InterviewDirk Impens
‘Er wordt weleens gezegd dat ik regisseurs hun film afpak. En voor een stuk klopt dat wel’: Dirk Impens (‘Close’) neemt afscheid als producent
Met Close maakt producent Dirk Impens (65) kans op vier European Film Awards. In januari wacht misschien zijn derde Oscarnominatie, na Daens en The Broken Circle Breakdown. Maar daarna is het mooi geweest: Impens, de man die talenten als Lukas Dhont en Felix van Groeningen hielp ontbolsteren, houdt ermee op.
Met vier nominaties in de belangrijkste categorieën is Close van Lukas Dhont, naast Triangle of Sadness en Holy Spider, een van de favorieten op de European Film Awards, het Europese equivalent van de Academy Awards. De prijzen worden zaterdag uitgereikt in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Wie er alleszins niet bij zal, is Dirk Impens. Vreemd, want als producent van Close kreeg hij wel een uitnodiging in de bus. Alleen heeft Impens een bloedhekel aan premières en prijsuitreikingen - enkel voor de Oscars maakte hij een uitzondering, toen zijn films Daens en The Broken Circle Breakdown genomineerd waren.
“Ik word fysiek onwel van de stress die gepaard gaat met dat soort gelegenheden”, legt hij uit. “Voor de première van The Broken Circle lag ik letterlijk te kotsen in de zetel. En toen ze mij op Film Fest Gent onverwachts de zaal in riepen om me een Lifetime Achievement Award te geven, ben ik gaan lopen... Echt gênant en onnozel, ik weet het. Als ik mijn carrière zou herbeginnen, dan zou dat een aandachtspuntje zijn.”
Maar van herbeginnen is geen sprake, wel integendeel: Impens stopt ermee. En deze keer definitief. In 2018, na het enorme succes van Lukas Dhonts debuutfilm Girl, had hij al eens zijn pensioen aangekondigd. Samen met zijn vrouw had hij toen net het centrum van Gent ingeruild voor het Waalse Pays des Collines, vlak bij de Kluisberg. Impens ontdekte er de afgelopen vier jaar de natuurmens in zich. Trouw geflankeerd door zijn hond Kamiel leidt hij ons rond op zijn heuvel, langs fruitbomen, moestuin en vijver. “Wil je een pompoen mee naar huis nemen? Wat gedroogde lavendel? Peterselie? Allemaal bio!” Het contrast met de immer gehaaste Impens van vóór 2018 is groot.
De afgelopen jaren moest uw moestuin uiteindelijk nog uw aandacht delen met Lukas Dhonts tweede film Close. Waarom besloot u om ondanks uw pensioenplannen toch nog één laatste project aan te nemen?
“Omdat ik goesting had om mee aan de wereld te bewijzen dat het succes van Girl geen toeval was. Ik wist absoluut zeker dat Lukas het in zich had, en ik dacht dat het nuttig zou zijn om hem nog één keer te helpen om het eruit te krijgen. De grootste worsteling bij Close was namelijk het uitzuiveren van het scenario, de focus vinden. Waarover gáát die film? Over vriendschap, ja... Maar zo ken ik er nog: Suske en Wiske gaat ook over vriendschap. (lacht) Dus ik heb bij Close nog een laatste keer gedaan wat ik al een jaar of veertig doe: een maker challengen om heel precies uit te zoeken wat hij wil vertellen, en hoe.”
Vindt u dat de belangrijkste taak van een producent?
“Ja. Ik heb altijd gevonden dat film vooral betekent: communiceren met een publiek. Daarom is het heel belangrijk dat je als maker zeer goed je thema aflijnt, en je standpunt daarover. Mijn ultieme drive was altijd: goede films maken die óók een publiek vinden. Dat is zeker geen contradictie. Dus daarbij heb ik regisseurs altijd willen helpen. Niet om de film te maken zoals ik het zou willen - dan was ik zelf wel regisseur geworden -, maar zoals zij hem zelf dromen. Het was mijn job om dat eruit te sleuren. Ook als dat betekent dat je soms grondig van mening verschilt en zelfs ambras maakt.”
U hebt in de filmwereld inderdaad een bepaalde reputatie.
“‘Dirk Impens is een lastige mens in montage’, wordt weleens gezegd. ‘Hij is heel hands-on, hij pakt je film af!’ En voor een stuk zal dat ook wel kloppen. Mijn eerste film was Blueberry Hill van Robbe De Hert, uit 1989. Robbe was toen een monstre sacré, ik een snotneus van 31. Ik had nog niets bewezen in de cinema, maar blijkbaar had ik wel al een grote muil. Toen hij me de film toonde, had ik het lef en de onbeschoftheid om te zeggen dat ik het slecht vond. Ik heb toen de monteur waarmee hij al jaren samenwerkte, ontslagen. En de film vanaf nul opnieuw gemonteerd met Ludo Troch, de vader aller monteurs, zonder Robbe erbij. Hij is niet naar de première van de film gekomen, en dat begrijp ik heel goed. Want wie denkt die Dirk Impens wel dat hij is? Maar Robbe had die film gemaakt om een publiek te bereiken, en ik wilde ervoor zorgen dat dat ook zou lukken.”
Schrikte dat sommige makers niet af om met u samen te werken?
“Toen ik voor het eerst met Felix van Groeningen begon samen te werken, was die toch een beetje bang voor mijn reputatie. We hebben toen wekenlang gediscussieerd over wat er zou gebeuren als we ooit ambras zouden hebben over de montage, en alles vastgelegd in een contract van twee bladzijden. Maar we hebben nooit ambras gehad over de montage! (lacht)
“Nu klinkt het wel een beetje alsof ik mezelf aan het verantwoorden ben... Maar het is gewoon wie ik ben, ik kan niet anders! Het zakelijke en boekhoudkundige aspect is nooit mijn ding geweest. Het klinkt nogal romantisch, maar ik wilde mij alleen bezighouden met het creatieve. Ik wilde mensen helpen om iets moois te maken. Dat is wat ik geprobeerd heb. En heel dikwijls is dat niet gelukt. Maar een aantal keer wel.”
Wanneer bijvoorbeeld wel?
“Laat ik het zo zeggen: ik heb drie keer in mijn loopbaan het gevoel gehad dat ik echt het verschil kon maken. Dat mijn inbreng mee heeft geholpen om het eindproduct sterker te maken: Daens, The Broken Circle Breakdown, en Close. Soms zit dat in kleine dingen. Een moment waarop de regisseur zegt: ‘Ja, nu zijn we er’, en ik zeg: ‘Nee, we zijn er nog niet.’”
En wanneer is het mislukt?
“Met Brylcream Boulevard, het vervolg op Blueberry Hill. Maar ook met Man van staal. Niet dat Vincent Bal geen goede regisseur is, integendeel. Maar de connectie tussen ons was er gewoon niet.”
Lees ook
‘Close’: overmand door de kracht van kwetsbaarheid ★★★★★
‘Lukas heeft mij op de trein van Antwerpen naar Gent ontdekt’: Eden Dambrine en Gustav De Waele, de jonge sterren uit ‘Close’
Gemengde recensies voor ‘Close’ in het buitenland: van ‘onmiskenbare teleurstelling’ tot ‘filmen op het hoogste niveau’
Mensen helpen om iets moois te maken, was dat echt altijd uw enige motivatie? U hebt ook een aantal films geproduceerd die weinig artistieke waarde hadden.
“Een paar keer in mijn leven heb ik inderdaad toch ondernemerke gespeeld, en films gemaakt voor het geld. Soms met succes, soms niet. Code 37 was bijvoorbeeld een succesverhaal: we hebben die film heel snel gemaakt, maar hij was wat hij moest zijn, en hij heeft 300.000 entrees gehaald. Dat kan je dan weer niet zeggen van Verborgen verlangen (Vlaamse remake van de Nederlandse romcom ‘Het verlangen’, met Astrid ‘Bryan’ Coppens in de hoofdrol, LT). Al het geld dat we daarin hebben geïnvesteerd, hebben we verloren. Maar we hebben wel iets geprobeerd. We hebben ondernomen. Het idee was om, zoals in het buitenland vaak wordt gedaan, eens een vehikel te maken voor een lokale tv-ster die haar fanbase heeft. En dat is faliekant mislukt.”
Deed u dat soort films dan ook in de hoop om met de winst volgende, minder commerciële projecten mee te kunnen financieren?
“Die discussie heb ik één keer gehad met Felix van Groeningen. Na de première van Team Spirit, de film van Jan Verheyen die ik produceerde, kwam Felix naar mij: ‘Maar allez Dirk, zo’n slechte film! En nu gaan wij samenwerken?’ Toen zei ik hem: ‘Felix, het is heel simpel. Straks gaan jij en ik over jouw loon spreken. Van waar denk je dat dat komt?’ Zo werkt het gewoon. Door ook dat soort films te maken, kon ik elders risico’s nemen, en mensen bijvoorbeeld de tijd geven om langer te schrijven of monteren. Want dat kost allemaal geld.”
Na Close stopt u definitief als producent. Waarom eigenlijk? 65 is maar een getal.
“Omdat ik het gewoon niet meer kan. Ik hoor het mezelf niet graag zeggen, want er zijn mensen van 80 jaar die nog president zijn. Is 65 dan zo oud? Nee. Maar de stress die gepaard gaat met films maken, eventuele festivalselecties afwachten,... Dat is te slopend geworden, ik kan het niet meer aan. Deze job is mentaal zo destructief, dat ik mezelf daartegen moet beschermen.”
U hebt het wel 35 jaar lang gedaan. Hebt u daar een prijs voor betaald?
“Het heeft me mijn huwelijk gekost. Was het dat waard? Neen, denk ik. Maar op je dertigste of veertigste wil je jezelf bewijzen, en heb je prioriteiten niet altijd op een rijtje. Op een bepaald moment in mijn leven was het evenwicht heel duidelijk zoek. Ik vind dat jonge mensen daar vandaag veel verstandiger in zijn. Men zegt soms dat de jeugd niet meer wil werken, maar dat klopt niet: de jeugd wil gewoon op een andere manier werken.
“Het toont maar aan hoezeer de wereld is veranderd. Cinema zelf dus ook. Dat is een van de redenen waarom ik stop met produceren. Ik heb geen enkele moeite om toe te geven dat de tijd mij heeft ingehaald. Vroeger was er een duidelijk draaiboek dat je kon volgen om een film succesvol te maken. Maar met de opkomst van streaming en sociale media, en de enorme hoeveelheid titels die vandaag strijden om de aandacht van de mensen, is dat draaiboek compleet veranderd. Ik weet niet meer hoe het moet. Dus ik laat het nu aan de jonge mensen over.”
Met Lukas Dhont ontdekte u aan de vooravond van uw pensioen misschien wel het grootste talent uit uw hele carrière. Prikt dat toch niet een beetje?
“Nee. Ik ben vooral fier dat ik hem geholpen heb om zijn eerste twee films te maken. En dat zal ik altijd blijven. Ik zie hem zo nog zitten in mijn bureau, een jaar of zes geleden, toen hij me het idee voor Girl kwam voorleggen. Ik heb nog nooit iemand zo fenomenaal een project weten pitchen. Ik heb meteen gezegd: ‘We gaan dit doen, punt’. Lukas is een bijzonder talent.
“Maar Felix van Groeningen ook, voor alle duidelijkheid. Aan zijn laatste twee films, Beautiful Boy en De acht bergen, heb ik niet meer meegewerkt, maar vergeet niet dat wij vijf films samen hebben gemaakt. En ik vind: alles wat voor Lukas geldt, geldt ook voor Felix. Fantastische gast, geweldige regisseur. Het grote verschil is dat het voor Felix wat meer zoeken is. In zijn werk en in zijn leven. Weet je, eigenlijk was het de bedoeling dat ik De acht bergen nog zou produceren. Maar dat is anders uitgedraaid.”
Hoe komt dat?
“Na Beautiful Boy is Felix uit Amerika teruggekeerd met behoorlijk wat frustraties. Toen heeft hij aan mij gevraagd: ‘Dirk, gaan we opnieuw samen films maken?’ We hebben zelfs een firma opgericht met ons twee. We waren samen aandeelhouder, en spraken af om nog twee films te maken. De eerste daarvan zou De acht bergen zijn. Maar toen is er van alles gebeurd in zijn persoonlijke leven. Charlotte (Vandermeersch, van Groeningens vriendin en coregisseur van ‘De acht bergen’, LT) en Felix beleefden een heel moeilijk moment, dat vertellen ze nu ook in interviews. En op een bepaald moment hebben zij toen besloten om De acht bergen samen te gaan regisseren. Voor hen was dat therapeutisch, maar voor mij was het de reden om te zeggen: neen. Ik wilde zijn producent zijn, maar niet hun relatietherapeut.
“Mijn samenwerkingen met Felix zijn altijd zeer bevredigend geweest, maar ook intens, omdat hij veel van me vroeg. En dat ging altijd heel goed, wij waren twee handen op één buik. Maar drie handen op één buik, dat gaat niet. Dat heb ik hem duidelijk gemaakt, en hij heeft gekozen om de film met Charlotte te doen, en zonder mij. Dat is goed afgelopen: de film is bekroond in Cannes, en zij zijn er als koppel sterker uitgekomen. Dus hij heeft de juiste keuze gemaakt. Ik zal niet ontkennen dat dat op dat moment moeilijk heeft gelegen tussen ons, want we waren na vijf films ook echt copains geworden. Maar dat is allemaal uitgepraat, zoals dat onder grote mensen moet gebeuren.”
Welk gevoel overheerst nu bij uw afscheid?
“Dankbaarheid. Dat ik met fantastische mensen als Lukas en Felix heb mogen samenwerken, daar kan ik alleen maar ongelooflijk dankbaar voor zijn... (krijgt tot zijn eigen verbazing tranen in de ogen, blaast) Wat krijgen we nu? Sorry, dat ontroert mij: de schoonheid van die mensen. Dat is uiteindelijk toch de essentie... Dus ik kan alleen maar zeggen: thank you very much. En tegelijk moet je dan ook durven zeggen: not again. (lacht) Het is nu aan de jonge generatie om te zeggen: ‘Schuif op! Wij gaan het anders en beter doen.’ En ik hoop dat ze gelijk krijgen.”