RecensieBoeken
Emily St. John Mandel brengt je op meesterlijke wijze naar de maan en terug
Het briljante Zee van rust werd tijdens de coronacrisis geschreven. Of hoe de Canadese Emily St. John Mandel bij al het historische en futuristische geweld tóch dicht bij huis blijft.
Het boek speelt onder meer in Brits-Columbia anno 1912, op planeet Aarde in de 23ste eeuw en op een maankolonie weer twee eeuwen later. Maar overdrachtelijk gesproken bleef Mandel evengoed behoorlijk dicht bij huis.
Het verhaal begint in 1912, wanneer de adellijke Britse banneling Edward St. Andrew in de Canadese bossen de schrik van zijn leven krijgt. Even wordt het pikdonker, er klinkt vioolmuziek, menselijk geroezemoes en dan ‘een nog nooit eerder gehoord geluid...’
Een ontregelende flitservaring die uiteenlopende personages vervolgens óók min of meer hebben. Van een videokunstenares en haar componerende broer eind 20ste eeuw tot personage Olive Llewellyn, die tweehonderd jaar later tijdens een promotietournee op Aarde wegens covidachtige toestanden niet terug kan naar haar maanthuis.
Lang blijft het een raadselachtig verschijnsel. Tot de tijdreizende onderzoeker Gaspery-Jacques Roberts zich richt op deze ‘anomalie’ en de mensen die haar meemaakten. Zijn bevindingen, gevat in een ingenieuze, aan David Mitchells Wolkenatlas (2004) herinnerende matroesjka- structuur waarin we vanaf de jaren 2400 weer teruggaan in de tijd, zullen we hier niet onthullen. Maar ze leveren een verrassende en onverwacht bevredigende ontknoping op.
Hoe Mandel bij al dat historische en futuristische geweld tóch dicht bij huis bleef? Via Olive Llewellyn schrijft ze overduidelijk over haar eigen auteurservaringen. En twee centrale personages, Vincent en Paul Smith, zullen haar trouwe lezers zich herinneren uit Het glazen huis (2021), een roman waarin Mandel ook al speelde met het idee van parallelle werkelijkheden en de fluïditeit van de tijd.
Haar oeuvre krijgt zo steeds meer van een samenhangend literair multiversum. Nu al benieuwd naar de volgende verkenningstocht.