Concertrecensie
Dotan in de AB: té gezellig in de huiskamer ***
Zijn hit 'Home' haalde goud in ons land, schopte het tot een WK-hymne, en werd onlangs zelfs door K3 gecoverd. In de AB manoeuvreerde Dotan zich nog verder in de gunst van het grote publiek, met een muzikale alchemie van warm en zoet. Alleen getuigden zijn songs al eens van een saaie schoonheid.
"Deze gaat de boeken in!" klonk Dotan zélf nochtans euforisch na zijn eerste Belgische zaalshow. Veel weerstand had hij ook niet ondervonden, terwijl hij het publiek in stille bezwijming liet vallen. Toch tekende de Nederlands-Israëlische muzikant pas in de bisronde voor een moment dat zich in het collectieve geheugen mocht nestelen. Omdat "de AB toch eigenlijk één grote huiskamer is", besliste hij om in het midden van het publiek 'Ghost' te brengen. In zijn uppie, onversterkt en fluisterzacht. Je kon létterlijk een speld horen vallen in de zaal: op een luttele klik van een fototoestel na, hoorde je alleen de geëmotioneerde krak in de stem van Dotan Harpenau en de stokkende ademhaling van de fans rondom je.
Wondermooi. Op zo'n ogenblik toonde Dotan zich veel méér een begenadigd singer-songwriter dan de door L.A. en topproducers gecoiffeerde popster die hij op zijn vorige plaat Dream Parade belichaamde. Werden de songs van zijn debuut daarom stiefmoederlijk genegeerd in de AB? In Brussel verlegde Dotan de focus overduidelijk naar zijn langspeler 7 Layers en naar nooit eerder uitgebrachte songs. Zo kreeg je een uitgesponnen versie van het interludium 'Tonight', en beleefde je de gloednieuwe song 'Black Storms' in première. Daarin nam een repetitief kwikzilveren gitaarlijntje de handschoen op tegen een jachtig stuwend percussieritme.
'Dark Side' bleek Harpenau dan weer onlangs te hebben geschreven, met zijn idool Thomas Dybdahl. "Als twee hippies in een Noors hutje," herinnerde hij zich die sessie. Opmerkelijk genoeg klonk de song ook daadwerkelijk zo. De geur van een smeulend haardvuur en een prikkende kersttrui kon je er zonder moeite bij denken. Met het mantra "remember where the dark side ends" werd die song uitgezwaaid. Wel vaker liet Dotan zich voorstaan op zo'n tegeltjeswijsheid en koekendozenromantiek. Daarmee klonk de set op den duur iets te zoetsappig om anderhalf uur te boeien.
Handjevol ohohoho's
Nochtans had Harpenau zijn beste songs heel strategisch geplaatst: vooraan in de set trippelde 'Hungry' als een miniatuur-ballerina over je ruggengraat. Hetzelfde effect sorteerde een a cappella brugje tijdens 'Fear'. Halfweg lanceerde Dotan een soloversie van '7 Layers', die hij aankondigde als een hoogst persoonlijke ontboezeming, waarop een dame naast ons preventief de zakdoek bovenhaalde. Het nadrukkelijk radiovriendelijke 'Fall' werd dan weer handig opgespaard tot aan de bisronde. Alleen: tussendoor kabbelde de set helaas net iets te vaak voort. Het grootste manco bleek dat de meeste songs van deze Nederlands troubadour niet lang genoeg aan de ribben bleven kleven.
Het meest opwindende moment van de set bleek dan ook - niet onvoorspelbaar - gereserveerd voor de laatste toegift 'Home'. Een song die zowel opwindend als episch én melancholisch tegelijk klonk. Een hit in elke vezel, kortom.
Elders hield hij er een meer bezadigde aanpak op na, waarbij elk nieuw liedje een soortgelijk stramien aannam. Een folky riedeltje, een opzwepende roffeltrom, een handjevol ohohoho's en wat dromerige nostalgie leken te volstaan om het DNA van Dotan te bepalen. Daarmee werkt hij zich op tot een sympathieke ambtgenoot van Ben Howard, Bastille, Mumford&Sons en José González, maar de songs mochten toch iets scherper op de snee klinken. Het werd dan ook net iets té gezellig in deze huiskamer: stond een zetel in de AB, had je het al lang op een soezen gezet.
"Een beeldenstormer of muzikale rebel is duidelijk niet verloren gegaan aan Dotan," schreven we al nadat de Nederlandse Israëliër deze zomer voor het eerst Belgische festivalgrond onder zijn voeten voelde, op Leffingeleuren. Anderhalve maand later bleek dan wel gesleuteld aan de setlist - 'Stolen Dance' van Milky Chance bleef bijvoorbeeld achterwege - maar nog steeds klonk Dotan te beleefd in plaats van doorleefd. Te gestileerd en gesteriliseerd.
Sinds wanneer is het tevéél gevraagd aan een singer-songwriter om zijn songs via een katheter recht uit de eigen, rauwe ziel in het hart van de luisteraar te laten sijpelen?