Theater
De kunst van het beginnen (met zingen)
Myriam Van Imschoot en Willem de Wolf maken een voorstelling met 24 ongeschoolde zangers die een poging doen om samen te zingen. In Koor! is een spel van steeds opnieuw beginnen, want alleen beginnende wordt een mens wijs.
Met een doffe klap valt een tekstboek op de grond. Het geroezemoes in het publiek verstomt – gaat het dan nu beginnen? Minutenlang al zitten we te kijken naar een scène waarop vrijwel niets gebeurt. We zien een koor vlak voor het begin van de repetitie: de koorleden kletsen wat, slepen stoelen aan, vragen elkaar raad over de zanglijnen, neuriën voor zich uit.
Toch is er veel te zien, zegt regisseur Myriam Van Imschoot, want in die ongedwongen microkosmos schuilt een Tati-achtige theatraliteit. “Je ziet verveling, verstrooidheid, concentratie, leedvermaak… alle schakeringen van menselijk gedrag samengebald. Licht die uit en ze krijgen een ontroerende absurditeit.”
Van Imschoot wilde niet zomaar de realiteit van een koorrepetitie op scène zetten maar die theatraliseren, dus ze haalde volbloed theaterman Willem de Wolf (van onder andere de Koe) aan boord. De Wolf bracht zijn theaterstudenten mee en zo wordt In Koor! gespeeld door een ongewone mix van oudere amateuracteurs en jonge professionals in spe. Intussen blijkt de chaos vooraan een choreografie die zich verplaatst langs de vier wanden van de zaal. Opnieuw valt een tekstboek. Begint het dan nu?
Een blik op de poging
Van Imschoot is al langer gefascineerd door de dynamiek van het koor en vooral door het soms vergeefse streven naar harmonie. In dat streven schuilt voor haar een grote schoonheid. Van Imschoot: “Ik luister graag naar wat er nog niet is. Als je weet hoe iets zou moeten klinken is het ontzettend spannend om te horen hoe zangers daarnaar reiken, hoe ze naar een noot toegaan maar er net boven of onder belanden. Je hoort tegelijkertijd wat er is en datgene waarnaar wordt verlangd. Muzikaal haal ik daar meer plezier uit dan wanneer alles perfect samenklinkt.”
In Koor! biedt zijn publiek dan ook geen foutloos recital, maar een blik op het oefenen, herhalen, stilvallen, stilleggen en opnieuw beginnen. Een blik op de poging, met alle verwachtingen die daarbij horen. Van Imschoot: “Het stemmen van een orkest blijft het mooiste moment van een muziekstuk. In dat ogenblik zit alle potentie van de muziek samengebald.”
Intussen heeft koorleider Jean-Baptiste Veyret-Logerias zijn troepen verzameld en is de eigenlijke repetitie begonnen met Bachs Komm, süßer Tod. En dan neemt In Koor! een magisch-realistische wending. Terwijl Veyret-Logerias onverstoorbaar doorgaat met het aanleren van de zanglijnen maken zich uit de groep individuen los. Langzaam staan ze op van hun stoel, treden naar voor en wenden zich tot het publiek met poëtische tekstfragmenten.
Het bijna epische gedicht werd geschreven door Willem de Wolf. De Wolf: “Het mochten geen onschuldige verhaaltjes zijn, we voelden de behoefte om de voorstelling een ideologisch fundament te geven, met een strijdbare tekst." De Wolfs tekst roept op tot beginnen – met zingen, met spreken, met handelen.
En dus gaat In Koor! eigenlijk niet over zingen, maar over beginnen met zingen, of liever: over beginnen tout court. De keuze van de acteurs komt nu in een ander licht te staan. Wanneer de jonkies opstaan uit de groep en met opengespreide armen rondtollen als een dansende derwisj, omarmen ze het begin, hun begin – hun prille dromen om theatermaker te worden. Maar ook de oudere acteurs, die – wie weet – zich hebben moeten heruitvinden na een pensioen, een scheiding of ziekte, doen hetzelfde. Er staat geen leeftijd op (her)beginnen.
Van Imschoot: “Ik ben zelf op relatief late leeftijd mijn werk beginnen te maken. Ik denk dat ik daarom gevoelig ben voor de gedachte dat je verschillende levens na elkaar kunt leiden, dat je op elk moment in je leven een sprong kunt maken.”
Koor als metafoor
Met die gedachte volgt ze de joods-Duitse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) die de mens definieerde als een ‘beginnend’ wezen, niet als een eindig schepsel. Juist die eigenschap is de voorwaarde tot maatschappelijke verandering, zegt Arendt, want dat begin kan zich richten op een gezin of een carrière, maar net zo goed op een politieke revolutie.
Het geeft In Koor! een politieke lading en maakt van het koor de metafoor voor een samenleving waarin het zoeken is naar harmonie, waarin de stem van het individu voortdurend zijn plaats moet opeisen binnen het geheel. Zingen werkt verbindend, jawel, maar een uniforme massa krijgt al gauw iets totalitairs. En dus maakt een stoere man zich los uit de repetitie, gaat in zijn eentje helemaal vooraan staan staan en zet een Frans drinklied in. De eenvoud van dat gebaar, de overtuiging waarmee hij zijn stem laat klinken ontroert diep, net als de volle klank waarmee de volledige groep zich enkele frasen verder bij hem voegt.
Van Imschoot: “De afzonderlijke stemmen zijn bescheiden en onvolmaakt, maar mensen tillen elkaar op. Je voelt hoe ze naar elkaar uitreiken, vaak zonder elkaar te vinden. Maar het gaat om het zoeken.”
Voor Hannah Arendt kwam er geen eind aan de mogelijkheid tot beginnen, en dus eindigt In Koor! in een loop – met Bachs openingsfrase, alsof alles zo weer zou kunnen starten. Een hoopvolle gedachte?
De Wolf knikt: “Ik verbaas me er over dat ik ondanks alle politieke desillusies telkens weer kinderlijk denk 'En nu gaat het gebeuren.' Ik had het deze week nog met de Franse presidentsverkiezingen, maar daarvoor ook met de verkiezing van Obama en met de Women’s March na Trump: het gevoel dat er iets is begonnen dat nooit meer voorbijgaat.”
Van Imschoot weifelt: “In mijn werk heb ik dat ook, maar als privépersoon kan ik enorm ontgoocheld zijn, of kwaad. Het contrast is zo groot: op scène sta je een nieuw begin uit te zingen, terwijl er intussen een multimiljonair zijn hand aan de rode knop heeft. Die tweespalt verwart me. Noem mij dus maar een zwaarmoedige optimist.” (lacht)