Interview
"Dit wil je nooit in je leven meemaken"
Voor het VTM-programma Lotgenoten gingen reporter Julie Colpaert (36) en regisseur Hendrik Luyten (47) op zoek naar getuigenissen van acht catastrofes die recent in België plaatsvonden. Hoe gaan zij zelf met groot drama om? "Er komt een oerinstinct in je naar boven."
"In de acute fase van zo'n ramp leef je even in een ideale wereld. Kleur, taal... dat doet er niet meer toe. Iedereen staat op dat moment in de modder en er ontstaat een soort solidariteit die je eigenlijk alleen bij rampen tegenkomt."
Vrijwilliger Erik De Soir over het noodweer op Pukkelpop (2011)
Een dagje als vrijwilliger pinten tappen op Pukkelpop, meer had traumapsycholoog Erik De Soir op 18 augustus 2011 niet op de planning staan. Tot een storm de festivalweide in een rampgebied herschiep en de taakomschrijving van De Soir grondig omgooide.
"Plots komen mensen op je af, onder de modder, helemaal in paniek", vertelt hij. "Ze duwen je een mobiele telefoon in je hand en vragen: 'Alsjeblieft, bel mijn moeder, ik tril te hard om het nummer in te toetsen.'"
De Soir herinnert zich vooral de immense solidariteit onder de festivalgangers en de pogingen om elkaar, met beperkte middelen, waar mogelijk te helpen.
Ook Hendrik Luyten stond tijdens het maken van Lotgenoten geregeld versteld van wat mensen in zo'n acute situatie voor elkaar krijgen. "Je hebt bij zo'n ramp twee keuzes. Ofwel loop je weg, ofwel probeer je te helpen. Bij die laatste categorie mensen komt een kracht boven waarvan ze achteraf zeggen: ik wist niet dat ik dat kon."
Hebben ze zelf al eens nagedacht over de categorie waartoe ze behoren? "Het is makkelijk om nu te zeggen: ik zou gaan helpen", vindt Julie Colpaert. "Maar het is een soort oerinstinct waarvan je onmogelijk kunt zeggen of het al dan niet in je zit. Natuurlijk probeer ik wanneer ik ter plaatse kom bij een ramp de mensen daar te helpen. Je doet wat je kunt, al zijn dat meestal kleine zaken. Bijvoorbeeld je oplader uitlenen, zodat slachtoffers hun familie kunnen bellen.
"Het beste wat je als journalist kunt doen, is zo'n ramp op een zo goed mogelijke manier wereldkundig maken. Laten zien wat er is gebeurd, in de hoop dat daardoor de hulpverlening op gang komt. Dat is dan mijn, bescheiden, rol."
Bij Luyten kwam het oerinstinct waar Colpaert het over heeft plots naar boven toen hij een aantal jaar geleden tijdens een opdracht in Turkije een busongeval meemaakte. "De bus waar ik in zat, ramde de auto van een Brits koppel. Vader en moeder compleet in shock, hun drie kinderen in de graskant. Omdat wij de enigen waren die Engels spraken, zijn de cameraman en ik uitgestapt. We begonnen met die mensen te praten in een poging hen bij bewustzijn te houden. Je staat op zo'n moment ook niet stil bij wat je aan het doen bent. Ik wist ook niet dat ik dat kon."
"Het moment dat je thuiskomt, besef je: 'Wat heb ik vandaag meegemaakt?' Maar dan lopen de kinderen daar rond en begin je op automatische piloot eten te maken. Je zit weer in je gewone leven, maar in je gedachten zit je nog altijd bij dat accident. Je blijft je afvragen hoe het met Gilbert zou zijn."
Roos Ghys (redde een chauffeur) over de kettingbotsing op de E17 (1996)
Roos Ghys vertrekt op 27 februari 1996 vanuit Kortrijk richting Brussel om daar een lading sportkledij voor haar winkel in te slaan. Een dichte mistbank op de E17 ter hoogte van Nazareth stuurt die plannen in de war. Roos komt terecht in wat nog steeds het grootste en dodelijkste verkeersongeval is op de Belgische wegen: meer dan 200 betrokken voertuigen, 10 doden en 80 gewonden.
In de chaos na de massale kettingbotsing ontpopt ze zich als reddende engel van vrachtwagenchauffeur Gilbert Van Der Schueren. Urenlang blijft ze inpraten op de man die klem zit in de cabine van zijn vrachtwagen. Wanneer de bloedtoevoer naar zijn been afgesneden dreigt te raken, houdt ze hem, letterlijk, recht.
Haar relaas is het perfecte voorbeeld van de microverhalen die regisseur Hendrik Luyten en VTM-reporter Julie Colpaert met Lotgenoten willen vertellen. Luyten: "Iedereen kent de straffe beelden die bij zo'n ramp horen. Maar de kleine, menselijke verhalen blijven onderbelicht. Terwijl net die heel mooi en puur zijn. Dat willen we de kijkers laten zien."
Colpaert: "Gewoon door tijdens zo'n ramp op dezelfde plaats te zijn, ontstaat er een band tussen mensen. Een soort verbondenheid die zich zelfs jaren nadien laat voelen. Roos gaat nu, twintig jaar na datum, nog steeds langs bij de vrachtwagenchauffeur die ze destijds redde."
Luyten: "En zij is niet de enige. Veel van de mensen die tijdens een ramp te hulp schieten, hebben de behoefte om na afloop te weten hoe het met de slachtoffers gaat. Logisch ook, die mensen komen thuis en zien de film van de gebeurtenissen steeds opnieuw afspelen. Na vijf uur op die autostrade stond Roos 's avonds gewoon haar patatten te schillen, maar ondertussen blijft ze wel denken aan die truckchauffeur die ze urenlang uit alle macht in leven probeerde te houden."
Het is een gevoel dat Julie Colpaert kent. Als breaking news-journalist rukt ze uit zodra het ergens grondig fout loopt. Ook zij vraagt zich, wanneer het stof is gaan liggen, wel eens af hoe het de mensen die ze ter plaatse zag en sprak, is vergaan: "Wanneer ik voor Het Nieuws verslag uitbreng van zo'n ramp, moet alles vooral snel gaan. Je komt op zo'n plek aan, je wilt zo snel mogelijk op antenne en een paar dagen later, wanneer het nieuws is gaan liggen, ben je er weer weg. Het gebeurt zelden dat ik daarna nog contact heb met mensen die ik er zag. Vaak is het zo hectisch dat er gewoon geen tijd is om een telefoonnummer of mailadres te vragen aan de mensen die je hebt gesproken."
Colpaert herinnert zich één uitzondering. "Na de passage van tyfoon Haiyan op de Filipijnen. De allereerste mens die ik daar heb geïnterviewd, leerde ik kennen op het vliegtuig naar een van de zwaarst getroffen eilanden. Die man wilde er zijn ouders gaan zoeken. We zijn samen met hem uitgestapt en ook samen met hem beginnen zoeken. En we hebben zijn ouders uiteindelijk ook levend teruggevonden. Ze hadden een veilig onderkomen gevonden op de bovenste verdieping van hun huis. Dat weerzien was ongelooflijk emotioneel. Een jaar later heb ik die man nog eens gecontacteerd om te horen hoe het met hem was."
"De opdracht om te gaan kijken in die wrakken. Om op de daken van die voertuigen te lopen op zoek naar slachtoffers. Dat was het moeilijkste wat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Ik liep op een autokerkhof. Verwrongen ijzer en staal met daartussen slachtoffers. Ik heb mensen zien liggen. Verkoolde slachtoffers. Dat wil ik nooit meer meemaken."
Brandweerman Geert Lauwaert over de kettingbotsing op de E17 (1996)
Geert Lauwaert, vrijwillige brandweerman in de kazerne van Gavere, kwam twintig jaar geleden als een van de eerste hulpverleners op de E17 aan. Hij vertelt over de onbeschrijflijke chaos, de stilte op die in normale omstandigheden oorverdovende autosnelweg en de verschrikkelijke zoektocht naar lijken op het asfalt.
Luyten: "Ik vond het frappant om vast te stellen dat het ook voor die professionele hulpverleners in rampsituaties vaak improviseren is. Een 'normale' botsing op de snelweg zijn die gasten gewoon, maar als er plots tweehonderd auto's op elkaar inrijden, krijg je een totaal ander verhaal. Het op zoek gaan naar lijken, daar zijn die mensen niet voor opgeleid en toch doen ze dat. Wat zij bij die kettingbotsing gezien hebben, grenst aan het ongelooflijke."
Colpaert: "De busramp in Sierre was ook heel zwaar, maar dan op een ander vlak. Daar heb ik eigenlijk helemaal niets gezien. Alleen een tunnel. Maar emotioneel woog dat wel. Een bus met schoolkinderen die 's morgens nog door hun ouders werden uitgezwaaid en van wie je weet dat een groot aantal van hen nooit meer zullen terugkeren. Dat is wat je in je leven nooit wilt meemaken.
"Als je dan als pers op een bepaald moment voor het eerst in die tunnel mag, komt dat aan als een slag in je gezicht. Op dat moment mag je daar niet te veel bij nadenken, een kwartier later moet je op antenne je verhaal gaan doen. De kijker heeft er geen boodschap aan dat ik daar totaal ontredderd sta. Ik moet op zo'n moment op een zo goed mogelijke manier informatie overbrengen. Dat is mijn taak.
"Pas wanneer je na zo'n ramp thuiskomt, kun je de situatie ten volle laten binnenkomen. Pas dan komt het besef. We kunnen, als journalisten, op zo'n moment psychologische begeleiding vragen, maar dat heb ik tot nu nog nooit gedaan. Maar alles wat je meemaakt, blijf je voor een stuk meedragen. Misschien zal ik op een bepaald moment wel zeggen: nu heb ik genoeg gezien. Maar op dit moment heb ik dat gevoel niet."
"We zeiden tegen elkaar in de auto: 'Fantastisch toch. Onze dochter heeft het goed, alles ziet er mooi uit.' Voor ons was het plaatje af. We hadden een dochter afgeleverd die goed had gestudeerd, ze had goed werk gevonden, haar carrière lag open. Eigenlijk hadden we onze job als ouders volbracht. Dat was de laatste keer dat we haar gezien hebben."
Guy Storms verloor zijn dochter bij explosie in Luiks flatgebouw (2010)
De rooskleurige toekomst die Guy Storms voor zijn dochter Vicky zag, wordt tijdens de nacht van 27 januari 2010 helemaal tenietgedaan. Een gasontploffing herleidt het herenhuis waar Vicky samen met haar vriend Alexis en hun boezemvrienden Pierre en Charlotte wonen tot puin. Uiteindelijk zullen de hulpdiensten in de Luikse Rue Leopold onder de brokstukken veertien dodelijke slachtoffers vinden.
Het is het verhaal dat bij Luyten het meest aan de ribben bleef kleven: "Vier jongeren die alles samen doen. Die aan het begin van hun leven staan en dan plots niets meer. De verhalen over hoe ze hun laatste uren hebben doorgebracht ook. Alexis die de brandweermannen vraagt om eerst het 13-jarige meisje te redden dat in zijn buurt onder het puin klem zit. 'Kom mij seffens maar halen', zegt hij. Maar dan stort de rest van het gebouw in en is er geen seffens meer.
"Ook de ouders van die vier hebben een diepe indruk op me gemaakt. Zes jaar na de ramp komen die mensen nog elke drie maanden samen. Om over hun kinderen te babbelen. Dat vond ik heel sterk. Heel mooi. Hun verhaal toont ook aan dat het bij rampen heel vaak afhangt van toevalligheden. Vicky en Alexis hadden plannen om hun appartement te verlaten; ze hadden zelfs al een stuk grond gekocht waar ze wilden bouwen. En dan gebeurt zoiets."
Dat futiliteiten vaak bepalen wie het haalt en wie niet, komt ook bij de andere rampen terug. Luyten: "Roos die net voor ze naar Brussel vertrekt merkt dat ze haar zonnebril vergeten is en nog even terug naar huis loopt. Die ene minuut maakt op dat moment het verschil tussen de kettingbotsing op de E17 net vermijden of er middenin zitten.
"Bij de treinbotsing in Buizingen hetzelfde verhaal. Een van de slachtoffers, die normaal altijd verderop in een eersteklassewagon ging zitten, had net die dag moeten rennen om zijn trein te halen en was nog net op tijd in de voorste wagon gesprongen. Puur toeval, maar het is hem wel fataal geworden."
Verhalen die vooral aantonen dat het lot zich niet laat sturen, vindt Colpaert. "Door de rampen die ik voor Het Nieuws al heb gezien, let je wel op bepaalde dingen natuurlijk. Ik zal bijvoorbeeld nooit vooraan in een bus gaan zitten. En sinds de aflevering over de treinramp in Buizingen weet ik dat je beter niet in de eerste wagon van een trein gaat zitten. Maar het heeft geen zin om daar te hard over na te denken. Als je constant met dat soort dingen bezig bent, heb je geen leven meer. Je moet gewoon je gezond verstand gebruiken en voor de rest hopen dat je wat geluk hebt."
Luyten: "Wanneer je intensief met een bepaalde ramp bezig bent, haal je daar altijd wel dingen uit. Sinds ik me in de kettingbotsing op de E17 heb verdiept, hou ik mijn stuur net iets steviger vast wanneer ik vrachtwagens moet inhalen. Maar zal ik mijn kinderen nu verbieden om naar Pukkelpop te gaan uit schrik voor een storm? Natuurlijk niet. Ze moeten vooral leven. Misschien is dat wel de belangrijkste les. En me altijd een kus komen geven wanneer ze het huis uit gaan."
Lotgenoten, vanaf maandag om 21u45 op VTM.