AchtergrondTechnoscene
Fuse, de club die (bijna) alles overleeft
Met de sluiting van Fuse wordt het hart uit de Belgische technoscene gerukt. De Brusselse club stond in de jaren 90 mee aan de wieg van de internationale technoboom en ze is met haar gezegende leeftijd intussen ook een van de oudste clubs ter wereld.
Het verhaal van Fuse begint wonderbaarlijk genoeg in het West-Vlaamse Kuurne op een moment dat techno hier nog niet eens techno heette, maar een jonge ondernemer er wel al oren naar had. Die ondernemer was Peter Decuypere en in 1986 opende hij in Kuurne de 55, een discotheek waar, naast vroege new beat, de eerste elektronische platen uit Detroit en Chicago werden gespeeld. Niet dat inmiddels legendarische producers als Juan Atkins en Derrick May daarmee al meteen household names werden – Decuypere schatte dat er dertig man in geïnteresseerd was, hemzelf incluis. Maar als ze hier op dat moment al ergens te horen waren, was het daar.
In 1992 viel uiteindelijk het doek over de 55 na strubbelingen met het gemeentebestuur: “Drugs, madam! Drugs!” Maar ook: “Homo’s, madam! Homo’s!” Want in de 55 vond eveneens Le Délire plaats, een gayparty van 55-barman Thierry Coppens, en dat was naar verluidt niet naar de zin van de plaatselijke CVP-burgemeester. Coppens verhuisde daarop met zijn gevolg naar Brussel, waar hij in de Blaesstraat een ‘Latin club’ bereid vond om er één keer per maand neer te strijken met La Demence, een extravagante gayparty die vandaag nog altijd haar gelijke niet kent.
Maar Thierry Coppens werd overmoedig. Hij nam de boîte in het hart van de Marollen over en besloot om er élk weekend La Demence te organiseren. En dat bleek net iets te veel van het goede. In een goed weekend geraakte de dansvloer nog maar halfgevuld en uitgerekend op dat moment kwam zijn goede vriend Peter Decuypere langs. En die zag wat niemand al ooit eerder in een voormalige salsabar had gezien: de eerste Belgische technoclub. Al moet nu wel gezegd dat ook dat initieel vrij overmoedig bleek te zijn.
Op 16 april 1994 smeet Fuse de deuren open met een naam die was ontleend aan een alter ego van technogod Richie Hawtin en een logo dat was gejat van het Britse Warp Records. De ambities waren van meet af aan groot en internationaal, de werkwijze à la flamande. “Vandaag zou je daar niet meer mee weggeraken”, zei Peter Decuypere twee jaar geleden in De Morgen, naar aanleiding van een expo over de geschiedenis van Fuse. “Maar wat gingen ze toen doen? Een boze fax sturen?”
Van internet was nog amper sprake, maar ook de mond-tot-mondreclame reikte in de eerste maanden van Fuse amper buiten Brussel, laat staan tot in Londen. Ondanks vaak peperdure line-ups geraakte de dansvloer van Fuse maar niet gevuld. Meer nog: na ongeveer drie maanden waren Decuypere en Coppens van plan om er de stekker uit te trekken. Want The Orb voor honderd man laten spelen, mag dan al een fantastisch verhaal voor de kleinkinderen opleveren, je betaalde er zelfs in 1994 de energiefactuur niet mee.
Dapper of dom?
Decuypere heeft altijd gezegd dat de fles op het faillissement al was gekraakt, tot er plots tweehonderd man voor de deur stond. En de week erop driehonderd man. En de week daarop... Het nieuws over een technoclub met line-ups om ‘I Feel Love’ tegen te zeggen, deed uiteindelijk toch de ronde. En lang niet alleen nationaal. Laurent Garnier, die België had afgezworen en liever in zijn Rex Club in Parijs bleef, werd er kind aan huis. Zijn Britse evenknie Dave Clarke evenzeer. Fuse bleek – had het buikgevoel van Decuypere hem toch niet bedrogen – de juiste club op het juiste moment, en het lijstje goden-in-wording dikte die eerste jaren zo snel aan dat er een wall of fame werd opgetrokken waarop namen prijkten als Aphex Twin, Jeff Mills, The Black Dog, Luke Slater en Daft Punk.
Die laatste waren er – zonder maskers nog – eind 1995 ook bij op de eerste editie van I Love Techno, een ‘feestje’ van Fuse in de Gentse Vooruit dat er al snel eveneens toe zou bijdragen dat België voor techno werd wat het vandaag is voor cocaïne. Techno zit in ons DNA, wordt al eens gezegd, en als je ziet hoe nu ook weer Charlotte de Witte en Amelie Lens tot het kruim van de internationale technoscene behoren, valt daar zeker iets voor te zeggen.
Is dat nu de verdienste van Fuse, waar Charlotte de Witte acht jaar geleden trouwens ook haar KNTXT-concept startte, waarmee ze vandaag de wereld afschuimt? Niet uitsluitend. Het aandeel van labels als R&S en Music Man, platenwinkels als USA Import en Music Mania en party’s als Kozzmozz en 10 Days Off is sowieso ook groot. Maar Fuse was al die tijd de rots in de branding. Want terwijl clubs in de regel geen lang leven beschoren zijn en de meeste ook niet trouw blijven aan hun roots – omdat elk genre dipjes kent, ook techno – ging Fuse in zijn 29-jarige bestaan nog liever vechtend ten onder dan af te stappen van zijn undergroundtechno-origine. Dapper of dom? Die twee liggen soms dicht bij elkaar. Maar het is de club wel gelukt, in tegenstelling tot pakweg Café d’Anvers of Culture Club.
Dat het nu uiteindelijk een nieuw dogma zou zijn dat de lichten uitdoet – “Lawaai, madam! Lawaai!” – moet wel erg bitter smaken.