TijdreizenFilm
Dromen van tijdreizen is van alle tijden. Ook in de cinema
Van Back To The Future over Midnight in Paris tot Looper en Interstellar: twee maanden lang zoomt het Brusselse cultfilmfestival OffScreen in op films die hun personages en hun publiek door de tijd laten reizen. Zijn al die films pure fictie? En waarom dromen we van een reisje door de tijd?
Een DeLorean-auto, 1,21 gigawatt aan elektriciteit, en een handvol plutonium: dat zijn volgens Back To The Future (1985) de ingrediënten voor een succesvolle reis door de tijd. De film van Robert Zemeckis was niet de eerste film die van tijdreizen een thema maakte, maar blijft wel het ijkpunt in het genre, dat sinds de jaren 80 een hoge vlucht heeft genomen, met films als Peggy Sue Got Married (1986), Bill & Ted’s Excellent Adventure (1989), Primer (2004) en Looper (2012).
Al die films worden, met ruim 40 genregenoten, vertoond op het Brusselse OffScreen-filmfestival. Het programma toont hoe breed het concept is: van romantische, lichtvoetige fantasietjes als Midnight In Paris (2012) over bizarre Tsjechische komedies als Tomorrow I’ll Wake Up and Scald Myself with Tea (1977) tot existentiële drama’s als Interstellar (2014).
Eerst even dit: er is een reden waarom het genre ‘sciencefiction’ heet. Vooralsnog is tijdreizen praktisch onmogelijk, en dus moet elke film waarin tijdreizen voorkomt een beroep doen op de willing suspension of disbelief van de kijker. Het spreekt voor zich dat je niet met de wagen terug kunt keren in de geschiedenis, en met hypnose (Somewehere in Time) red je het ook niet. “In heel veel films is tijdreizen meer een verteltechniek dan iets dat wetenschappelijke waarde nastreeft”, schreef astrofysicus en wetenschapscolumnist Ethan Siegel twee jaar geleden in Forbes.
Toch zijn er enkele films die een valabele poging doen om tijdreizen geloofwaardig te maken. Ironisch genoeg is Planet of the Apes (1968) er een van, schrijft Siege. “Voorwaarts door de tijd reizen is eenvoudig: je benadert de lichtsnelheid, je keert terug naar je vertrekpunt, en je bent plots ver in de toekomst.” Dat is wat er gebeurt in de beroemde film over de apenplaneet, al heeft tijdtoerist George Taylor (Charlton Heston) daar zelf geen idee van. En is het in de praktijk onmogelijk om tegen de lichtsnelheid te reizen.
Wormgaten
Is terugreizen in de tijd ook in theorie mogelijk? “We denken dat het niet kan omdat we het nooit doen. Maar wiskundig gezien is het gewoon mogelijk”, zei de Canadese fysicus Benjamin Tippett in 2017. Hij is een van de auteurs van een artikel in het vakblad Classical and Quantum Gravity, waarin hij beweert dat je in theorie door de tijd kunt reizen, als je erin slaagt om de vier dimensies van het heelal – drie ruimtedimensies en één tijddimensie – kunt krommen.
Dankzij wormgaten – een soort binnenweg door de ruimtetijd – zou je dan door de tijd kunnen reizen. De beroemde fysicus Stephen Hawking was ervan overtuigd dat zulke wormgaten bestaan, alleen gaf hij toe dat ze waarschijnlijk kleiner zijn dan atomen. Waardoor ze voor tijdreizigers onbruikbaar zouden zijn. Maar in Interstellar, een van de meest wetenschappelijk verantwoorde films als het op dit soort kwesties aankomt, reizen Matthew McConaughey wel door zulke wormgaten door ruimte en tijd.
Toch is ‘hoe kun je tijdreizen?’ niet de interessantste vraag die films als Interstellar of Terminator (1984) opwerpen. Intrigerender is de vraag: ‘wat zijn de gevolgen ervan?’ Siegel oppert twee theorieën: ofwel ligt het tijdsverloop vast, en is het dus vooraf bepaald dat iemand door de tijd reist; ofwel kun je gebeurtenissen in het verleden veranderen en zo de toekomst beïnvloeden.
De tweede theorie omvat het zogenaamde ‘vlindereffect’: één kleine aanpassing in het tijdsverloop kan gigantische, onvoorspelbare gevolgen hebben, zoals in Ray Bradbury’s kortverhaal A Sound of Thunder (1952). Daarin verplettert een tijdreiziger een kleine vlinder in de prehistorie, om achteraf terug te keren naar een alternatieve toekomst. Het idee keert ook terug in The Butterfly Effect (2004), waarin Ashton Kutcher terugkeert in de tijd om zijn eigen toekomst te veranderen, zonder rekening te houden met de gevolgen.
Ook Back To The Future gaat uit van het vlindereffect: in de eerste film reist Marty McFly (Michael J. Fox) per ongeluk terug naar 1955 en verhindert hij een cruciale ontmoeting tussen zijn ouders, wat hij dan moet rechtzetten. In de tweede film zal Doc het simpel samenvatten: “Don’t talk to anyone, don’t touch anything, don’t do anything, don’t interact with anyone and try not to look at anything.”
Tegelijk is de eerste Back To The Future ook een illustratie van de eerste theorie: op een schoolbal speelt Marty immers Chuck Berry’s ‘Johnny B. Goode’, drie jaar voor Berry het geschreven heeft. Berry hoort Marty’s uitvoering en krijgt daardoor de inspiratie voor de song. Wat wil zeggen dat Marty McFly dus sowieso moest terugreizen in de tijd (en het onduidelijk is wie ‘Johnny B. Goode’ nu heeft geschreven).
Bevallen van jezelf
Een gelijkaardig concept wordt fantastisch uitgewerkt in – de vlag dekt de lading – Predestination (2014). Daarin wordt een personage door haar toekomstige zelf bevrucht, om uiteindelijk te bevallen van… zichzelf. Het is de ultieme tijdparadox, en een verklaring waarom tijdreizen zo’n aantrekkelijk concept is. “Een van de redenen waarom we het zo fascinerend is, is omdat we in de tijd willen terugkeren om fouten recht te zetten”, stelde James Gleick, auteur van het boek Time Travel: A History, in National Geographic.
Maar, misschien nog belangrijker, aldus Gleick, is dat tijdreizen draait om leven en dood: “Tijdreizen is onze manier om met onsterfelijkheid te flirten.”
Van 4 maart tot 23 april in Brussel. Offscreen.be