Maandag 20/03/2023

InterviewAnton Corbijn

Depeche Mode was niet de band waarnaar Anton Corbijn op zoek was, inmiddels werken ze al veertig jaar samen

Depeche Mode, Exciter Tour, Birmingham, 2001. Beeld Anton Corbijn
Depeche Mode, Exciter Tour, Birmingham, 2001.Beeld Anton Corbijn

De Nederlandse fotograaf en filmer Anton Corbijn werkt al veertig jaar samen met de Engelse popgroep Depeche Mode. Van het vorig jaar verschenen luxeboek over die samenwerking is nu ook een goedkopere editie verschenen. Corbijn verklaart zijn liefde voor de band.

Gijsbert Kamer

“Depeche Mode was in 1981 een popbandje dat aan mij voorbijging.” Anton Corbijn (66) en de Engelse band Depeche Mode werken al veertig jaar samen, maar liefde op het eerste gehoor was het niet, aldus de fotograaf en filmmaker. Corbijn ontdoet in zijn Haagse studio een van de laatste exemplaren van DM AC 81–18 Depeche Mode by Anton Corbijn van het beschermende karton. “Ik hield meer van gitaren en serieuze rock en zij maakten luchtige synthesizerpop. Later veranderde dat. De band groeide en ik groeide met hen mee.”

Die ontwikkeling resulteerde in dit monumentale fotoboek, dat vorig jaar in een oplage van 1.786 exemplaren verscheen (verkoopprijs 750 euro) bij Taschen. Het werd in de geschiedenis van de luxeboekenuitgeverij een van de uitgaven die het snelst waren uitverkocht. Inmiddels is er een reguliere editie, iets kleiner van formaat, met een prijs van 100 euro betaalbaarder, en nog altijd schitterend uitgevoerd. Het boek documenteert bijna veertig jaar samenwerking tussen de fotograaf en de popgroep, die elk in die periode zijn uitgegroeid tot de wereldtop, waarin ze zich nu al jaren staande houden.

Vanzelfsprekend was de samenwerking voor Corbijn in 1981 dus nog niet. Hij woonde net een paar jaar in Londen, aangetrokken door het bruisende popklimaat in de stad. Elke woensdag kocht hij de muziekbladen, op zoek naar serieuze, intense muziek. Zoals de donkere new wave van Joy Division, de band die hij in 1979 al had gefotografeerd voor New Musical Express (NME) in het Londense metrostation Lancaster Gate. Voor NME fotografeerde hij vooral spraakmakende newwavebands als Siouxsie & The Banshees en PiL of oeuvrebouwers als Brian Eno, David Bowie en Captain Beefheart.

Depeche Mode, Londen, 1981. Beeld Anton Corbijn
Depeche Mode, Londen, 1981.Beeld Anton Corbijn

Depeche Mode was geen band die de muziek maakte waarnaar Corbijn op zoek was. Desondanks zei hij ja toen NME hem in augustus 1981 vroeg voor de fotografie bij een coververhaal over Depeche Mode. Tegen het invloedrijkste muziekblad van Groot-Brittannië zeg je geen nee, ook al herinnerde de toen 26-jarige Corbijn zich op dat moment niet eens meer dat hij de band een paar maanden eerder had gezien in een voorprogramma en toen ook foto’s van ze had gemaakt.

De foto’s die hij in 1981 maakte voor NME vormen samen met de toen vergeten concertopnamen de opening van het boek en vormen het beginpunt van wat Corbijn nu als een unieke samenwerking betitelt. “Niet alleen omdat die al zo lang duurt, maar ook omdat ik zo veel meer ben gaan doen dan alleen fotograferen. Van logo- en hoesontwerp en het regisseren van videoclips en liveconcerten tot aan vormgeving van podia. Vanaf 1993 ontwierp ik alle podia van hun tournees.”

De samenwerking werd maar heel geleidelijk intensiever. Het zou, zo laat het boek zien, na 1981 nog vijf jaar duren voordat er een weerzien was tussen band en fotograaf. “Ze vroegen me nog weleens voor persfoto’s, maar dat vond ik niet zo interessant.”

Toen de band in 1986 vroeg of Corbijn een video voor ze wilde maken, hapte hij toe. “Omdat het in de Verenigde Staten was, waar ze op tournee waren. Ik wilde daar al lang een roadmovie-achtige clip maken. Dit was mijn kans.” Corbijn had al enkele clips geregisseerd voor onder anderen David Sylvian en Echo & The Bunnymen. Om budgettaire redenen moest hij voor de videoclip van A Question of Time het camerawerk zelf doen. “Dat was voor het eerst en ik heb er echt van geleerd. Ik kon cameramensen altijd slecht uitleggen wat ik wilde. Ik dacht als fotograaf altijd vooral aan stilstaand beeld. Nu werd ik minder bang voor beweging.”

De clip viel bij band en management in goede aarde. Ze nodigden Corbijn begin 1987 uit in Parijs te komen luisteren naar nummers van het album Music for the Masses, waar de band op dat moment aan werkte. Vervolgens kreeg Corbijn de opdracht nieuwe clips te maken en zo bleef het daarna gaan: de band liet nieuwe muziek horen en leverde een albumtitel, waarna Corbijn aan de slag ging.

Dave Gahan, Zwitserland, 1989. Beeld Anton Corbijn
Dave Gahan, Zwitserland, 1989.Beeld Anton Corbijn

“Eigenlijk begon de samenwerking met Depeche Mode met die eerste video’s. Ik had de band sinds 1981 nauwelijks nog gevolgd en was er verbaasd over hoe volwassen hun muziek was geworden. Nog altijd elektronisch, maar gelaagder en donkerder.” Die muziek beviel Corbijn steeds beter en op hun beurt wilde de band hem graag laten nadenken over de visualisatie ervan.

Corbijns grofkorrelige zwart-witfoto’s met scherpe contrasten uit die tijd pasten goed bij de wat donkere Depeche Mode-sound. “Maar ik wilde ook iets van de soul die ik erin hoorde laten zien.” Veel synthesizermuziek had toen nog een machinaal imago, voor Corbijn was Depeche Mode echt mensenwerk. Dus kwam hij op het idee van handgeschilderde hoesontwerpen: dat speelse en menselijke contrasteerde mooi met de strakke, elektronische ritmen. Dat handwerk kenmerkt alle platen- en cd-hoezen vanaf Violator (1990).


Albumhoes ‘Violator’ (1990) Beeld Depeche Mode / Anton Corbijn
Albumhoes ‘Violator’ (1990)Beeld Depeche Mode / Anton Corbijn

Behalve met Depeche Mode heeft Corbijn ook met U2 een langdurige en multidiscplinaire relatie. “Maar U2 wil meer controle en overleg. Het is echt ondenkbaar dat ik tegen U2 zeg dat ik hun podium zal ontwerpen voor de komende wereldtournee. Voor Depeche Mode doe ik dat al vanaf hun Devotional-tournee uit 1993. Ik denk dat ze al lang blij zijn dat iemand erover wil nadenken, want dan hoeven zij het niet te doen. Het is luiheid.”

En vertrouwen in Corbijn. Al is het ook weer niet zo dat de band al zijn ideeën toejuicht. “Soms is het ook moeilijk uit te leggen wat ik wil. Zo had ik voor de videoclip van Enjoy the Silence (1990) het idee om zanger Dave Gahan als koning met een strandstoel dwalend door de bergen te filmen. Dat ging er moeilijk in. Logisch. Zij dachten de beste song uit hun carrière geschreven te hebben en dat hadden ze waarschijnlijk ook. En dan kom ik aan met mijn strandstoel. Dat vonden ze te kinderachtig. Ze vroegen om een ander idee, maar ik had die muziek en die beelden in mijn hoofd. Ik zei: ‘Sorry, ik heb niets anders.’”

De videoclip is een klassieker geworden, net als het liedje, dat op het album Violator (1990) terechtkwam. Voor de hoes daarvan tekende Corbijn een roos, die veel fans van Depeche Mode als tatoeage hebben gekozen. “Wat is het gewelddadigste wat je kunt doen? Een onschuldige, kwetsbare roos vastspijkeren.”

De roos is voor Corbijn een sleutelmoment in zijn werk met Depeche Mode, net als de videoclip voor Enjoy the Silence en zijn eerste podiumontwerp voor de band in 1993.

“Voor de Devotional-tour had de band zes mensen om een ontwerpidee gevraagd. Een beetje uit beleefdheid vroeg de manager mij ook. Ik had geen ervaring en hij verwachtte er volgens mij niets van. Maar de band koos juist voor mijn idee. Dat was nogal ambitieus. Twee podia op elkaar. Diverse projectoren die allemaal apart bediend moesten worden. Logistiek een ramp en bovendien duur.” Halverwege de tournee moest het podium inderdaad worden versimpeld, maar desondanks is Corbijn tot en met de Global Spirit Tour (2018), de recentste van de band, verantwoordelijk gebleven voor het podiumontwerp. “De enige die zich er echt mee bemoeit, is Dave Gahan, die als zanger het podium ook het meest gebruikt.” De andere bandleden, Martin Gore en Andy Fletcher, spelen vooral keyboard en zijn minder mobiel.

Corbijn bewondert Gahan. “Martin Gore schrijft de meeste liedjes, maar Gahan is uitgegroeid tot een enorm sterke podiumpersoonlijkheid en het lijkt ook wel alsof hij steeds beter is gaan zingen.” Daar leek het niet op in de periode die Corbijn in zijn boek introduceert als: “Madrid, mei 1992. En toen begon een donkere periode.”

Dave Gahan, Frankfurt, 1993. Beeld Anton Corbijn
Dave Gahan, Frankfurt, 1993.Beeld Anton Corbijn

In 1992 nam Depeche Mode In Madrid de plaat Songs of Faith and Devotion op. “Ze waren wereldwijd een heel grote band geworden. In de VS trokken ze volle stadions.” Maar Gahan, zegt Corbijn, liet zich omringen met mensen die op hem teerden. Hij was aan de heroïne geraakt en was er slecht aan toe. “Ik zag hem nooit gebruiken en dacht ook niet: dat gaat helemaal fout.” Maar dat gebeurde wel: Gahan nam in 1994 een overdosis en was even klinisch dood. “Hoe Dave zich heeft hersteld, is echt wonderbaarlijk. Hij is inmiddels op het podium alweer decennialang een betrouwbare rockster.” Het jongetje van veertig jaar geleden is een man met de allure van een groot filmacteur geworden, naar wie je blijft kijken, vindt Corbijn. “Ik zorg er in de clips altijd voor dat hij de hoofdrol krijgt en geef hem ook op het podium alle ruimte.”

Hij praat liefdevol over Gahan, alsof het zijn broer is. “Je groeit met elkaar op, als een soort familie.” Natuurlijk deed Corbijn naast Depeche Mode ander spraakmakend werk. Hij regisseerde speelfilms als Control (over Joy Division, 2007) en A Most Wanted Man (met Philip Seymour Hoffman, 2014), maar altijd kwam Corbijn weer terug bij Depeche Mode voor een concertregistratie, een nieuwe hoes of een nieuw logo (“niet zo slim dat ik geen vast bandlogo heb gemaakt, nu moet ik steeds weer iets anders bedenken”).

Depeche Mode, Williamsburg, 2016. Beeld Anton Corbijn
Depeche Mode, Williamsburg, 2016.Beeld Anton Corbijn

“Ik liep al jaren rond met het idee een boek te maken, omdat het ook min of meer mijn hele oeuvre omvat. Voor de band die wij hebben bestaat geen equivalent, nee, ook niet met U2. Met hen maakte ik in 2005 al eens een fotoboek, U2 & I, maar toen werkten we 23 jaar samen. Nu gaat het om bijna 40 jaar.”

Depeche Mode zelf was niet meteen overtuigd dat er een boek moest komen. Zoiets voelde als te definitief, een monumentaal boek als een grafsteen. “Zoals wel vaker, hebben ze even getwijfeld, maar nu zijn ze er toch erg blij mee. Ik ook. Ik heb erg veel te danken aan Depeche Mode. Al was het maar dat ik dankzij hen zelf mocht optreden in Top of the Pops bij de BBC. Toen ze daar in 1997 hun single Barrel of a Gun speelden, mocht ik als drummer meedoen. Dat was voor mij toch een soort droomwens die in vervulling ging, haha.”

Anton Corbijn, DM AC 81-18 Depeche Mode by Anton Corbijn, Taschen, 512 pagina’s, 100 euro.

De luxe editie van ‘Depeche Mode by Anton Corbijn’. Beeld
De luxe editie van ‘Depeche Mode by Anton Corbijn’.
De goedkopere editie van ‘Depeche Mode by Anton Corbijn’. Beeld
De goedkopere editie van ‘Depeche Mode by Anton Corbijn’.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234