, red.) op reis gegaan naar Alaska. Wat het Grote Noorden voor Amerikanen is, zijn de Alpen voor mij: het Kleine Noorden – mijn grens.”
U citeert Jack London aan het eind van uw boek, wanneer u het hebt over de wolf die almaar voortjakkert op zoek naar nieuwe bossen, ‘met medeneming van het lied uit een jongere wereld’. Wat bedoelde London met ‘een jongere wereld’?
Cognetti: “Wanneer Buck naar het bos loopt, komt het lied van een jongere wereld uit zijn keel. Dat is het gehuil van de wolf, de roep van het bos. Die brengt ons terug naar een vervlogen wereld, die jonger en zuiverder was. Als Fausto, het hoofdpersonage uit Het geluk van de wolf, zijn vriendin Silvia ziet vertrekken, heeft hij ook het gevoel dat er iets zuivers uit het bergdorp verdwijnt. Het dorp verliest zijn onschuld.”
Onschuld?
Cognetti: “Ik woon al een poos in het hooggebergte. Met pijn in hart moet ik vaststellen dat wij van de aarde zijn losgeraakt. Wij kunnen niet meer in een bos overleven zonder huis of aangepaste kleding. Wat zo mooi is aan wilde dieren in het hooggebergte, zoals een hert of een wolf, is dat zij dat wel kunnen: zij overleven uitsluitend met hun lijf. Dat maakt mij jaloers. Wij zijn onze natuurlijke staat kwijt.”
Zijn onze hersenen de bron van alle kwaad?
Cognetti: “We zijn niet toegerust om met de aarde te leven. Zonder technologie overleven we niet. Maar met de technologie hebben we ook de band met de aarde doorgeknipt. Voor mij is de mens een buitenaards wezen, afkomstig van een andere planeet. Wij horen hier niet thuis.”
Is geluk iets voor dieren en bomen?
Cognetti: “Ik stel mij het geluk van een boom voor als groeien in de nabijheid van gelijken, samen genieten van de lucht en de zon, van het leven in zijn zuiverste vorm. Daar kan ik mij iets bij voorstellen dankzij mijn hond, Lucky. Ik zie wat hem gelukkig maakt: bij mij zijn, samen de bergen intrekken, buiten leven. Maar voor een mens ligt het geluk altijd verderop. We hebben niet genoeg aan onszelf, we zoeken het bij een ander, in iets nieuws: een nieuw project, een nieuw avontuur, een nieuwe liefde. Ik heb daar zelf behoorlijk veel last van: ik ben een rusteloze kerel. Terwijl geluk in het leven is: zijn waar je bent. Daar hoop ik ooit te raken (lacht).”
Zult u daar raken?
Cognetti: “Sinds de lockdown doe ik aan yoga. Met yoga zoek je het geluk in jezelf. Boeddhisten zeggen net hetzelfde: geluk is blijven waar je bent, in de wereld zijn, ademhalen. Kortom, allesbehalve wat wij in het Westen betrachten.”
U bent wel een verstokte reiziger.
Cognetti: “Ik heb altijd een nieuw project nodig, het is sterker dan mezelf. Nu ben ik net klaar met de bouw van een refuge: een grote berghut, vijftig meter achter mijn huis, waar twaalf mensen kunnen overnachten, het resultaat van vier jaar werk. Maar intussen bereid ik alweer een reis naar Nepal voor.”
Wat is het doel van de grote berghut?
Cognetti: “Mensen ontvangen die er iets komen dóén: schrijven, componeren, fotograferen, studeren. Het mag iets met de bergen te maken hebben, maar het hoeft niet. Laatst heeft een vriend van me, een muzikant, laten weten dat hij er zes nummers voor zijn nieuwe album wil opnemen. Bellissimo! Ik ben met het project begonnen omdat ik daar veel eenzaamheid heb gekend.”
Te veel?
Cognetti (knikt): “Als ik die berghut niet had gebouwd, was ik er weggegaan. U kent ongetwijfeld het boek Walden van Henry David Thoreau, het verslag van een tweejarig verblijf in een zelfgebouwd huisje diep in het woud: één grote liefdesverklaring aan de schoonheid van het solitaire bestaan. Maar na twee jaar besluit hij wel terug te keren naar de stad. En hij legt amper uit waarom. Wellicht had hij niet de moed te vertellen dat hij het moe was alleen te zijn. Eenzaamheid is een avontuur, een experiment dat je op jezelf toepast, het mag geen permanente levensvoorwaarde zijn.”
Dan mis je te veel?
Cognetti: “De film Into the Wild, over het leven van Chris McCandless, een jonge kerel die in zijn eentje probeerde te overleven in de bossen van Alaska, heeft mij voorgoed veranderd. Dat meen ik: als 17-jarige was het een blikseminslag. Maar aan het einde van zijn leven schreef Chris in zijn dagboek: ‘Happiness is real only when shared.’ Geluk moet je kunnen delen. Als je vaak alleen bent, begrijp je dat je in je eentje niet gelukkig kunt zijn. Afgelopen zomer heb ik voor het eerst vrienden in de berghut ontvangen. Het was geweldig om te zien dat een feest ontstond waar ik zo lang alleen was geweest.”
RECHTSE BUREN
Van De acht bergen zijn meer dan één miljoen boeken verkocht in veertig landen. Hoe was het om plots succes te hebben?
Cognetti: “Een grote voldoening: eindelijk was ik schrijver, eindelijk kon ik leven van mijn pen. Tot mijn 40ste heb ik geklust om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik heb, zoals Fausto in Het geluk van de wolf, gewerkt in bars en restaurants.”
Fausto is uw alter ego, hè?
Cognetti (knikt): “Ik heb twee jaar lang gekookt in het restaurant dat ik beschrijf. Daar kijk ik met plezier op terug: ik was graag kok. Voor anderen zorgen is een vorm van liefde. Maar ik schrijf al sinds mijn 17de, en tot mijn 40ste was het nooit mijn echte baan. Dat was frustrerend.
“Nu, het succes heeft me ook uit balans gebracht. Ik had het in mijn schrijven voortdurend over tevreden zijn met het weinige dat je hebt in je huisje in het hooggebergte, maar opeens overviel het succes me: het geld kwam binnen, ik mocht handtekeningen zetten in hoge stapels boeken, op promotiereis naar het buitenland, belangrijke mensen ontmoeten... Hoe geloofwaardig is je verhaal dan nog? Alles wordt op slag een beetje... (zucht).”
Hypocriet?
Cognetti: “Hypocriet, ja. Je moet op zoek naar een nieuw evenwicht. Dat heeft me enkele jaren gekost.”
Hoe is het u gelukt?
Cognetti: “Dankzij mijn vrienden, mensen van vroeger voor wie ik nog altijd dezelfde ben. Ik heb geleerd dat ik me vooral met hen moet ophouden. Eén van hen is Federica, met wie ik nu al een jaar of tien samen ben. We kennen elkaar sinds ons 20ste. Het is belangrijk dat je wordt omringd door mensen die je al langer kent. Die mensen zijn je wortels.”
U hebt het, net als Amerikaanse schrijvers, over ‘grote ruimtes’. Is dat de verklaring voor uw succes: Italiaanse boeken op zijn Amerikaans?
Cognetti: “Ik lenig een collectieve nood, zonder dat ik me daarvan van tevoren bewust was. In deze tijd van verstedelijking zijn we steeds meer afhankelijk van technologie en raken we steeds verder verwijderd van wat ik noem: het natuurlijke leven – harmonie met de aarde. Dat is een urgent thema, kijk maar naar de klimaatverandering en de coronacrisis. Mijn boeken gaan over mensen die terugkeren naar de natuur. Dat is een droom van velen, als gevolg van een gemis. We doen stilaan niets anders meer dan foto’s posten op sociale media. De cultus van het beeld is te ver doorgeschoten.”
Zegt een regisseur.
Cognetti: “Ex-regisseur (lacht). We zijn geobsedeerd door hoe we onszelf aan de buitenwereld presenteren. We hebben een uitgebreid netwerk van followers, virtuele vriendschappen bij de vleet, maar vanbinnen gaapt de grote leegte. Levenskwaliteit lijkt vandaag vorm te zijn geworden. Er is weer behoefte aan inhoud, kwaliteit, echte dingen.”
Schrijft u daarom nog altijd met een pen?
Cognetti: “Ik ga graag met een schriftje in mijn rugzak op stap, ik gebruik graag mijn handen. In de stad is je lichaam een last: je gebruikt het niet, tenzij in de gym. In de bergen moet je ermee werken en wandelen. Je ledematen worden sterk. Nu zijn we aan het eind van de zomer, het moment dat ik het meest in vorm ben. Gisterochtend stond ik nog op een berg van 3.000 meter hoogte. Daar wordt je lichaam gelukkig van. In de bergen leer je weer het wilde geluk kennen.”
Toen u in 2017 voor De acht bergen de Premio Strega won, de grootste Italiaanse literaire onderscheiding, droeg u boven uw jeansbroek een zwarte anarchistendas en een takje van een zilverspar in de pochette van uw vest. Bent u nog altijd dezelfde man?
Cognetti: “Ik hou nog altijd van het anarchistische gedachtegoed. Ik zie geen groot verschil met het boeddhisme: goed met elkaar omgaan zonder dat iemand de baas hoeft te zijn. Een prachtig idee, wellicht een utopie, maar in onze berghut slagen we er wel in.
“In Milaan heb ik als jonge man het anarchisme beleefd in La Scighera, een cultureel centrum dat op libertijnse en anarchistische principes was gestoeld, laten we zeggen: mijn Charlatan (lacht). Ik heb daar een jaar of drie gewerkt. Nog altijd koester ik de droom van het socialistisch anarchisme: vrijheid en gelijkheid. Maar ik ben ook een feminist, een antimilitarist en een groene jongen: ik verdedig de bergen.”
In de media spreekt u zelden over politiek. De naam van Matteo Salvini, een streekgenoot van u en de sterke man van het rechtse Lega Nord, valt nooit.
Cognetti: “Juist (zucht).”
Waarom zwijgt u erover?
Cognetti: “Ik lijd erg onder de scheiding tussen links en rechts, die nergens zo scherp is als in Italië: de twee werelden kunnen bijna niet meer met elkaar communiceren. En dat wordt alleen maar erger nu Matteo Salvini (Lega) naar de kroon wordt gestoken door Giorgia Meloni (Fratelli d’Italia) van extreemrechts.
“Als ik in de krant over Salvini schrijf, weet ik dat ik applaus zal krijgen van het ene deel van de Italianen. Het andere deel zal me verfoeien. Ik wil dat andere deel ook begrijpen. Praten met de mensen met wie ik samenleef. Waar ik woon, is het niet makkelijk om het over politiek te hebben. Mijn buren denken allemaal rechts.”
Bergbewoners denken traditioneler dan stedelingen.
Cognetti: “De ideeën van links over gastvrijheid, integratie en samenleven zijn wellicht meer verbonden met de stad dan met de provincie. Daarom is de terugkeer van de wolf zo interessant: een vreemdeling meldt zich aan.”
Hebt u de indruk dat u, na dertien jaar, door de bergbewoners bent aanvaard?
Cognetti: “Dat is een gevoelige kwestie. In onze vallei ligt het plan op tafel om een nieuwe skipiste aan te leggen. De piste zal een prachtige flank van onze berg verwoesten. Ik heb daarover een stuk geschreven. Maar de natuur verdedigen is hetzelfde als je tegen de bergbewoners keren. Een nieuwe skipiste betekent: werk. Voor hen staat werkgelegenheid voorop.
“Drie jaar geleden hebben we bij mij in de buurt een cultureel festival georganiseerd: ‘De roep van het bos’. We hebben over integratie gepraat, over de migranten die over de Alpen trekken op zoek naar een veilig leven, over ecologie. Dat heeft me een hoop problemen bezorgd. De bergbewoners noemden het: ‘het festival van het communisme’ (lacht).
“Een refuge openen is een politieke daad. De buren zijn verbaasd dat het geen hotel of herberg of Airbnb is. Maar ik hoef geen winst te maken, ook al heb ik er ongeveer alles ingestoken wat ik heb. Ik wil iets moois in de bergen. Dat lijkt me beter dan stukken voor de krant schijven.”
U wilt verbinden in plaats van te verdelen?
Cognetti: “Met een krantenstuk sla ik de bergbewoners in het gezicht. Want ik kan in de krant schrijven, en zij niet. Het zou machtsmisbruik zijn. Dus ga ik op hetzelfde niveau staan, en ik heb het ook over werk. Ik laat zien dat je in de bergen een andere economie kunt ontwikkelen met mensen die anders zijn dan wij.”
Normaal schrijft u over de vriendschap tussen mannen in het hooggebergte. In Het geluk van de wolf zijn de sterkste personages vrouwen. Wat is er gebeurd?
Cognetti: “Ik heb er enkele leren kennen (lacht). Voor vrouwen is het wel wat lastiger om in een huisje op 2.000 meter hoogte te gaan wonen. Als ik het doe, noemen ze me een beetje vreemd. Een vrouw noemen ze gek. De keuze van een vrouw voor het hooggebergte is radicaler en moediger.
“De vrouwen die ik heb ontmoet, baatten een restaurant uit, of een refuge voor alpinisten – soms op erg afgelegen plekken. Doorgaans zijn het vrouwen die een toevluchtsoord aan passanten bieden. Zij vangen ze op, geven ze te eten, laten ze slapen, kortom: ze dragen zorg voor anderen. Dat soort dingen kreeg vroeger geen plaats in mijn boeken.
“Voor mij gaat het wel nog altijd in de eerste plaats over vriendschap, ook al hebben Fausto en Silvia strikt genomen een liefdesverhouding. Ze houden allebei van de bergen. Ze hebben het goed voor met elkaar. Ze delen hetzelfde verlangen naar intimiteit om aan de donkere winter te ontsnappen. Dat is net zo goed vriendschap als liefde.”
U maakt geen onderscheid tussen vriendschap en liefde?
Cognetti: “Liefde is een vorm van vriendschap en vice versa. Wat komt na de oorspronkelijke steekvlam van de verliefdheid is vriendschap. Dat is heel mooi, als het kan: samen zijn met je beste vriendin. Voor mij is dat het geval met Federica.”
Is zij een vriendin of een geliefde?
Cognetti: “Een vriendin, maar ze is ook een vrouw (lacht).”
Federica is Silvia in het boek?
Cognetti: “Ja. Maar ik heb het vooral over de graad van intimiteit die je deelt. Eerlijk zijn met een ander. Je hart openen. Je laten kennen. De intimiteit van de liefde is precies dezelfde als die van een hechte vriendschap. In een liefdesrelatie is er natuurlijk wel de mogelijkheid om een gezin te beginnen.”
Zou u een gezin kunnen beginnen?
Cognetti: “Ik heb mezelf altijd een adolescent gevoeld. Ook nu nog, op mijn 43ste, slaag ik er niet in mezelf als een vader te zien. In mijn hoofd blijf ik een jongetje.”
Is dat een fijn gevoel?
Cognetti: “Ik kan er niet meer over piekeren: het is te laat. Federica is even oud als ik. Ik zie bij anderen dat de vorming van een gezin jarenlang je beste krachten aanspreekt. Ik heb mijn beste krachten aan andere toekomstplannen besteed, als ik me zo mag uitdrukken.”
U werkt hard, hè.
Cognetti: “Wat zou ik anders doen? Ik moet altijd met iets bezig zijn, als het maar groots en belangrijk genoeg is. Anders word ik depressief.”
Is uw laatste boek groots genoeg naar uw normen?
Cognetti: “Ik wilde vooral iets doen met het prentenboek van de negentiende-eeuwse Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai, Zesendertig vergezichten op de berg Fuji, zesendertig taferelen uit het dagelijkse leven tegen de achtergrond van een onverschillige berg. Hokusai was een kunstenaar die zijn leven lang, dag in dag uit, tekende in de hoop om later, als hij de 100 voorbij was, met één penseelstreek te kunnen uitdrukken wat hij dacht. Eenvoud is, in weerwil van wat mensen denken, hard werken. Al het overbodige moet eruit. Ik evolueer ook in die richting, om misschien ooit een verhaal als The Call of the Wild te kunnen schrijven. Dat is een mirakel, gezoend door de genade, maar wel de vrucht van een leven lang hard werken.”
U gaf daarnet al aan dat Into the Wild een beslissende film voor u was. Voor de documentaire Big North hebt u het wrak van de bus bezocht waarin Chris McCandless aan zijn einde is gekomen, helemaal alleen in de wildernis. Wat deed de Magic Bus met u?
Cognetti: “Ik had er geen idee van hoe de plek er in werkelijkheid zou uitzien: voor de speelfilm hadden ze de locatie nagebouwd. Maar de bus stond boven op een helling, en daaromheen kronkelden twee riviertjes die aan de voet van de helling samenkwamen. In het boeddhisme is de plek waar twee waterlopen samenkomen heilig.
“Het was een grijze dag, maar toen ik daar aankwam, brak de zon tussen de wolken door. Ik had het gevoel dat ik werd begroet door Chris: zijn geest heette me welkom. Nicola (Magrin, illustrator, red.) en ik hebben de stoof in de bus aangestoken en in onze slaapzakken een nacht in de bus gelegen, tussen het glas van de kapotte ramen. Het was juni, helemaal donker werd het niet. Ik heb de hele tijd naar buiten liggen turen: ik wilde zien wat hij had gezien. Ik heb ook de teksten gelezen die bezoekers in de bus hadden achtergelaten. Ze waren bijna allemaal eensluidend: ‘Bedankt dat je me hebt geïnspireerd.’ ‘Bedankt dat je mijn leven hebt veranderd.’
“Maar één jaar later hebben ze de bus weggehaald. Hij staat nu in een museum in Alaska.”
‘Het zijn meestal mannen die met Chris McCandless dwepen’, zei je in een interview. ‘Vrouwen vinden hem een onverantwoordelijke egoïst.’
Cognetti: “Ik heb er met vriendinnen ruzie over gemaakt. Zijn verhaal roept boosheid op, omdat hij zo hard zijn eigen droom nastreeft dat hij zijn gezin laat lijden. Vergeet niet: Chris was pas 20 toen hij stierf. Maar de vrouwen over wie ik het daarnet had, de vrouwen van de bergen, snapten het wel. Zij hebben ook veel achtergelaten om hun droom te verwezenlijken.
“Soms vraag ik me af: wat zou Chris hebben gedaan als hij de wildernis van Alaska wél had overleefd? Zou hij een boek hebben geschreven? Een nieuwe reis ondernomen? We zullen het nooit weten, maar ik koester het idee dat hij zijn bus zou hebben omgebouwd tot een refuge.”
Paolo Cognetti, Het geluk van de wolf, De Bezige Bij.
© Humo