Muziek
De zwoele funk van Thundercat: "Ik heb van mijn stem leren houden"
Zijn derde studioplaat Drunk wordt unaniem bejubeld. Stephen Bruner, alias Thundercat, legt uit wie hem hielpen aan dat zwoele funkgeluid. Kamasi Washington en Kendrick Lamar is hij eeuwig dankbaar.
Stephen Bruner (32) wist al heel vroeg dat zijn toekomst in de muziek lag. Zijn vader drumde bij de legendarische Motown-soulband The Temptations, en zijn broer Ronald Jr. had de ambitie een nog betere slagwerker te worden dan zijn vader. "Dat ik in contact zou komen met jazzmuziek, lag voor de hand. Thuis en in de auto stond de hele dag jarenzeventigmuziek op. Frank Zappa, en jazz die een beetje naar rock leunde, van bijvoorbeeld Jaco, George Duke, Stanley Clarke. Daar moest ik van mijn vader maar eens goed naar luisteren."
Vooral de melodieuze maar tegelijk meedogenloos hard beukende basgitaar van de fameuze Amerikaanse basgitarist Jaco Pastorius (1951-1987) stond Bruner aan. Als 16-jarige speelde hij even in hardcore punkband Suicidal Tendencies. "Maar ik hield aan de andere kant ook van die zachtmoedige, warme LA-pop", zegt de in South Central Los Angeles opgegroeide Bruner. "Van die muziek die een tinteling veroorzaakt als een lekker briesje. Ik denk dat ik op Drunk pas echt tot die synthese ben gekomen."
Drunk is het derde album dat Bruner (32) maakte als Thundercat. Het verscheen eerder dit jaar en werd vrijwel unaniem bejubeld. Het is een zwoele, warmbloedige funkplaat, waarop het geluid van jarenzeventigrockartiesten als Steely Dan, Doobie Brothers en Todd Rundgren samenvloeit met de sound van jazz-grootheden als George Duke en Stanley Clarke.
"Het kostte me vooral veel moeite om dat soepele swinggeluid te perfectioneren", vertelt Bruner in de Gorilla, de hippe concertzaal annex club in het Engelse Manchester. De soundcheck zit erop. Bruner heeft niet alleen laten horen een stevig robbertje te kunnen funken, hij zingt ook steeds beter.
"Een Michael McDonald zal ik nooit worden, maar ik heb van mijn stem leren houden", zegt Bruner, verwijzend naar de zanger die met de Doobie Brothers in 1978 'What a Fool Believes' uitbracht, Bruners favoriete liedje.
Zelfvertrouwen
Michael McDonald en Kenny Loggins schreven en zongen 'What a Fool Believes' destijds samen. Nu zijn de twee te horen op Bruners plaat Drunk, in het prachtige naar de jaren zeventig lonkende 'Show You the Way'. Hiermee ging voor Bruner een lang gekoesterde wens in vervulling. "Hoe mooi ook, ik durf het nog niet te zingen. Eigenlijk durfde ik ze ook niet voor mijn plaat te vragen. Zij hebben het hun kinderen voorgelegd en daarna belden ze enthousiast terug. Blijkbaar was ik cool genoeg."
Michael McDonald gaf Bruner als zanger het benodigde zelfvertrouwen. Leek hij op eerdere albums zijn stem nog wel eens te verstoppen, op Drunk domineert zijn mooie falset de meeste liedjes. "Aanvankelijk durfde ik niet zo goed. Dat is op mijn eerste platen te horen. Het is ook zo verdomde moeilijk: basgitaar spelen en tegelijk zingen. Het heeft me jaren gekost, Michael gaf me het laatste duwtje."
Meer mensen waren er bij hem op blijven aandringen, zoals Kamasi en Lotus. Bruner rekent deze muzikanten tot zijn beste vrienden: tenorsaxofonist Kamasi Washington en producer en elektronisch muzikant Steven Ellison oftewel Flying Lotus. Washington kent Bruner al "zo lang als ik leef." Niet alleen woonden ze bij elkaar in de buurt in LA, hun beider vaders maakten muziek. "Mijn broer Ronald en ik namen altijd vriendjes mee naar huis; Kamasi was er een van. Hij speelde sax en we vormden al snel bandjes."
Jazz en funk waren de stijlen. "Heel erg jaren zeventig eigenlijk. Zoals iedereen op school luisterden we ook veel naar hiphop, maar we vonden het toch leuker zelf een instrument te spelen dan beats te maken en te rappen." Ze kregen veel steun. Niet alleen van hun vaders, die thuis oefenruimtes maakten, maar ook vanuit school. "Dat is nu bijna twintig jaar geleden, maar Kamasi en die andere jongens ben ik nooit uit het oog verloren. We spreken elkaar veel, hebben allemaal een succesvolle carrière en doen mee op elkaars platen."
De beroemdste daarvan is ongetwijfeld Kamasi Washingtons driedubbele album The Epic, dat twee jaar geleden de jazzwereld opschudde. Uitbundige, klassiek aandoende en groots uitgevoerde jazz, waarin de geest van John Coltrane rondwaart. "Voor velen kwam dat succes als een verrassing, maar ik zag het meer als logisch uitvloeisel van jaren oefenen, optreden en werken aan een eigen en nieuw geluid."
Hollywoodkoorts
Het kwam tot ontwikkeling in een groep bevriende muzikanten die elkaar wat gunden. "Er heerst bij ons in LA nog een soort Hollywoodkoorts. De wens om het te gaan maken. Ik weet niet beter dan dat er mijn hele leven al een gezonde concurrentie is onder muzikanten. Opgroeien in een omgeving waarin iedereen alle instrumenten kan spelen, inspireert, maar intimideert ook. Ik koos de basgitaar, maar om me te onderscheiden maakte ik er een zessnarige van."
Bruner weet aan dat instrument de meest fantastische geluiden te onttrekken. Zo kan hij de basgitaar laten klinken als een elektrische piano (een Fender Rhodes), een geluid dat prachtig kleurt bij zijn stem. "Op Drunk lijkt het alsof iemand mij op een Fender Rhodes begeleidt, maar dat ben ik gewoon zelf met mijn bas. Eindelijk klinkt het zoals ik het ooit in mijn hoofd had. Zonder mensen als Kamasi en Lotus had ik het allang opgegeven en was ik gewoon ergens in een bandje bas gaan spelen."
'Lotus' is de andere vriend en mentor van Bruner. Flying Lotus is de artiestennaam van Steven Ellison (33), de dj-producer die met platen als Cosmogramma (2010) en You're Dead (2015) mijlpalen in elektronische (dance-)muziek afleverde.
De nog naar de juiste vorm zoekende Bruner en Ellison leerden elkaar tien jaar geleden kennen, al bleken ze hun hele leven al vlak bij elkaar te hebben gewoond. "Het was zo'n ontmoeting waaruit een levenslange vriendschap ontstaat, zo veel bleken we gemeen te hebben. Lotus, die veel meer in de elektronische muziek zit, heeft een jazzhart, maar leerde mij juist meer naar elektronische muziek kijken en luisteren."
Volgens Bruner kun je op zijn eerste Thundercat-albums (verschenen in 2011 en 2013) ook duidelijk de invloed van Flying Lotus horen. "Ik probeerde eigenlijk een beetje na te spelen wat ik bij hem hoorde. De manier waarop hij synths en beats inzet raakte me. Dat hectisch ratelende geluid van de elektronische drums leek me geweldig combineren met mijn eigen ploppende bastonen. Ook een sound waar ik op Drunk meer afstand van neem."
Dr. Dre
Drunk vormt voor Bruner het bewijs dat hij zijn eigen geluid heeft gevonden. Maar naast Kamasi en Lotus was er nog een derde grootheid uit de hedendaagse pop die een essentiële rol vervulde in de vervolmaking van de artiest Thundercat: Kendrick Lamar. Bruner ontmoette de toonaangevende rapper op aandringen van de machtige ondernemer-producer Dr. Dre.
"De kennismaking met Dre alleen al zal ik nooit vergeten. Lotus belde me op en zei: ik heb een afspraak met Dr. Dre, ga mee." Bruner weet nog altijd niet waarom zijn vriend hem meevroeg, maar hij was er natuurlijk wel voor in. Dr. Dre's hiphopproducties voor Snoop Dogg hadden zijn kinderjaren mede kleur gegeven. "Daar zat ik dan. Tussen twee grote, kale, nogal drukke en daardoor best intimiderende mannen. Dre sprak over Kendrick Lamar als zijn beste ontdekking sinds Eminem, maar zijn muziek kon wel wat nieuwe impulsen gebruiken. Wilde Flying Lotus zich er niet mee gaan bemoeien?"
Nou, dat wilde die wel en hij nam ook Bruner en Kamasi Washington mee. Samen zouden ze een behoorlijk stempel drukken op veel nummers van het album To Pimp a Butterfly (2015). "Mijn rol was niet zo groot, hoor", zegt Bruner bescheiden. "Maar ik heb bij die opnamen wel veel geleerd over arrangeren en hoe ik mijn muziek warmer kan laten klinken."
Hij windt er geen doekjes om: zonder Kamasi Washington, Flying Lotus en Kendrick Lamar was hij nooit de Thundercat geworden die hij nu is. Op Drunk hoor je alle jazz, funk, hiphop en dance-invloeden terug, maar Thundercat creëert met zijn soulvolle liedjes zijn eigen geluid. Een geluid waarvoor de basis al werd gelegd in zijn jonge tienerjaren.
Hij haalt zijn iPhone tevoorschijn en laat een flets fotootje zien: een stel zwarte jongens met kroeshaar. "Kijk, dit zijn wij. Kamasi, mijn broer en ik. Een jaar of 14 was ik. Kamasi had als enige een rijbewijs. Elke dag pikte hij ons op en gingen we ergens muziek maken. Zo begon het voor ons. Ergens in het zuiden van Los Angeles. We zijn er allemaal gebleven, zoeken elkaar zo veel mogelijk op en leren nog veel van elkaar. Een goed stel vrienden, waar ik heel trots op ben."
Thundercat speelt zondag om 20.50 uur op Best Kept Secret.