Muziek
Elvis viert zijn allerlaatste comeback, in de bioscoop
Het is officieel nu: Elvis Presley is langer dood dan hij heeft bestaan. Morgen, 8 januari 2020, zou hij 85 zijn geworden, maar hij overleed op 16 augustus 1977, 42 jaar oud. Zijn verjaardag wordt gevierd met de eenmalige vertoning van de documentaire Elvis: That’s the Way It Is.
Elvis op het Grote Doek. Deels gedraaid in de showroom van het destijds net geopende International Hotel in Las Vegas, zomer 1970. Surround-geluid, spetterende band, groot orkest erbij, de gospelkoren The Imperials en The Sweet Inspirations die de harmonieën invullen, en in het oog van de storm een ontketende Presley in zijn witte jumpsuit, inclusief atoomkuif.
Afgetraind, 35 jaar, op de top van zijn kunnen. Niet de wat treurige opgezwollen Elvis uit latere jaren, de Elvis die dikke imitators op leeftijd weer hoop gaf. Dit is: de blije Elvis. Die van het hedonisme dat rock-’n-roll zo kenmerkt. Goed bij stem, de onbetwiste bandleider, met gitarist James Burton als zijn wegkapitein, terwijl hits voorbijkomen als ‘Heartbreak Hotel’, ‘Suspicious Minds’ en ‘In the Ghetto’. Oud werk, nieuw werk, alle mogelijke stijlen wilde hij in zijn Vegas-show brengen.
Mooi dat het allemaal is vastgelegd. Alleen al omwille van het tijdsbeeld. De 2.200 bezoekers in de zaal kunnen zo meedraaien in Tarantino’s One Upon a Time... in Hollywood. Zelfde haardracht, zelfde mode, zelfde groovy spreektaal. Iets veranderd is er ook. Zou in het MeToo-tijdperk niet meer mogen, zoals Elvis op zeker moment (tijdens ‘Love Me Tender’) de zaal inloopt om met kussen te strooien, vol op de mond van zijn idolate vrouwelijke fans. We zien manager Colonel Tom Parker enigszins verschrikt opkijken. Zijn boy Elvis zal toch niet door de uitzinnige menigte worden gemolesteerd?
Een documentaire zonder script, dat was het idee. Met de ingehuurde cameraman Lucien Ballard als fly on the wall. Die had voor hetere vuren gestaan: hij draaide de gecompliceerde westerns van Sam Peckinpah, zoals The Wild Bunch (1969). Ballard is erbij als Elvis met zijn T(aking)C(are)B(of business)-band begin juli 1970 in de MGM-studio’s van Culver City, LA, aan het repeteren slaat. De intiemste momenten van de film, zo zie je Elvis eigenlijk nooit. Hij geeft aanwijzingen aan drummer Ronnie Tutt, neemt de arrangementen door met James Burton, zingt zelf de koortjes voor. Hij schreef weliswaar niet zijn eigen nummers, hij weet wel precies hoe hij het wil hebben.
Oogcontact
Elvis als serieuze muzikant, dat is de inzet van deze documentaire. In de digitaal gerestaureerde versie uit 2001 – die vandaag de bioscopen haalt – deed editor Rick Schmidlin er nog een schepje bovenop. Sprekende hoofden eruit, meer nooit eerder geziene repetitiefragmenten erin. In zijn montage legt hij vooral de nadruk op het oogcontact dat de muzikanten onderling hebben – niet ieder voor zich spelen, maar samen, een noodzaak voor iedere band.
Elvis is klaar voor Las Vegas. Première: 10 augustus 1970. Na jaren van acteren in onbeduidende Hollywood-films zal hij voor het eerst sinds 1961 weer live optreden voor een volle zaal. Dat is: met een camera erbij, want er waren al wel de nodige try-outs geweest. Het plezier in muziek dat hij terugvond tijdens de ’68 Comeback Special voor NBC gaat een vervolg krijgen. Wat de Colonel ook zegt: Elvis zal nooit meer een nummer zingen waarin hijzelf niet gelooft, zo heeft hij zich voorgenomen.
Net voordat hij op moet, valt de spanning op zijn gezicht af te lezen. Begrijpelijk, Elvis had eerder in Vegas gestaan. Nooit was hij vergeten wat hem overkwam op 23 april 1956, aanvang: 20 uur. ‘Heartbreak Hotel’ was nog onderweg naar plek 1 op de Amerikaanse hitlijsten. In hotel The New Frontier probeerde hij het publiek te bespelen, maar als de held van tieners kreeg hij geen handen op elkaar bij een gehoor dat gewend was aan Frank Sinatra, Liberace en Dean Martin.
‘Als een fles korenwijn op een champagneparty,’ schreef Newsweek over de ongelukkige introductie van de popster bij een volwassen publiek. Twee weken duurde de kwelling, alleen de Colonel was tevreden. De gage van 15.000 dollar werd cash betaald, en Time Magazine wilde weleens weten waarom. “Ja hoor eens,” antwoordde hij, “we zitten hier vlak bij een testplek voor nucleaire wapens in de woestijn. Wat als iemand op de verkeerde knop drukt, dan heb je toch niets aan een cheque?”
He-le-maal de Colonel. Het was ook zijn idee om Elvis in 1970 terug naar Vegas te brengen, en Presley wilde dat wel. Hij zinde op revanche, wilde zich bewijzen voor datzelfde blasé publiek. Die drive vind je terug in Elvis: That’s the Way It Is, en dat maakt de film zo bijzonder.
Verveling en wanhoop
Alleen: door het bewezen succes wist de Colonel van geen ophouden meer. Hij sloot een langdurig contract af met hoteleigenaar Kirk Kerkorian, ieder jaar zou Elvis in februari en augustus shows in het International komen doen. Middagshows, avondshows, nachtshows, vaak drie op een dag.
Laten we zeggen dat het na 200 shows voor Elvis routine werd. En dat na concert 300 de verveling toesloeg. Rond show 400 zal hij toch iets van wanhoop hebben gevoeld. En toen moest hij nog 237 shows, want de boeken spreken van 637 optredens in Las Vegas, tijdens een periode van zeven jaar, exclusief twaalf afzeggingen.
Hoe vaak kun je ‘Love Me Tender’ zingen zonder dat het vals klinkt? Hoe lang werkten die peppillen en vitamine-injecties van dokter George ‘Nick’ Nichopoulos? Hoe leuk bleven die wilde afterparty’s met zijn entourage – de zogeheten Memphis Maffia – op de dertigste etage van het International Hotel?
Maar dat is voor ons allemaal van latere zorg. Wie nog eens wil beleven waar alle opwinding rond Elvis’ 1970 Las Vegas-shows over ging, kan vanavond naar de bioscoop.
Elvis: That’s the Way It Is is morgenavond te zien in de Kinepolis-bioscopen.