InterviewFrank Van de Casteele
De man van Delphine Lecompte: ‘Dat Delphine drie keer per dag seks wil, is overdreven. Maar toch: ik ben 62 en zij maar 42’
Met bonzend hart staan we voor de deur van de voormalige vrachtwagenchauffeur, alias Frank Van de Casteele (62). Pas als we doorhebben dat de bel het niet doet en we aankloppen, gaat de krakende deur open en staan we oog in oog met de man van de-vrouw-met-het-hoge-libido, de Geniale Dichteres Delphine Lecompte (42), voor wie hij op leven en dood heeft gevochten met de oude kruisboogschutter. Verlegen staart hij naar de krat Cara’s die we meehebben en zwaait zijn lange haren uit z’n gezicht. Als hij even later vertelt over hun eerste avond samen, spat de liefde ervan af. ‘Ze stuurde me een sms: ‘Ik voel me een beetje misantropisch’ en toen stuurde ik terug: ‘Ik ook een beetje.’’
Frank Van de Casteele: “Toen ik Delphine leerde kennen, maakte ze net een moeilijke periode door.”
Delphine Lecompte (die op een holletje naar Franks huis is komen aanlopen): “Ik had last van mijn tanden.”
Van de Casteele: “Ze moest nieuwe tanden laten steken.”
Lecompte: “De twee voorste. Ik was erop gevallen.”
Van de Casteele: “Nu zitten ze goed vastgeschroefd, maar toen had ze twee tanden aan een plaatje.”
Lecompte: “Ze kwamen altijd los. Ik moest ze steeds uitnemen als ik iets wilde eten.”
Je hebt haar dus leren kennen…
Lecompte: “Zonder voortanden, haha!”
Dat vond je geen probleem?
Van de Casteele: “Neen. Ik heb zelf ook bijna geen tanden meer, dus ja...”
We zitten aan een oude houten tafel en wanen ons in een bruin café – gordijnen dicht, doorrookte muren. Frank serveert met liefde oploskoffie en vertelt dan hoe hij de dichteres heeft ontmoet.
Van de Casteele: “Ze woont hier honderd meter verder om de hoek en ik zag haar dikwijls rondhuppelen met haar twee hondjes. Haar vriendin Bernadette is de zus van een cafébazin met wie mijn beste vriend nog een relatie heeft gehad, dus ik zei weleens hallo.
“Op een keer was ik in de nachtwinkel om Cara’s te halen en zag ik in de Krant van West-Vlaanderen een foto van haar. Ik las dat ze schreef en net een nieuwe bundel uit had. Ik heb haar toen gevraagd waar ik dat boek kon kopen en de volgende keer – ik was weer naar de nachtwinkel voor Cara’s – heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en heb ik haar telefoonnummer gevraagd. Ik wilde weleens echt met haar babbelen, maar kon niet zomaar zeggen: ‘Kom eens mee!’ Je moet wel een beetje een gentleman zijn, hè.”
Lecompte: “We hebben dan veel ge-sms’t. Hij wist dat ik somber was en schreef dan: ‘Je moet luisteren naar ‘Car Wheels on a Gravel Road’’ en dan: ‘Sorry voor het storen.’ Zo vertederend!”
Van de Casteele: “Op een avond stond ze, met wel een beetje drank op, hier aan de deur. En ja, er was direct een klik. We zaten daar in de zetel en konden praten over van alles. Ik weet wel wat over muziek, en zij ook. Het is een slimme, hè, een hele slimme. Ze weet van alles.”
Was je meteen verliefd?
Van de Casteele: “Het was niet op slag: pats, boem!”
Lecompte: “Bij mij wel, hoor! Maar ik zat toen nog onder het juk van Omer, die man die hij Kolonel Parker noemt (lacht).”
Van de Casteele: “Ik had al wat over hem gelezen in Humo – dat ze zei dat ze meer wilde dan onder een fleecedekentje naar De buurtpolitie kijken. Maar die Omer heeft hier dus maanden voor het huis staan roepen en tieren, midden op straat. Zij kwam hier geregeld over de vloer, en hij kon dat niet verkroppen. Hij heeft natuurlijk veel voor haar gedaan, heeft haar jarenlang rondgereden naar optredens en lezingen en zo, maar ja...”
Heeft dat gevecht op straat met koekenpannen uit Delphines column hier echt plaatsgevonden?
Van de Casteele: “Ja, maar moet dat wel in Humo? Omer is een oude man van 80. Normaal mag je daar niet op slaan, natuurlijk. Hij kan zomaar achterovervallen, en dan betaal je de gevolgen voor de rest van je leven. Maar hij blééf maar naar hier komen voor haar, stond soms opeens binnen, en ik was het grondig beu. Hij was me die avond met een paraplu aan het bedreigen en ja, toen … (staat op, loopt naar het fornuis en pakt een koekenpan zonder steel) Deze was het: hiermee heb ik hem geslagen. Er zit nu geen steel meer aan, maar ik hou hem, het is een goed pannetje van de Action.
“Delphine had in die tijd ook veel optredens. Omdat ik geen auto heb, liet ze zich soms nog door hem rondrijden, zonder het mij te zeggen. Daar was ik ook niet zo gelukkig mee.”
Maar je hebt gewonnen.
Van de Casteele: “Ah ja, hè (glimlacht).”
VERDOKEN DRINKEN
Ze heeft veel van je geleerd, zegt Delphine.
Van de Casteele: “Over hardrock en blues, ja. Kijk, daar hangt mijn confederate flag (de vlag van de zuidelijk staten van Amerika ten tijde van de burgeroorlog, red.). Dat is niet racistisch bedoeld, hè. Ik heb ze door mijn liefde voor southern rock: The Allman Brothers Band, Lynyrd Skynyrd, ... Countryblues met lange gitaarsolo’s, dat is altijd mijn favoriete stijl geweest. Heb je gezien dat Delphine in De slimste mens een AC/DC-T-shirt droeg? En ook een keer één van ‘Slide it in’ van Whitesnake.”
Een ode aan jou.
Van de Casteele: “Ja.”
Je zat niet één keer in het publiek.
Van de Casteele: “Neen. Ik raak daar niet: we hebben geen auto.”
Lecompte: “En het ging zo goed zonder hem. Dus blijft hij tijdens de finaleweek ook thuis.”
Van de Casteele: “Ik zorg ook voor de hondjes, hè. Die kunnen we geen uren alleen laten. Maar ik heb alle afleveringen opgenomen. Die hou ik, als souvenir. Ik heb gisteren nog eens gekeken. Ze komt echt grappig over, hè? Een beetje bedeesd, tot ze er opeens van alles uitflapt. Zonder dat ze het zelf beseft. Dat van die 36 Cara’s die ik drink voor ik naar bed ga, was wel een beetje overdreven (lacht). Deel dat door twee en het lijkt er al meer op.
“Er zijn veel mensen geschrokken, denk ik. Ze was nog helemaal niet bekend. Alleen een beetje in de middens van de poëzie.”
Lees jij haar gedichten?
Van de Casteele: “Niet speciaal. Ik lees Konsalik: Liefde in de Stille Zuidzee.”
Lecompte: “Mijn column leest hij wel. Anders krijgt hij onder zijn voeten.”
Van de Casteele: “Ik heb hem al gelezen deze week, hoor. Ik vond ’m weer goed.
“Ze is nu ook museumdichter van Brugge voor een jaar. Ik heb respect voor schrijvers. Op school een opstel schrijven vond ik een ramp vroeger. Ik heb dat nooit gekund.
“Delphine is wel geen menagevrouw. Het enige dat ze met plezier doet, is een grote pot patatten schillen. Dat vindt ze therapeutisch. Ik ben net anderhalve week weggeweest om te werken in het appartement van mijn zoon, en weet je wat er stond toen ik terugkwam? De hele afwas! Maar ik heb geen vrouw nodig voor de menage. Ik trek mijn plan.
“Het is nu al anderhalf jaar, hè, dat we samen zijn? (glundert)”
Jullie zijn echt gelukkig, hè?
Van de Casteele: “O ja. Al heeft Delphine ook wel een chagrijnig kantje.”
Als ze niet genoeg seks heeft?
Van de Casteele: “Nee, als er iets misgaat. Je hebt niet veel nodig, hè, molletje? Maar het is ook wel direct over. Het probleem is: als ze vies is, klap ik dicht.”
En dat maakt haar razend, want dan denkt ze dat de liefde voorbij is en dat je haar zult verlaten en dan begint ze te slaan, vertelde ze me.
Van de Casteele: “Dat was toen ze nog dronk. Toen kon ze soms redelijk agressief zijn.”
Dacht je nooit: help, ik vlucht?
Van de Casteele: “Nee. De politie is wel een keer moeten komen. Ze is misschien tenger, maar je moet eens weten hoeveel kracht ze heeft. Ik had gezegd: ‘Ga nu naar huis. We praten morgen verder,’ want het ging me niet meer af. Maar ze wilde niet. Ze hing hier (toont hoe ze zich aan een muurtje vastklampte) en ik kreeg haar niet buiten. Ze was aan het stampen en roepen. (Lecompte ligt onder de tafel van het lachen) Toen ik haar toch had losgetrokken, heeft ze buiten een verkeersbord gepakt en, boef, tegen mijn raam gesmeten. Toen is de politie gekomen. Nu, dat raam was niet gebroken, zoals ze overal vertelt.”
Lecompte: “Dat is voor de legendevorming!”
Van de Casteele: “Het grootste probleem vond ik dat ze drank wegstak. Als ik Cara’s in huis had, stopte ze er stiekem twee in haar zak als ze wegging, om thuis nog te drinken. In de badkamer heb ik eens een fles wijn gevonden in een schuif. Daar achter de gordijnen heb ik eens een flesje cognac gevonden en ik zag pas nog een Caraatje uit die tijd verstopt liggen in de slaapkamer. Dat is het allerergste, vind ik, dat verdoken drinken. Omdat je dan het gevoel krijgt dat je iemand niet meer kunt vertrouwen.”
Menig man zou zijn weggelopen.
Van de Casteele: “Ik niet. Ik wil geen seutje als vrouw – en ik heb zelf ook een slechte periode gekend waarin ik veel dronk. Ik begrijp haar. Ik heb ook al een leventje achter de rug, hoor.”
CONTAINER VIS
Ben je altijd vrachtwagenchauffeur geweest?
Van de Casteele: “Ik ben geboren in Oostende in november ‘58. Een jaar later zijn we naar Jabbeke verhuisd, waar mijn vader in een meubelfabriek werkte. Ik heb moderne talen-economie gevolgd, want het waren de jaren 70 en ‘je moest doorleren’, zelfs als zoon van een arbeider. Toen ik mijn diploma had, ben ik stage gaan lopen bij de NMBS. Ik zat er op een bureau in het station van Gent, waar ik stempels moest zetten en al. Tot ik naar het leger moest voor acht maanden – ik heb nog op wacht gestaan in Brussel bij het Koninklijk Paleis, in zo’n hokje (lacht).
“Daarna heb ik nog eens op een bureau gezeten, bij Ebes, de voorloper van Electrabel, maar ik voelde me nooit op mijn gemak tussen die deftige mannetjes. Ik heb toen een autootje gekocht bij een garagist die ook Bakkerij ’t Molentje als klant had. Daar zochten ze iemand om hun brood rond te brengen, en dat heb ik een jaar of zes gedaan, terwijl ik in het weekend roadie was bij een band uit Koekelare. In ‘85 heb ik met mijn spaargeld mijn vrachtwagenrijbewijs gehaald, en ben ik voor Stella Artois drank gaan leveren. Totdat met vaten sleuren me te zwaar werd. Ik heb dan even met een vriend kabels getrokken voor de gemeente, en daarna ben ik het internationale transport ingegaan. Na twee jaar had mijn vriendin, met wie ik toen een zoon had gekregen, daar genoeg van en ben ik via een interimbureau terechtgekomen bij afvalverwerkingsbedrijf Van Gansewinkel: containers met visafval gaan ophalen en leegmaken. Dat heb ik veertien jaar gedaan. Zwaar werk. Ik voel het nu soms nog aan mijn rug.”
En nu moet je je voor Delphine weer lichamelijk inspannen, drie keer per dag.
Van de Casteele: “Hoe bedoel je? Ah, door haar hoge libido! (lacht)”
Is het echt zo erg?
Van de Casteele: “Ook dat is een tikkeltje overdreven. Maar ja. Ik ben wel geen drie keer zeven meer – ik ben 62, en zij is maar 42.”
Heb je ooit ergens van gedroomd in je leven?
Van de Casteele: “Niet echt. Ik heb wel een droom gehad: ik was graag naar de Mississippi-delta gegaan om naar muziek te luisteren, maar ik heb financieel nooit de middelen gehad om daar te raken. Mijn twee kinderen wilden na de scheiding bij mij wonen, dus ik was ook een tijd alleenstaande ouder.
“Na die veertien jaar bij Van Gansewinkel heb ik ook een dipje gehad – nu noemen ze het een burn-out als je je werk beu bent. Ik had gevraagd of ik na al die jaren geen minder zwaar werk mocht doen, maar ze zeiden vlakaf nee. Ondertussen moest ik alleen voor mijn kinderen zorgen. Ik ben beginnen drinken en kreeg financiële problemen, omdat ik rekeningen liet liggen. Uiteindelijk heb ik me laten opnemen in het AZ en ben ik een paar maanden in therapie geweest.”
Je hebt als kind wel wat meegemaakt, vertelde Delphine.
Van de Casteele: “Ja. Mijn broer was vijf jaar jonger, mijn zus is tien jaar na mij gekomen, in ’68. Na haar geboorte is mijn moeder zenuwziek geworden – zo heette dat toen. Dat was een ramp voor mijn vader. Hij moest naast zijn werk in de fabriek plots ook het huishouden doen en zorgen voor drie kinderen... In het ziekenhuis hingen ze mijn moeder meteen aan een baxter – poef! – met allemaal geneesmiddelen. Maar telkens wanneer ze naar huis kwam, begon ze – zonder baxter – natuurlijk altijd snel te hervallen. Het was een lijdensweg voor mijn vader.
“In 1980 is mijn broer verongelukt. Hij was 17, had net zijn diploma van bakker gehaald. Tweehonderd meter van ons huis is hij onder een auto beland. Hij was op slag dood.
“Mijn vader reed juist voorbij, hij was op weg naar het ziekenhuis om mijn moeder terug te brengen. Dat heeft mijn vader echt gekraakt. Ik heb al zijn dagboeken hier.”
Lecompte: “Frank heeft ze allemaal gelezen. Ik ook. In die dagboeken richt zijn vader zich elke dag tot zijn overleden zoon. Ze zijn echt prachtig geschreven.”
Van de Casteele: “Hij kon mooi schrijven en las ook veel.
“Mijn moeder woog op den duur 100 kilo, vanwege al die baxters en haar verslaving aan de pillen die ze haar gaven – Temesta en Lexotan. Ze is daarna snel overleden.
“Drie jaar later heeft mijn zus zelfmoord gepleegd. Waarom precies weten we niet. Ze was getrouwd en had een kind, maar had geen afscheidsbrief geschreven. Ze heeft nog een jaar geleefd, als een plant. Mijn vader ging haar elke dag bezoeken. Hij dacht dat ze nog dingen besefte, maar ik geloof dat niet. Haar dood was de druppel. Hij heeft nog even in een verzorgingshuis gewoond – ik ging er vaak heen om samen een pintje te drinken en een sigaretje te roken, maar hij is daar uitgedoofd als een kaarsje.”
Nood aan een gesprek?
Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.
Ik snap nu wat Delphine bedoelt als ze zegt dat je zacht bent, maar ook heel sterk.
Van de Casteele: “Ja, ik ben gewoon doorgegaan. Ik ben ook, denk ik, gevlucht in de muziek. Ik ging vaak naar concerten. (Staat opeens op en loopt weg).”
Lecompte: “Hij gaat je zijn concerttickets tonen (glimlacht vertederd).”
Van de Casteele (komt terug met verkreukelde enveloppen vol tickets): “Kijk, er zitten er zelfs bij van de jaren 70.”
Ah kijk, AC/DC natuurlijk.
Lecompte: “In Koekelare nog wel, haha.”
TWEE UITERSTEN
Heb je nooit zelf gitaar gespeeld?
Van de Casteele: “Een beetje (toont een mooie resonatorgitaar en tokkelt wat). Helaas heb ik het geduld niet om te oefenen. Dat is een slechte karaktertrek van mij, dát en dat ik dingen altijd uitstel. Daarin verstaan Delphine en ik elkaar heel goed.”
Lecompte: “We sleuren elkaar daarin mee.”
Van de Casteele: “We proberen nu al dagen naar de Albert Heijn te gaan, maar het is vandaag weer niet gelukt. Nu, Delphine eet niet veel. (Loopt naar zijn koelkastje en toont de inhoud) Kalkoenstoofpotje, hutsepot, en dit is voor haar: hummus! Nu, ik vind het mooi dat ze slank is. Ik hou daarvan.
“(Gaat weer aan tafel zitten en toont foto’s met langharige jongens met houthakkershemden in kleermakerszit) Kijk, dit ben ik op Jazz Blizen in ’77. Dat was maar acht jaar na Woodstock, hè.”
Lecompte: “Deze moet je zien! Een foto van Lemmy van Motörhead. In Poperinge of all places!”
Van de Casteele: “Dat was vroeger het hardrockmekka!”
Je was een mooie jongen.
Lecompte: “Ja, maar hij is nooit een womanizer geweest zoals Omer. Terwijl die hier in de straat stond te roepen: ‘Een truckchauffeur? Je weet toch dat dat allemaal hoerenlopers zijn!’”
Van de Casteele: “Zever!”
Frank is wel een heel ander soort man dan Omer. Ik zag een filmpje van hem op YouTube. Hij is een man in een blauw pak met deftig achterovergekamd haar, een soort baron.
Lecompte: “Ja. Frank en Omer zijn twee uitersten. Omer hecht veel belang aan titels en prestige. Frank helemaal niet. ‘Jij met een vrachtwagenchauffeur,’ riep Omer ook, ‘dat gaat je hele carrière om zeep helpen! Je gaat je te schande maken!’ Terwijl Frank juist veel beter past in mijn wereld. Hij is meegeweest toen ik optrad met Mauro Pawlowski en die twee raakten niet uitgepraat over muziek.”
Van de Casteele: “En straks gaat ze op tournee met Roland Van Campenhout.”
Lecompte: “Eind januari, met De Desperado’s van de Vlaamse Poëzie (tevens met Gerda Dendooven en Jan Decleir, red.)”
Van de Casteele: “Kijk, van de heel jonge Roland heb ik ook nog foto’s.”
Besef je eigenlijk dat je als ‘de voormalige vrachtwagenchauffeur’ een legendarische figuur bent geworden?
Van de Casteele: “Pfff.”
Lecompte: “Hij maalt daar niet om. Omer smulde van zijn rol als de oude kruisboogschutter en zei tegen iedereen die het wilde horen: ‘Ik ben de muze van Delphine Lecompte.’ Maar Frank...”
Van de Casteele: “Ik blijf liever op de achtergrond.”
Lecompte: “Hij is zo genereus! Hij heeft heel weinig, maar het liefste wat hij doet als zijn kleine pensioentje is gestort, is zeggen: ‘Kom we gaan naar de snoepwinkel om chocolade zeevruchten te kopen.’”
Van de Casteele: “Mijn rekeningen zijn nu wel altijd betaald. Zodra ik ze binnenkrijg, pak ik mijn bakje voor thuisbankieren en betaal ik ze meteen. Dat heb ik geleerd bij het budgetbeheer van het OCMW. We leven simpel. Delphine en ik hebben allebei niet veel nodig. Het liefst kijken we samen naar The Sopranos. We zitten nu aan seizoen vijf.”
Lecompte: “Mijn moeder heeft hem nu ook in haar hart gesloten.”
Van de Casteele: “Dat heeft wel even geduurd. Ze had veel compassie met Omer, die ook naar haar bleef bellen.”
Lecompte: “Maar nu zegt ze steeds: ‘Je kunt het toch niet mooier verzinnen: Lecompte Van de Casteele!’”
© Humo