BoekenrecensieBoeken
‘Franse vlecht’ van Anne Tyler: een rake schets van doodgewone levens
Sinds haar debuut in 1964 verwierf de Amerikaanse Pulitzerprijs-winnares Anne Tyler (1941) een miljoenenpubliek. Ook in Franse vlecht zijn Tylers observaties van op het oog onbeduidende momenten virtuoos.
Omdat Tyler over gewone mensen schrijft, met gewone levens, krijgt ze nog weleens het verwijt milk & cookies-romans te schrijven; haar werk zou te sentimenteel, te licht zijn. Het is een onterechte kritiek: haar werk mag dan nooit gitzwart zijn, er zit wel degelijk een donkere, pijnlijke onderstroom in waarbij die ogenschijnlijk normale mensen net zo ‘normaal’ zijn zoals u en ik: niets menselijks is hun vreemd. De doodgewone levens die ze schetst, weet ze tegelijkertijd uitzonderlijk en exemplarisch te maken, met scherp oog voor detail, gelardeerd met onderkoelde humor.
Haar nieuwste boek Franse vlecht gaat over familieverbanden. Tyler voert de lezer mee door zes decennia, waarin de Garretts, een doodnormale ‘familie van blondjes’, centraal staan. We ontmoeten hen in 1959, tijdens hun vakantie in Deep Creek Lake, een bosrijke plek net buiten hun woonplaats Baltimore. Vader Robin, moeder Mercy en hun drie kinderen: de rebellerende puber Lily (15), de verstandige, twee jaar oudere Alice en de gevoelige David van 7. Tyler zet het gezin zo goed neer dat we een glashelder beeld krijgen van de verhoudingen onderling.
Zo wordt duidelijk dat dochter Alice zorgzamer is dan moeder Mercy, een atypische vrouw (zeker in de jaren vijftig) die niet kan koken en zich, zodra het even kan, terugtrekt in het bos met haar schildersspullen. Vader Robin, loodgieter van beroep, wordt neergezet als een zachtaardige, maar traditionele man, die maar één ding belangrijk vindt: dat David leert zwemmen. De chagrijnige Lily ontvlucht het gezin.
Tussen 1970 en 2020 volgen we de Garretts tijdens een aantal sleutelmomenten in hun levens; er komen kinderen, huwelijken, scheidingen, sterfgevallen. Er is een legendarische vijftigjarighuwelijkslunch (let op de rol van de zalmcake), zelfs de pandemie komt aan bod.
Als student twijfelde Anne Tyler of ze schrijver wilde worden – ze hield vooral van schilderen. Misschien dat ze daarom in Franse vlecht een hoofdpersoon opvoert die schildert. Mercy heeft een bijzondere werkwijze: ze zoekt mensen thuis op en verwerkt één detail dat voor haar de bewoners samenvat prominent in het doek. De rest laat ze bewust vaag. Tyler schrijft zoals Mercy schildert: ze zet vooral de contouren neer van de levens van de Garretts en zoomt daarbij her en der in op details. Er zijn losse eindjes, karakters die minder aandacht krijgen dan andere. Het is alsof Tyler zegt: dit is het leven, waarbij niet alle verwachtingen worden ingelost.
Anne Tyler, Franse vlecht, vertaald door Tjadine Stheeman, Prometheus, 256 p., 22,50 euro.