Dans
De Keersmaeker triomfeert in Parijs
expressie vertolken, behouden de dansers een uitgestreken gelaat.Beeld rv Agathe Poupeney
Anne Teresa De Keersmaeker wilde al jaren Mozarts Cosi fan tutte regisseren. Alleen al om te bewijzen dat het geen misogyne komedie is. Haar enscenering in de Opéra in Parijs is ijzersterk. Historisch zelfs.
Nochtans is het libretto van Lorenzo Da Ponte op het eerste gezicht een vrouwonvriendelijk, ongeloofwaardig flutverhaal. Ferrando en Guglielmo zijn apetrots op hun hondstrouwe geliefden Dorabella en Fiordiligi. Tot de oude Don met hen wedt dat hun vrouwen voor een ander zouden vallen zodra de kans zich voordoet. De twee mannen accepteren de uitdaging.
Ze doen alsof ze naar het slagveld gaan, maar keren heimelijk weer, vermomd als Albanezen. Dankzij de listen van Alfonso vallen hun geliefden inderdaad binnen één dag voor deze vreemdelingen, en wisselen zo onbewust van partner. De mannen voelen zich bedrogen maar trouwen uiteindelijk toch met hun wederhelft. Want door Don Alfonso aanvaarden de mannen dat vrouwen nu eenmaal zo zijn. 'Cosi fan tutte'. De rede zal hen vanaf nu behoeden voor onmogelijke verwachtingen.
Klinkt tamelijk misogyn. Maar volgens Anne Teresa De Keersmaeker zet Mozart de mannen nog meer te kijk dan de vrouwen. "Het blijken machistische haantjes voor wie de trouw van hun vrouwen bovenal een erezaak is tegenover andere mannen." Maar ook zij slaan in de knoop als ze merken dat ze op twee vrouwen tegelijk verliefd zijn. En blijven, ondanks het verraad.
Vulkanisch potentieel
Op het einde worden de koppels volwassener, maar ook melancholischer. Dat zit niet in het verhaaltje, zegt De Keersmaeker, maar in de muziek. "De zedenles van Don Alfonso verbleekt wat bij de aria's waarin Mozart vleugels geeft aan de bespiegelingen van zijn personages en de complexe schakeringen van hun gevoelsleven, vooral dan van de vrouwen", vertelde de choreografe aan Rekto:Verso. "De muziek krijgt er een diepgang die het vulkanisch potentieel van het verlangen en van de basic instincts suggereert. Hun kwetsbaarheid ook."
Dat beweren is één ding, dat zichtbaar maken op een podium een heel andere. Zeker in de Opéra, waar het publiek bij Mozart somptueuze decors en een smeuïg verhaal verwacht, geen abstracte essentie. De Keersmaeker heeft in de Opéra weliswaar een ijzersterke reputatie, sinds Rain en Verklärte Nacht op het repertoire staan, maar dan als choreografe. De overigens enthousiaste recensie in Le Figaro opent dan ook met de reserves die minstens onder het publiek leefden over haar kwaliteiten als regisseur. Dat ze op dansers beroep deed milderde de onrust al zeker niet.
Die reserves verdwenen bij de première als sneeuw voor de zon. De Franse recensies waren laaiend. "Maar het was veel werk", zegt De Keersmaeker, met een glimlach, na de première. De repetities namen inderdaad meer dan een jaar in beslag. Ongehoord in de opera. Net zoals het feit dat de dubbele cast van zangers mee in dat lange repetitiebad moest om alle subtiliteiten te vatten.
Maar De Keersmaeker hield voet bij stuk: ze maakt radicaal abstractie van details die afleiden van het échte verhaal. Dat zit al in het decor van Jan Versweyveld. Hij schrapte elke illusie. Het podium is kaal, leeg en wit. Elke versiering ontbreekt, op acht peertjes na, waarvan er tot de laatste scène dan nog maar eentje brandt. De coulissen zijn glasplaten. Ze tonen het zijtoneel open en bloot.
Krasser is een tweede beslissing: naast elke zanger staat een danser van Rosas. Terwijl de zangers het verhaal vol expressie vertolken behouden de dansers een uitgestreken gelaat. Net dat contrast voegt echter onderhuids veel toe. Als Dorabella (Michèle Losier) in de tweede act nog zweert bij eeuwige trouw, wiebelt Samantha Van Wissen op de grond al met haar voeten. Dat verklapt wat de tekst (nog) verzwijgt: Dorabella is al lang om.
De kracht van die verdubbeling blijkt vooral in sleutelscènes. Als Don Alfonso, Ferrando en Guglielmo in het begin hun weddenschap afsluiten, zijn Dorabella, Fioirdiligi en Despina volgens het libretto afwezig. Toch voert De Keersmaeker hen hier mee op. Allen staan in een halve cirkel. Samen wiegen ze heen en weer als in een minimale dans. Een beetje star, precies zoals hun opvattingen aanvankelijk zijn. Op het einde rest er niets van die vormelijkheid: de groep zakt neer op de grond. Die figuur van de halve kring onthult zo de gevoelsdynamiek in de groep. Het gaat hier om veel meer dan individuele psychologie of falen.
De kostuums van Ann D'Huys versterken dat verhaal met sprekende verschuivingen in kleuren en details. Zo gaan de Despina's van zwart over wit naar goud: triomf. De lichtregie van Versweyveld ondersteunt de fijnste gemoedsbewegingen, maar onderlijnt kantelpunten in het stuk ook met dramatische kleuraccenten of een black-out, met een knipoog naar 18de-eeuwse ideeën over kleur en licht. Daarbovenop komt een puntgave vertolking van het orkest onder leiding van Philippe Jordan.
Grappig libretto
Het wonderlijke van die regie is dat zelfs Da Pontes libretto weer tintelt en grappig wordt. De lange repetities brachten de zangers immers een fabelachtig gevoel voor timing en precisie bij. Despina blinkt uit als comédienne, met briljant tegenwerk van het marionetje Marie Goudot. Guglielmo ontpopt zich tot een danser met showallures. Dorabella weerspiegelt de koehandel met haar geweten met grote finesse in.
Je moet het maar doen: alle conventies van de opera verruilen voor een radicale versobering, de muziek in zijn kleinste finesses verhelderen én dan toch ook nog eens het verhaal redden van zijn mottenballengeur. Dat heet: een historische opvoering.
Uitverkocht, maar volgend jaar in september weer op het programma. De voorstelling is op 16 februari live te zien in de UGC-bioscopen Antwerpen en Brussel. Op 23/12 uitzending op mezzo.