InterviewSchrijver Toni Coppers
De boekenkast van Toni Coppers: ‘Ik gruw van ezelsoren en van lezers die notities maken in een boek’
Dirk Leyman en Stefaan Temmerman portretteren een fervente lezer tussen zijn boeken. Wat zijn de favorieten en waarom?
‘Ik heb een onverwoestbaar ritueel: ik ga nooit slapen zonder nog enkele pagina’s te hebben gelezen. Ik ben een fervent bedlezer, ja. En dat is problematisch, want ik heb een lichtgevoelige vrouw die van het minste wakker schiet. Ik ben ook een oerklassieke lezer, ik moet papier kunnen voelen en ruiken. Een e-reader zegt me niets. Ook op gestolen momenten – ’s middags, voor ik aan het schrijven ga – lees ik op de sofa in mijn atelier weleens een oude Maigret of misdaadromannetje.
“Eigenlijk heb ik altijd boeken om me heen. Ik lees twee à drie boeken door elkaar, op vakantie nog veel meer. Evident toch, voor een schrijver? Vertrouw jij een pianist die nooit naar een pianoconcerto luistert? Kun je een goede schilder zijn als je nooit een Francis Bacon, Cézanne of Rafaël onder ogen krijgt en die referenties niet absorbeert? Door fictie te lezen, slaat de motor van je verbeelding aan. En je vindt ontsnappingsroutes uit je eigen leven.
“Tot mijn zestiende las ik niets. Maar daarna ben ik nogal fanatiek boeken gaan verzamelen, eerst via boekenstalletjes en tweedehandsmarkten, omdat ik amper een rooie duit had. Veel van die spotgoedkope Britse pocketjes koester ik nog altijd. Daar ontstond mijn voorliefde voor de Angelsaksische literatuur, die ik het liefst in de oorspronkelijke taal lees: auteurs als Julian Barnes, Ian McEwan, Sebastian Faulks, Jonathan Coe… de grote Ieren en Britten. Van Colm Tóibín wil ik zeker Brooklyn noemen en van William Boyd Any Human Heart, schitterend is dat. Ik hou van epische vertellers die je doen nadenken over jezelf. Ook van auteurs als Tommy Wieringa, Stefan Hertmans, Alessandro Baricco of Ilja Leonard Pfeijffer koop ik elk nieuw boek. Ze ontgoochelen me zelden. In de misdaadliteratuur ben ik dan weer tuk op de Schot Ian Rankin en de Franse thrillerauteur Fred Vargas, opnieuw échte verhalenbouwers die je blindelings meevoeren. Lezen is perfect escapisme. Maar ook het op heterdaad betrappen van schoonheid.
“Het verrast je misschien, maar ik ben bezeten van de late middeleeuwen, én lees heel graag over de periode 1300-1600. Dat komt door mijn opleiding als historicus. Misschien als tegenwicht tegen de droge, uitvoerige research voor mijn thrillers, waarvoor ik veel misdaadcases en krantenknipsels doorploeter.
“Voor mijn volgende Alex Berger-boek verdiep ik me in het fenomenale Landschap en herinnering van de Britse historicus Simon Schama, waarin hij onderzoekt hoe onze westerse cultuur haar stempel op ons landschap drukte. Onderduiken in boeken voelt als een privilege dat ik nooit beu word, vol nieuwe ontdekkingen. Mijn dochters lieten hier Beautiful World, Where Are You? van Sally Rooney rondslingeren. Ik moest wennen aan dat uitpuren van emoties op de vierkante meter, maar langzaam ging ik overstag.
“Of ik fetisjistisch ben met boeken? Dat valt mee. Ik gruw wel van lezers die krabbels of notities maken in hun exemplaren. Stop er toch gewoon een post-it of bladwijzer tussen! Ook ezelsoren haat ik.
“En ik stof regelmatig met een plumeau mijn collectie af, met zo’n draaiende beweging zodat er bovenaan geen vuil tussen de pagina’s achterblijft. Enfin, blijkbaar ben ik toch pietepeuteriger dan ik wil toegeven.” (lacht)
Naam: Toni Coppers
Stad: Antwerpen
Beroep: schrijver. Zijn nieuwe Liese Meerhout-thriller Jacht is pas verschenen