HemelpostWard Verrijcken
Fatma Taspinar: ‘‘Disabled Ward Verrijcken’. Zo staat het er echt. Je bent voorgoed met vakantie’
In Hemelpost zeggen Bekende Vlamingen vaarwel tegen wie in 2020 is komen te gaan. VRT-nieuwsanker Fatma Taspinar schrijft hier een brief aan VRT-filmkenner Ward Verrijcken (47), overleden op 31 oktober 2020.
Lieve Ward,
‘Het nummer is momenteel gestoord.’ Dat is wat ik hoor als ik je probeer te bellen. Ik probeer het nog eens. Ik duw: Ward Verrijcken bellen. Opnieuw dat bericht, in verschillende talen. ‘The number is currently out of order.’ Currently, momenteel. Alsof er nog een moment kan komen waarop ik je stem opnieuw zou kunnen horen. Ik leef op hoop.
Idem als ik je probeer te mailen. ‘Disabled’, staat er voor je naam in Outlook. ‘Disabled Ward Verrijcken’. Zo staat het er echt. Met een automatisch antwoord erbij. Je bent voorgoed met vakantie. Je mails zullen nooit meer worden beantwoord. Disabled: niet meer in staat terug te mailen.
Ik zoek mijn heil bij WhatsApp. Je staat daar met je blije gezicht nog te pronken op een foto. Op de achtergrond je geliefde Abdij van het Park in Leuven waar je vaak ging wandelen. Urenlang, door weer en wind, om de storm in je hoofd te trotseren. Als ik maar lang en ver genoeg wandel, zal de wind wel gaan liggen, moet je hebben gedacht. ‘Laatst gezien op 31 oktober 2020’, staat er naast je foto. Dat was rond 14 uur, kort na de middag op een zonnige zaterdag. Ik weet het nog goed want nadien heb ik gecheckt en gedubbelcheckt. Of je stiekem toch nog online zou komen. Je was verknocht aan je gsm. Altijd druk aan het bellen en chatten. Ik dacht: stel dat hij ons heeft beetgenomen. Dan kan ik hem snel nog laten weten dat hij niet mag vergeten dat ik hem graag zie. Ik leefde op hoop.
Maar je kwam niet meer online. Het is je laatste handeling waarover zekerheid bestaat. Dat je op dat moment nog op je gsm hebt gekeken. Alleen weet ik niet wat je toen hebt gedacht. Wat er door je hoofd is gegaan. Of je nog hebt gehuild of geschreeuwd. Of heb je opgelucht losgelaten?
Op hetzelfde moment zit ik in de auto, op weg naar het werk. De zon op mijn gezicht. Het heeft meteen effect, ik glimlach. En ik denk plots aan jou. Dat ik je toch nog eens moet bellen. Je bent de laatste tijd stroef en moeilijk toegankelijk.
Je laatste bericht, enkele weken eerder, was sussend: ‘Ik ben het isolement aan het opzoeken, en da’s wellicht niet goed, maar de enige manier waarop ik nu verder kan.’ Ik neem er geen genoegen mee. Dat deed ik nooit. Je ving meestal bot, met je pogingen om me af te houden. Fijn vond ik dat niet, dat ik je af en toe streng moest toespreken. Maar nu was het anders, met die verdomde corona, en durfde ik niet over je grenzen te gaan. Ik kon niet zomaar naar je toerijden, dat is tegen de maatregelen. Je maakte er handig gebruik van. Maar die zaterdag zat ik dus in de auto, en dacht ik, ik ga hem nog eens bellen. Je nam niet op. Niet meer, nooit meer.
Niet boos
Lieve vriend, ik ben niet boos op je, ik voel alleen maar heel veel liefde. Maar wil je toch niet nog even online komen om je berichten te lezen? Je zult nogal glunderen. Alle superlatieven zijn opgebruikt. Ik wil je niet idealiseren. Je was niet perfect, zoals geen mens perfect is. Maar je was jij, en dat was meer dan voldoende. Voor een heel leven.
We discussieerden altijd over wie van ons het meeste babbelde. We zijn er nooit uitgeraakt. Tot nu. Nu ben jij stil en ben ik de enige die nog praat. Al vind ik geen taal om tegen je te praten. Ik bots op muren. ‘Het nummer is gestoord. Het mailadres is disabled.’ En dan besef ik het. Je bent weg. In alle talen. En toch leef ik op hoop.
(Hemelpost, naar een idee van HP/DE TIJD)