Deze vier nieuwe boeken zijn meer dan de moeite waard

‘The pleasure of looking’: schilder David Hock­ney vindt het een levensbehoefte. En ook schrijver Oek de Jong ontdekte dat ‘kijken en zien’ voor hem essentieel is, ja, ‘haast een mantra’: ‘Nog veel meer dan om woorden, draait het bij mij om beelden, (…) ze leiden me naar waar ik wezen moet.’ In het kloeke Het glanzend zwart van mosselen bundelt hij zijn essays uit de periode 1980-2020. Ze bestrijken de meest uiteenlopende onderwerpen, steeds met een autobiografische twist. De auteur van het bekroonde Zwarte schuur reflecteert gretig en helder over reizen, kunst, literatuur én het vak van romancier.

Uitbundige, ongrijpbare en frivole debuutroman van Nederlands talent Joost Oomen (1990). In het sprookjesachtige Het Perenlied donder je van de ene verbazing in de andere. Hoofdpersoon Gabriel wordt verliefd op een meisje dat uit drie bieten is ontsproten. Samen ondernemen ze een protestactie tegen het pretpark waar ze werken.

Booker Prize-winnares Bernardine Evaristo was verrukt over Candice Carty-Williams’ debuut Queenie. Een journaliste verliest de pedalen na een miskraam, de breuk met haar vriend en ontslag bij de krant. Toch worden Queenies escapades ontwapenend luchthartig opgedist, zij het met een gedurfde politieke ondertoon.

Als verhalenschrijver reikt de Rus Konstantin Paustovski (1892-1968) tot de hoogten van Tsjechov of Toergenjev. Zwerfkat Paustovski, die het leven zowel “eenvoudig als gewichtig” vond, had een mateloze belangstelling voor eenvoudige lieden die zijn pad kruisten. Zijn nu verzamelde verhalen puilen uit van de prachtige zinnen.