RecensieBoeken
‘De schelp’ is een schokkend relaas van een gevangene in Syrië
De Syrische schrijver Mustafa Khalifa houdt je in het ontstellende en net in het Nederlands vertaalde De schelp driehonderd pagina’s lang in de ban van een anonieme gedetineerde in een Syrische gevangenis.
Sinds het Arabische origineel van De schelp van de Syrische auteur Mustafa Khalifa (1948) in 2008 verscheen is het tienmaal vertaald, nu ook in het Nederlands. Het is een uitzonderlijk schokkende roman, ook afgezet tegen alles wat we weten over de tirannie waaraan het Syrische regime zijn burgers onderwerpt.
Hoe is het mogelijk om zo veel wreedheden met zo’n schijnbaar vanzelfsprekende nonchalance te begaan, vroeg ik me tijdens het lezen af. Die gedachte was nog niet koud of op mijn smartphone kwam een in Damascus gemaakte, uit 2013 daterende video voorbij die al snel viraal ging. Je ziet een geblinddoekte man bij een kuil staan, de handen op de rug gebonden. De kuil ligt vol lijken. Een officier van de militaire inlichtingendienst pakt de man bij zijn kraag vast en duwt hem voorover. Er klinkt een kreet, je hoort schoten. Een tweede militair lacht naar de camera. “Groeten aan de baas!”
Als ik nog vragen had over het waarheidsgehalte van De schelp, dan werden die met dit filmpje afdoende beantwoord.
Mustafa Khalifa was al op jonge leeftijd politiek actief in de verboden communistische partij. Hij betaalde er een hoge prijs voor. Vijftien jaar lang leefde hij in de illegaliteit, tweemaal werd hij opgepakt en gevangengezet. Na zijn vrijlating ging hij naar Parijs om er kunst en film te studeren. Toen hij in 1982 naar Syrië terugkeerde, werd hij andermaal gearresteerd en verdween hij dertien jaar lang achter de tralies, zonder ooit te worden berecht. Eenmaal weer op vrije voeten kreeg hij een reisverbod opgelegd. Pas in 2006 mocht hij vertrekken, eerst naar de Verenigde Arabische Emiraten en vijf jaar later opnieuw naar Parijs.
In De schelp vertelt Khalifa zijn eigen verhaal, vermengd met dat van een goede vriend, net als hij een politiek gevangene. Het is een huiveringwekkend, onbevattelijk scenario. Het toneel: de benauwende ruimte van een barak, jarenlang de verblijfplaats van een en dezelfde groep geïnterneerden. Alleen de doden worden vervangen door nieuwe gezichten. Elke dag weer voltrekken zich dezelfde verschrikkingen, behalve op dinsdag en donderdag. Dan vinden op de binnenplaats executies plaats. De Russische trucks die overdag voedselcontainers brengen, zijn dezelfde die ’s nachts lichamen afvoeren. ‘Door te luisteren naar het ploffen van de neervallende lijken op de bodem van de truck, weten we hoeveel doden er die dag zijn gevallen’.
Khalifa slaagt erin om je meer dan driehonderd pagina’s in de ban te houden van de spanning die heerst in het bewustzijn van een anonieme hoofdpersoon. Deze man, opgevoed als christen maar nu atheïst, is per vergissing in de gevangenis beland. Zijn medegevangenen, grotendeels extreem religieuze Moslimbroeders, beschouwen hem als een onreine ongelovige.
Spanning komt ook tot stand door de tegenstelling tussen de gevangenis met haar ‘geur van wreedheid en onbarmhartigheid’ en de wereld erbuiten, die met verloop van tijd steeds droomachtiger dimensies aanneemt. Het geheugen van de hoofdpersoon – de toegang tot de buitenwereld en zijn eigen verleden – verliest geleidelijk aan kracht. Maar dan is er nog altijd zijn blik, toegang tot wat zich in zijn naaste omgeving afspeelt en wat resulteert in het ‘dagboek van een gluurder’.
En ten slotte is er de spanning van het ‘wanneer?’ Wanneer gebeurt het? Dood of wie weet toch bevrijding?
In de barak – waar op de verhalen van de gevangenen en de voorspelbare dagelijkse routines na totale leegte heerst – ontwikkelt zich toch een dynamische gemeenschap, met eigen regels, structuren en hiërarchieën. Op een indringende manier laat Khalifa zien hoe ieder op zijn eigen manier reageert op dezelfde omstandigheden en mogelijkheden vindt om te overleven, hoe de meesten hun menselijkheid kwijtraken, maar hoe een enkeling er ondanks alles in slaagt om iets van waardigheid en moraal te behouden.
Revolutie
Dan breekt eindelijk de dag van vrijheid aan. Tot zijn verbijstering en onbegrip constateert de verteller dat er iets bestaat dat nog erger is dan gevangenschap: om als een gebroken mens terug te keren naar het gewone leven. ‘Ik heb het idee dat ik door een onoverbrugbare kloof van de buitenwereld word gescheiden. Dat geldt zelfs voor de mensen die me het meest na staan. Ik ging bij mezelf na of ik iets voor hen voelde, maar dat bleek niet zo te zijn. Ik had geen gevoel.’
De schelp die hij in de gevangenis als een pantser om zich had gevormd, is nu een ander soort schelp geworden: een die hem moet beschermen tegen de angst om weer net zo te moeten gaan leven als andere mensen.
Khalifa’s roman, indrukwekkend én ontstellend op zich, voegt iets wezenlijks toe aan het geheel van autobiografische verhalen over (politieke) gevangenschap. “Jonge lezers beschouwen het als de Bijbel van de revolutie”, kreeg de auteur te horen toen hij werd geïnterviewd over zijn roman. Ontnuchterd na een verblijf van zestien jaar in diverse gevangenissen antwoordde Khalifa: “De revolutie van het Syrische volk is veel groter dan duizend romans.”
Maar hoe verklaarde hij de grote impact van zijn roman? Khalifa wees op de ellende die het Syrië van vader en zoon Assad al meer dan een halve eeuw moet doorstaan.
“Er is niet één familie die niet diep beschadigd is door de gevolgen van gevangenschap, vrouwen en kinderen inbegrepen … Sommigen zijn eenvoudigweg niet in staat om erover te praten. Maar mijn boek maakt het ze kennelijk mogelijk om hun ervaringen een plaats te geven.”