MuziekUitgezongen
Deze performance van Marlene Dietrich blaast ons, een halve eeuw later, nog van onze sokken
Welk liedje kiest Lukas Dhont als gasthoofdredacteur van De Morgen Magazine? ‘Ik kies voor het begin van iets nieuws’, zegt hij. ‘Where Have All the Flowers Gone’ van Marlene Dietrich is een van zijn inspiratiebronnen voor een in mysterie gehuld toekomstproject.
De gruwel van de oorlog was Marlene Dietrich niet vreemd. Toen ze op een Unicef-gala in 1962 voor het eerst ‘Sag mir wo die Blumen sind’ zong – op het Franse origineel ‘Qui peut dire où vont les fleurs?’ volgden een Duitse en Engelse versie – was ze doordrongen van een weemoed die haar als doorgewinterde antioorlogsactiviste sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog tergde. Het was haar dochter Maria Riva die Dietrich had overtuigd het liedje te zingen. Hoe kon het ook anders? Aan het einde van de jaren 30 ontvluchtte Dietrich haar bakermat Duitsland, walgend van Hitlers totalitaire, imperialistische regime. Ze vertikte het om in te gaan op de lucratieve voorstellen van de nazipartij die haar als een soort iconische totemfiguur voor de kar van Hitlers propagandamachine probeerde te spannen.
Dietrich vroeg in 1939 prompt het Amerikaanse staatsburgerschap aan. Tijdens de oorlogsjaren sprak ze zich vierkant uit tegen Hitler, zamelde ze geld in om joden en dissidenten uit Duitsland te helpen ontsnappen en bezocht ze Amerikaanse soldaten aan het front. Legendarisch is de foto van haar en de Amerikaanse generaal George Patton op amper een aantal kilometer van de Duitse frontlinie. Op de vraag waarom ze dat in godsnaam deed, antwoordde ze droogjes: “Uit fatsoen.”
Een oorlog lang trad ze op voor de geallieerden in Engeland, België, Frankrijk, Italië en Algerije. Ze leefde er zoals de soldaten en zwoer de glamour af, haar lovertjesjurk opgerold tot een hoofdkussen waar ze ’s nachts op sliep. Haar zijden ondergoed waste ze in een helm vol gesmolten sneeuw. Ze trotseerde vrieskou, griep en longontstekingen en leek niet bevreesd voor de bommen, de granaten en het geweervuur. Ze bezocht ziekenhuizen met gewonde soldaten, trakteerde hen op goocheltrucs, aangebrande moppen en liefdesliedjes. En dat allemaal in een doorzichtige, glinsterende blauwe jurk waaronder haar beroemde showbizzbenen paradeerden. Toen ze na haar performance haar gesigneerde kousenband naar de soldaten gooide, kronkelden die manisch over elkaar om het kleinood te kunnen bemachtigen.
Tristesse
Dus ja, wanneer Dietrich “Where have all the soldiers gone / Gone to graveyards, every one / When will they ever learn” zong, herbergde haar vertolking een authentieke tristesse. Check hieronder haar verkillende, buitenaards elegante versie van ‘Where Have All the Flowers Gone’ uit 1963 in het Londense Prince of Wales Theatre. De schrijver en biograaf Paul Morley noemde het Dietrichs allerbeste performance, “memorabeler dan haar rol in Orson Welles’ film Touch of Evil”. Voor Dietrich was een liedje “een kunstwerk dat met elke performance diende heruitgevonden te worden.”
De Amerikaanse folkbard Pete Seeger, die ‘Where Have All the Flowers Gone’ in 1955 schreef, had dat type magie wellicht nooit durven dromen. Zijn song werd beroemd in de versies van The Kingston Trio en van Peter, Paul and Mary maar het was Dietrich die er het diepst mee kerfde. Seegers haalde zijn inspiratie bij de Russische roman De stille Don van Michail Sjolochov. Zijn compositie herinterpreteerde het kozakkenliedje ‘Koloda-Duda’ én de Iers-Amerikaanse arbeiderssong ‘Drill, Ye Tarriers, Drill’. De melodie legde een lange weg af maar staat vandaag, in de versie van ‘Where Have All the Flowers Gone’, bekend als een aangrijpend relaas over de waanzin en de tol van oorlog.