Donderdag 01/06/2023

DMzaptGijsbert Kamer

Documentaire ‘Louis Armstong’s Black & Blues’: zijn trompet was niet zomaar een muziekinstrument, maar een wapen

null Beeld Apple TV+
Beeld Apple TV+

Gijsbert Kamer zet de blik op oneindig. Vandaag: Louis Armstong’s Black & Blues.

Gijsbert Kamer

Behalve de eerste was Louis Armstrong (1901-1971) misschien ook wel de grootste pionier die de jazzgeschiedenis heeft voortgebracht. Maar zijn grootheid stond zeker voor naoorlogse muzikanten niet meteen vast. Zo bekent trompettist Wynton Marsalis (61) in Louis Armstrong’s Black & Blues dat hij Armstrong aanvankelijk maar moeilijk serieus kon nemen. Te vaak had hij hem op tv niet als muzikant, maar als acteur en entertainer voorbij zien komen en hem vooral zijn best zien doen om bij het grote witte publiek in de smaak te vallen. Pas toen Wyntons vader hem een stuk muziek van de trompettist liet horen en hem vroeg dat na te spelen, kwam Marsalis erachter dat Armstrong in de eerste plaats een uniek, onnavolgbaar goed spelende jazzmusicus was.

Marsalis komt in de door Sacha Jenkins (51) gemaakte documentaire ruim aan het woord, maar zoals bijna alle geïnterviewden zien we hem niet. Ook zet Jenkins geen voice-over in om het verhaal van de in New Orleans geboren jazzmuzikant te vertellen.

Jenkins gaat zelfs voorbij aan de biografische tijdlijn van Armstrong. Liever deelt hij Armstrongs leven en werk thematisch in. We zien hoe Orson Welles hem in een talkshow introduceert als grootheid in de jazz. Armstrong is dan al wereldberoemd, maar hoe dat zo is gekomen, onderzoekt Jenkins niet echt. Natuurlijk komen we te weten hoe Armstrong verslingerd raakte aan zijn trompet: dankzij het spel van zijn mentor Joe ‘King’ Oliver, met wie hij in de jaren twintig ook van New Orleans naar Chicago reist omdat daar meer te halen was voor jazzmuzikanten.

Ook is er aandacht voor de legendarisch geworden plaatopnamen die Armstrong met zijn bands Hot Five en Hot Seven maakte, zoals West End Blues (1928). En voor het nummer ‘Heebie Jeebies’, waarop Armstrong een paar jaar eerder zijn beroemd geworden scat vocals, woordloos zingen, introduceerde.

Maar Jenkins maakt van zijn film niet de saaie opsomming van studiosessies die veel muziekdocumentaires zo voorspelbaar maakt. Ook spit hij het filmwerk van Armstrong, die in The Glenn Miller Story (1954), High Society (1956) en Hello, Dolly! (1969) vooral zichzelf speelt, niet al te diep uit.

Liever zoomt de regisseur in op de problemen die Armstrong als zwarte muzikant ondervond in het sterk gesegregeerde Amerika van de vorige eeuw. Pijnlijk zijn de verhalen over de zalen in grote ‘witte’ hotels waar Armstrong wel mocht spelen, maar na afloop als zwarte muzikant niet meer naar binnen mocht om vrienden en bekenden te ontmoeten.

Dat Armstrong, anders dan vaak wordt beweerd, wel stelling nam in de strijd om gelijke burgerrechten, bewijst Jenkins onder meer door zijn veelvuldige gebruik van Armstrongs brieven- en bandenarchief. Langzaam slaat het wat karikaturale beeld van Armstrong als crowdpleaser om. Acteur Ossie Davis (1917-2005) vertelt hoe ook hij zijn mening bijstelde, na een ontmoeting op een filmset met Armstrong. Lachen om de muzikant en acteur deed hij sindsdien niet meer.

De trompet van Armstrong was niet zomaar een muziekinstrument, maar een wapen, gevaarlijk genoeg to kill a man. Armstrong bespeelde het zo grandioos uit noodzaak om te overleven. Dat maakt deze documentaire knap duidelijk.

Nu op Apple Plus TV.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234