DM Zapt
De razend populaire Bart De Pauw doen vergeten, het was geen makkelijke opdracht, maar Meus slaagde erin
Ann De Craemer zet deze week de blik op oneindig voor DM Zapt. Vandaag over Jeroen Meus.
“De mens, ge kunt gij daar niet aan uit.” Het zijn memorabele woorden van auteur Gerard Walschap (1898-1989) die vandaag nog altijd gelden. Ikzelf kon er ook niet aan uit, aan zij die zondagavond op Twitter nog vóór het nieuwe seizoen van Twee tot de zesde macht was begonnen, mopperden dat ze opnieuw Bart De Pauw als presentator wilden, en dat zijn opvolger Jeroen Meus beter in zijn pottekes zou blijven roeren. Lekker makkelijk, hè, anoniem tweeten vanachter je veilige computerscherm ergens in Zwetegem-Petegem? Oordelen nog voor je een seconde van een programma hebt gezien: taalkundigen, gelieve een overovertreffende trap van het woord ‘kortzichtig’ te verzinnen! Ik vind dat Meus het voortreffelijk heeft gedaan – maar eerst iets anders.
Toen Meus alleen nog maar in de potten roerde, had ik geen boon voor hem. Te veel praten, te hyperactief, te luidruchtig de deur van zijn koelkast dichtgooien, te gespeeld zijn keukenhanddoek over zijn schouder draperen. Mijn respect groeide toen Meus in de docureeks Goed volk de wereld rondreisde om via de keuken de ziel van enkele bijzondere gemeenschappen bloot te leggen. Zijn verwondering was oprecht, net zoals zijn ontroering wanneer hij een traan wegpinkte. De praatvaar Meus bleek ook te kunnen zwijgen en luisteren.
Kok. Interviewer. En nu dus de nieuwe quizmaster van Twee tot de zesde macht, nadat knuffel-BV Bart De Pauw zijn boeltje mocht pakken toen bleek dat hij te graag op zijn smartphone tokkelde om daar vrouwen mee te ambeteren.
De razend populaire De Pauw doen vergeten, en dat in een context waarin veel Vlamingen hem nog steeds een standbeeld toedichten (de mens, ge kunt gij daar niet aan uit): het was geen gemakkelijke opdracht, maar Meus slaagde erin. Hij heeft dezelfde naturel en jongensachtigheid als De Pauw, maar toch drukt hij ook zijn eigen stempel. Terwijl ik van De Pauw vaak vond dat hij de schijnwerpers liever op zichzelf zag gericht dan op zijn kandidaten, had ik daar bij Jeroen geen last van. Het aflezen van de autocue ging hem het minst goed af: plots zag je de zenuwen van een kleine jongen die in een keuken was beland waar hij het fornuis niet vond. Dat lijken mij echter vooral groeipijnen.
Ik blijf in elk geval kijken, al is het maar om de ietwat verlegen maar oprechte lach van Meus te horen wanneer zijn kandidaten hem erop wijzen dat een grap gewoon op zijn blaadje papier stond. “Ja”, schaterde Jeroen, “ge moogt gerust zijn!” Volgende week weer op post, dus, en hopen dat Meus er niet meer van uitgaat dat op de autocue teksten staan die hij als een spreekbeurt moet brengen voor neuspeuterende klasgenoten en een strenge juf.