Deze vier nieuwe boeken zijn meer dan de moeite waard
Niet alleen het feit dat Roos van Rijswijk zoveel stijlregisters bespeelt, maakt haar verhalen zo verfrissend. Ze zijn ook thematisch rijk, poëtisch, schrander en ongewoon: van vissen in de gangen van een ziekenhuis tot Alfred die zich midden in een chique woonwijk op straat vlijt en besluit te blijven liggen.
Met haar dystopische, diepzinnige roman De geheugenpolitie belandde de Japanse Yoko Ogawa in 2020 op de shortlist van de International Booker Prize. Deze sobere maar schitterende allegorie uit 1994 over stil verzet is nu aan een onstuitbare opmars bezig en eindelijk in het Nederlands vertaald. Op een anoniem eiland verdwijnen allerlei dingen, van hoeden en rozen tot boten. Het is het werk van de geheugenpolitie: wat uitgewist is, moet vergeten blijven. Wie wél nog herinneringen bewaart, krijgt het zwaar te verduren. Een jonge schrijfster poogt samen met haar redacteur het onherroepelijke verlies te verijdelen.
Tweede roman van de in Frankrijk wonende Koen Strobbe, na het beeldrijke Hotel Solitude. In Nachtschuim volgen we de queeste van literatuurjunkie Jeroom Claassen, wiens bewondering voor cultdichter Nico Den Donder in een onwaarschijnlijke zoektocht uitmondt die zijn leven op zijn kop zet.
Tien jaar na bestseller Aan zee zoekt Toine Heijmans de hoogte op. Bergliteratuur floreert, en daar draagt hij met dit relaas van klimvrienden Lenny en Walter zijn steentje toe bij, tot op de toppen van de Alpen en de Himalaya, waar Walter totale zinloosheid ervaart. Andere beroemde bergverhalen worden fraai ingeweven.