InterviewEmy Koopman
Emy Koopman schrijft brutaal eerlijk over een allesverterende verliefdheid: ‘Ik moest diep in de vernedering graven’
Onmogelijke liefdes, ze zijn de alfa en omega van de wereldliteratuur. De Nederlandse Emy Koopman (36) weet dat maar al te goed. In Tekenen van het universum onderzoekt ze onder meer haar obsessieve verliefdheid op een Frans-Canadese fixer.
Het is een stokoude wet in het land van Amor: zolang je iemand niet krijgt, niet hebt, niet helemaal, kan het verlangen blijven bestaan. Je blijft ernaar grijpen omdat het je steeds ontglipt, zo is het nu eenmaal. Emy Koopman ondervond het aan den lijve. De schrijfster, die in 2016 met Orewoet debuteerde, behoort tot de veelbelovendste van Nederland.
Ze wordt ook door de journalistiek aangezogen. Zo trok Koopman in 2019 als VPRO-reportagemaker naar Canada, om er in de coulissen van het land van Justin Trudeau te gluren. Van Vancouver naar Montréal ging de trip, om te onderzoeken hoe het zat met racisme en gendergelijkheid, migratie, klimaatverandering of de verzorgingsstaat. Paradijs Canada was ook op Canvas te zien.
Maar tijdens de opnames vuurde ook Cupido zijn geniepige pijltjes af. Koopman had een klik met haar Frans-Canadese fixer uit Montréal, kortweg A genoemd. Tijdens een sneeuwstorm delen ze – niet met tegenzin – een zelfde hotelkamer. Maar daar gebeurt niet wat je vermoedt dat er zal gebeuren. Zeker, er is een sterke wederzijdse aantrekking, maar omdat ze allebei in een relatie zitten, blijven de handen boven de lakens. Toch ontspoort de omgang – ook na Emy’s terugkeer – in een emotionele rollercoaster, waarbij hun beide partners ook een mondje beginnen mee te praten. Tot ‘zijn stilte’ haar ‘in steeds kleinere snippers’ knipt.
Emy Koopman
* Nederlandse schrijfster, journaliste, presentatrice
* geboren in 1985
* promoveerde op een proefschrift over literatuur en empathie
* eerste roman Orewoet (2016) werd genomineerd voor de Fintro Literatuurprijs
* presenteerde in 2020 voor de VPRO de reisserie Paradijs Canada (ook te zien geweest op Canvas)
‘Dit is een ziekte. Ik ben ziek. Als ik dit nu niet onderzoek, wat er mis is met mij, dan overkomt het me over een paar jaar weer’, noteert Emy Koopman in Tekenen van het universum, haar lijvige, erg persoonlijke boek waarin ze deze dollemansrit uitvoerig reconstrueert. Een obsessie, geeft Koopman grif toe, al lacht ze gul en hartelijk tijdens ons Zoom-interview, en lijkt de zwaarte wel stilaan van haar schouders te zijn gevallen. Toch merkt ze dat de overdonderende verliefdheid haar nog steeds parten kan spelen. “Maar dat was juist goed bij het schrijven, dat gaf het extra pigment.”
In het vaak zwierig geschreven en zeer intieme Tekenen van het universum legt Koopman haar gevoels- en liefdesleven op de chirurgietafel. Waarom vergaloppeert ze zich steeds in romantische relaties? Als lezer word je mee behekst door haar verlangen, waarvan het perspectief erg wankel blijkt, én door haar eerlijkheid. Of je ergert je weleens aan haar redeloze vasthoudendheid, dat kan ook. “Ach, het beheerste elk moment. Dat is de kleine psychose van de verliefdheid.”
Op welk moment wist u zeker: hier moet ik een boek van maken?
“Het voelde als een noodzaak. Als iemand iets wat er voor jou toe doet geheim wil houden, roept dat juist de behoefte op om erover te vertellen. In het najaar van 2019 had ik hierover al een verhaal voor De Gids geschreven. Toen worstelde ik ermee dat ik het in fictie had gegoten. Er was op zo veel verschillende manieren gelogen en van alles verzwegen. Nu wilde ik me zoveel mogelijk houden aan wat er volgens mij werkelijk was gebeurd. Een persoonlijke aanpak. Geleidelijk kwamen er meer essayistische stukken en terugblikken bij. Want alleen dat verhaal van mij en de fixer, dat vond ik te beperkt.”
Hoe heftig was het schrijfproces? U hebt alles opnieuw doorleefd, zo lijkt het wel, en tegelijk ook zeer analytisch benaderd. Alsof u zichzelf wou betrappen.
“Een zwaar schrijfproces is onontkoombaar bij zo’n boek.
“Ik moest wel diep in de schaamte en de vernedering graven. Ik heb eindeloos veel appjes, sms’jes en mails opnieuw gelezen. Confronterend, ja. En dan heb ik er nog veel weggelaten.”
Waarom citeert u zo gedetailleerd uit jullie digitale correspondentie?
“Omdat je op die manier die obsessie voluit toont. In zo’n verliefde staat, in die vorm van psychose als het ware, beschouw je alles als een teken. En dan zijn er nog de tekenen die van een hogere macht lijken te komen: dit kan geen toeval meer zijn. Het voelt alsof je door onzichtbare draden verbonden bent. Maar zo voelt dat voor alle verliefden.”
‘Emy’ is bijzonder eerlijk tegenover haar vriend Johannes, ze vertelt al snel wat er aan de hand is. Dat is ook een van de motieven van het boek: hoe eerlijk mag je zijn, ook als het kwetsend wordt? A is dan weer conflictvermijdend. U speelt met dat contrast?
“Wat deel je wel? Wat deel je niet? Met Johannes pakt die openheid goed uit, hij gaat daar erg volwassen mee om. Openheid is niet voor elke relatie de beste strategie om het samen vol te houden; A benadrukt dat zijn relatie niet ‘zo’ is. Maar bij hem leek er ook gemakzucht aan te pas te komen. En dat zal vaker gelden als mensen romantische gevoelens voor een ander verzwijgen tegenover hun partner. Je laat de keuze niet aan de ander als je iets voor diegene geheimhoudt, je neemt zelf de beslissing dat dat het beste is. Zo hoef je zelf de strijd niet aan te gaan. En daarmee houd je ook een belangrijk deel van jezelf geheim.”
Bewonderenswaardig dat Johannes zo rustig blijft onder alle emoties die zich voor zijn neus afspelen. Misschien is hij wel de échte held van Tekenen van het universum?
“Onze relatie heeft natuurlijk al een hele geschiedenis. We werkten al samen als collega’s, er was een eerder kankertraject van mij waar we ons doorheen hebben geslagen. Dan is er ook weinig meer te verhullen. In het korte verhaal in De Gids heb ik hem ook de zin toebedeeld dat hij de enige held is van deze geschiedenis. Dat vond hij voor een boek dat zo duidelijk waargebeurd is te ver gaan. Hij heeft het hele boek nu gelezen, ik vond het belangrijk dat hij inspraak had. Johannes greep vooral in op momenten dat hij het te zoetsappig vond worden. (lacht) ‘Dat accepteren de mensen niet meer, dat we zo lief zijn tegenover elkaar.’ Zijn bekommernis was steeds: is dit wel goed voor het boek?”
Af en toe verlaat Koopman het analytische pad en laat ze ruimte voor lyrische, schwärmerige passages, met alle schakeringen van verliefdheid die A oproept. “De spanningsboog is in eerste instantie: krijgen ‘Emy’ en A elkaar of krijgen ze elkaar niet? Maar die vraag vind ik na een poosje minder interessant. Het is op een gegeven moment wel duidelijk: dit wordt het niet.”
Maar dan komen respectievelijk Johannes, de vriend van Emy, en Charlotte, de vriendin-filmmaakster van A, prominent op de proppen. “Johannes en ik hadden al afgesproken dat we de zomer, tussen de opnames voor Paradijs Canada in, in Montréal zouden doorbrengen, en dat we daarbij A en zijn vriendin Charlotte zouden bezoeken. Alleen Charlotte wist niet wat er speelde. Je zit met vier mensen in één huis en drie van hen weten iets wat de vierde niet weet. Dat wrong, natuurlijk.”
Dat is gedurfd, alsof u naar het hol van de leeuw trok?
(lacht) “Zo is het ook echt gegaan. Die spanning met die andere vrouw begon de overhand te nemen. Ik heb het idee dat je daar wat minder over leest in de literatuur. Het verhaal van verliefdheid op een onmogelijke geliefde, dat kennen we allemaal wel. Die concurrentie tussen vrouwen van geliefden en alle subtiliteiten die daarbij horen, daarover lees je minder vaak.”
U laat inderdaad zien hoe heftig vrouwenrivaliteit kan zijn. Ook met gemene opmerkingen over uiterlijkheden. U hoopt stiekem dat de vriendin van A een ‘muizig iemand’ is. Maar Charlotte blijkt beeldschoon te zijn.
“Helaas. Dat maakt het als verhaal wat mij betreft wel interessanter, de competitie wordt sterker aangezet. In eerste instantie leken we goed met elkaar te kunnen opschieten, wat de zaken compliceerde. Maar op een bepaald moment sloeg dat om. Ik was er echt kapot van toen ze uiteindelijk allebei afstand namen. Dat ik in het ongewisse werd gelaten. Het vernederde me. En dat was mee de vonk voor het boek.”
De lezer ontkomt er wellicht niet aan. Eerst voel je veel sympathie voor ‘Emy’ en de manier waarop ze A benadert. Maar geleidelijk neemt A afstand, wil hij zijn relatie weer in het reine krijgen. Dan gaat Emy hem dichter op zijn huid zitten. En dat brengt hem in een lastig parket. Kan ze begrijpen dat je je als lezer ook wel eens ergert aan de opdringerigheid van ‘Emy’? ‘Laat die man met rust’, wil je uitschreeuwen.
Koopman (droogjes): “Prima dat het zoveel losmaakt. De ondertitel is niet voor niets: ‘Verslag van een obsessie’. Als ik die jongen met rust had gelaten, was er geen verhaal. Ik denk dat we allemaal voor obsessies vatbaar zijn. Hoe komt het dat je daarin te ver gaat? Het zit in de dynamiek van deze relatie. A is niet duidelijk in zijn ja of nee, hij liet me in het ongewisse. Wil ie het wel of niet? Dus als verliefde blijf je proberen.”
Misschien is het iets typisch mannelijk, die vaagheid als zelfbescherming. Maar voor u leek het stilaan zelfdestructief?
“Er zat van meet af aan een aspect zelfbedrog in. Ik weet niet of wij zomaar vrienden kunnen zijn, zeg ik tegen A. Maar als hij vindt dat dat moet kunnen, geef ik onmiddellijk weer toe. Een obsessie, dat is iets niet willen loslaten waarvan je denkt dat het waardevol is. Toegegeven, dat is ook wel een algemenere karaktereigenschap van mij: ik ga door tot ik zeker weet dat het echt niet meer gaat. Pas dan geef ik op. Ik ben een bijtertje.”
‘Hoeveel leven dat in je broeit moet je opgeven om een goed mens te zijn?’, staat er ergens. Het dilemma tussen zich ‘overgeven aan de liefde’ of ‘beheerst blijven’ schraagt het hele boek.
“Een heel belangrijk motief, ja. En ik twijfelde of ik daar zelfs nog verder mee wilde gaan. Zo wordt er af en toe gehint naar consumentisme en klimaatkwesties. Wanneer wordt ons gedrag op dat vlak schadelijk? In hoeverre mogen we doen wat lekker voelt? Wat praat je voor jezelf goed en niet? Wanneer is iets egoïstisch? Je kunt dat op maatschappelijk niveau doortrekken. Dat wilde ik er ook instoppen. En natuurlijk hoe eerdere ervaringen schaamte en obsessie voeden.”
Want inderdaad: minstens even fascinerend – al haalt het het boek soms uit zijn ritme – is Koopmans uitgebreide rondgang en zelfonderzoek langs haar eerste liefdes, waar ze zich zo vaak wegcijferde en conformeerde, zoals wel meer meisjes deden. Tegelijk beschrijft ze ook het geklungel en het gehannes van jongens, die zich achter een stoer masker verbergen. “Ja… (aarzelt) Ik denk vaak: wat is het jammer dat je toen die kennis niet had die je nu hebt. Te weten dat die jongens ook nog maar wat aanmodderden in bed.”
Wellicht is het voor de huidige generatie nu nog veel ingewikkelder geworden, met de voortdurende concurrentie op sociale media, met fenomenen als slutshaming, dickpics en noem maar op?
“Goh, kun je er als tiener ook voor kiezen om niet op die sociale media te gaan? Dat is vast niet zo makkelijk. De dingen anders doen, dat kan nu natuurlijk ook, maar daar heb je alsnog een groep voor nodig, liefst van leeftijdsgenoten. Daar wil je bijhoren, die wil je imponeren. Ik geloof wel dat er meer dreiging is tegenwoordig. Wie neem je nog in vertrouwen? Want als tegenwoordig bijvoorbeeld een relatie afspringt, bestaat de kans dat je privéfoto’s over het hele internet worden verspreid, uit wraak.”
Misschien zijn jongeren van nu ook voorzichtiger, denkt Koopman. “Uit Nederlands onderzoek blijkt dat jongeren weer later met elkaar voor het eerst naar bed gaan. Dat is bij ons opgepikt alsof ze ‘preuts’ zijn. En men vroeg zich af: wat is er mís met onze jongeren? Terwijl je het ook als een goeie ontwikkeling kunt zien: ze kiezen zelf. Ik herinner me dat ik veel druk voelde om voor het eerst met een jongen naar bed te gaan. De gemiddelde leeftijd was toen zeventien. Ik wilde er per se onder zitten. Ja, ik was daar nogal competitief in, echt streberig. Maar idealiter kun je dat beter in je eigen tempo ontdekken.”
Koopman benadrukt regelmatig hoe naïef je als vijftien- of zestienjarige nog in het relationele verkeer staat. En hoe empowerment veel meer is dan een digitaal statement. Een langdurig proces, meestal door scha en schande, door nare ervaringen met hanige jongens. “Er is meer nodig dan een hashtag om te veranderen wat we vernederend vinden, en waar we opgewonden van raken.”
En ze vroeg zich af hoeveel slechter het met haar had kunnen aflopen. “Dat meisje dat ik toen was, krap achttien, eager to please, hongerig naar alles wat zweemt naar wereldwijsheid – gooi haar in een andere sociaal-economische klasse en ze was gevallen voor een loverboy met het juiste codewoord.” Voelde het zo? “Ja, want er zijn elementen in mijn persoonlijkheid die een zekere overgave aan iemand die aandacht voor je heeft, begunstigden. En wat als je dat in extremere mate hebt en je in een omgeving bevindt waarin jongens weten hoe ze daar financieel profijt uit kunnen puren? Dan ben je er al. Raak er dan maar uit.”
Tekenen van het universum is een moedig boek, omdat Koopman er zelden voor terugdeinst om de kleine kantjes én doordravende denkprocessen van haar personages te laten zien en in het bijzonder van ‘Emy’. Zou zo’n allesverterende verliefdheid met gevaarlijk obsessieve kantjes haar nu niet meer overkomen? “Tja. Op welk moment herken je dat je zelf te ver gaat? Ik kan dat niet garanderen. Ik wil wel beter de grens herkennen en daar oprechter naar handelen. Niet alleen in romantische relaties. Niet te veel meegaan met wat een ander wil, is van belang in alle soorten relaties.”
Bracht het dan uiteindelijk een loutering?
“Dat was niet mijn doel, verwerken doe je maar bij de psycholoog. Dit boek moest eerder inzicht geven in die dynamiek van de verliefdheid.”
Hebt u nu nog contact met A?
“Het beste is gewoon geen contact meer te hebben met de fixer. Ik heb hem laten weten dat ik dit boek zou schrijven. ‘Oké, prima’, antwoordde hij. En ik heb een paar feiten gecheckt, over zijn zoon met name, om geen onwaarheden de wereld in te slingeren. Dat was het. Als Frans-Canadees kan hij het boek trouwens niet lezen.”
Koopman kijkt er beduusd bij. Dan herpakt ze zich. “Tekenen van het universum bracht me wel inzicht over eerdere relaties. Een afgerond gevoel, door ze steeds weer met woorden te omcirkelen. Niet dat ik loodzware trauma’s moest wegwissen. En ik wilde ook vermijden dat het therapie werd. Maar soms bleek dat een bijeffect te zijn.”
Uw achtergrond als klinisch psycholoog zindert door in uw boeken. Maar u analyseert liever met de pen dan dat u in een therapeutische praktijk werkt?
“Eerlijk? Anderen zijn beter geschikt dan ikzelf om therapie te geven. Als psycholoog ben je bezig om mensen weer de normaliteit in te halen. Maar wat is dat dan precies?
“Vergeet niet dat ik ook literatuurwetenschappen heb gestudeerd. De liefde voor boeken zat er al van jongs af in. Ik heb ooit gezegd dat ik meer van boeken hou dan van mensen. (lacht) Een boude uitspraak. Ik merk wel dat relaties met mensen mij veel meer energie kosten dan het omgaan met boeken. Ik heb wel mijn stage als psychologe gedaan. Dus veel scheelde het niet. Ik sprak toen vier patiënten op een dag. Dat was net te doen. Als je echt in het beroep stapt, zijn dat er minstens acht. Dat zag ik helemáál niet zitten.”