AchtergrondKunst en cultuur
De 15de Documenta in Kassel is radicaal anders, controversiëler en inclusiever dan alle voorgaande edities
Geen grote westerse sterkunstenaars dit keer in Kassel; bijna alle makers uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika opereren als groep. Niet eerder werd de kracht van het kunstcollectief zo luid en duidelijk benadrukt.
Anders dan alle voorgaande edities, dat zou Documenta 15 worden. Zoveel werd al duidelijk toen in oktober vorig jaar de lijst met deelnemende kunstenaars naar buiten kwam, niet in een prestigieus kunsttijdschrift, maar in de Duitse straatkrant Asphalt.
Inderdaad: deze aflevering van de prestigieuze vijfjaarlijkse tentoonstelling Documenta in Kassel – misschien wel ’s wereld belangrijkste tentoonstelling – is radicaal anders. Niet alleen omdat er dit keer geen grote westerse sterkunstenaars zijn ingevlogen, maar kunstenaars en collectieven uit Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oceanië. Deze Documenta is ook anders omdat het hier niet in de eerste plaats gaat om de kunst, maar om sociale praktijken. Geheel naar het motto van Ruangrupa, het Indonesische kunstcollectief dat de tentoonstelling cureerde: ‘Make friends, not art.’
Trommelconcerten en een kindercrèche
De aardverschuiving die dit teweegbrengt is goed voelbaar in wat normaal gesproken het hart van Documenta is: het Friedrichsplatz in het centrum van de stad. Zo is de DocumentaHalle, een van de belangrijkste locaties, van binnen en van buiten bedekt met golfplaten. In de tuin staat een paviljoen van bamboe waar je samen kunt koken en eten. Er is een moestuin, een composthoop, een skateboardhalfpipe midden in een expositieruimte en een collectief beheerde drukpers.
Op het grasveld tegenover het statige Fridericianum staat een tent getiteld Aboriginal Embassy en er worden regelmatig trommelconcerten gegeven. Binnen is voor de verandering niet de belangrijkste kunst van de tentoonstelling te zien. In plaats daarvan zijn er overal zithoeken, er is een kindercrèche en er kan zelfs geslapen worden.
Wat deze Documenta ook anders maakt zijn de controverses. Daags na de opening op 18 juni lag de organisatie onder vuur, omdat een groot en prominent kunstwerk antisemitische stereotypen zou bevatten. Het kunstwerk in kwestie, een metersgroot schilderij van kunstcollectief Taring Padi dat op een prominente plek op het Friedrichsplatz stond, werd in 2002 gemaakt ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de dictatuur in Indonesië onder voormalig generaal Soeharto.
Het drieluik staat vol met politieke leuzen en karikaturen, waaronder soldaten met varkensneuzen. Tussen de agenten van de Britse MI5 en de Russische KGB werd ook een karikatuur ontdekt die als antisemitisch wordt gezien: een Israëlische soldaat met varkenskop. Nadat Duitse en Israëlische prominenten zich kwaad hadden gemaakt, werd het kunstwerk door de organisatie afgedekt.
“We zijn er collectief niet in geslaagd de figuur in het werk te herkennen”, schreef Ruangrupa in een verklaring op de website. “We erkennen dat dit onze fout was.” Ruangrupa bood excuses aan de Joodse gemeenschap aan en aan alle mensen “die ons het afgelopen half jaar hebben verdedigd tegen ongegronde beschuldigingen en laster”. In aanloop naar de opening waren er namelijk al beschuldigingen van antisemitisme omdat het Palestijnse collectief The Question of Funding was uitgenodigd. Dit leidde tot een inbraak en vandalisme bij een van de tentoonstellingslocaties.
Je zou kunnen zeggen dat zulke controverses op de loer lagen. Want Documenta 15 is zo decentraal opgezet dat niemand zelfs precies kan zeggen hoeveel kunstenaars er meedoen. Ruangrupa nodigde aanvankelijk 67 deelnemers uit, voornamelijk andere collectieven en kunstenaars uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Iedere genodigde mocht zelf ook weer kunstenaars en collectieven uitnodigen; zo breidde de tentoonstelling zich als een olievlek uit.
Te optimistisch en naïef
Uiteindelijk zijn er meer dan duizend kunstenaars die gedurende de honderd dagen van Documenta hun kunst laten zien, muziek maken, koken, tuinieren en praten. Allemaal namen ze hun eigen culturele en politieke achtergrond en referentiekader mee.
Uit respect voor artistieke vrijheid werd de kunst niet vooraf door de directie gescreend, vertelde Documenta-directeur Sabine Schormann aan het Duitse blad Der Spiegel. Ook het artistieke team onder leiding van Ruangrupa gaf de deelnemers veel beslissingskracht: power to the collective. Wat blijkt nu: dat was te optimistisch en naïef.
Toch is het oneerlijk om daarmee deze hele editie af te schrijven, zoals nu in veel Duitse media gebeurt. Want Documenta 15 is veel meer dan de controverses die een groot deel van de aandacht opeisen. Niet eerder was op zo’n groot podium zoveel kunst uit Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oceanië te zien. En niet eerder werd de kracht van het kunstcollectief zo luid en duidelijk benadrukt.
Geheel in de geest van decentralisatie vind je de beste kunst niet op de gebruikelijke hotspots. Het Fridericianum doet vooral dienst als sociaal en educatief centrum, naast de genoemde hangplekken vind je hier veel archiefachtige presentaties. De grote fabriekshal Hübner Areal in het oosten van de stad voelt een beetje als een informatiemarkt, waar sociale projecten voor onder anderen vluchtelingen en neurodiverse kunstenaars (met bijvoorbeeld autisme of ADHD) hun activiteiten presenteren. Allemaal interessant en sympathiek, maar een betoverende kunstervaring blijft hier uit.
Buiten de gebaande paden vind je de echte parels. Vijf bijzondere kunstenaars en collectieven die je niet mag missen.
Agus Nur Amal pmtoh in museum Grimmwelt
In de bovenzaal van sprookjesmuseum Grimmwelt stap je in een eclectische droomwereld vol gekleurd plastic. Van een absurdistisch voertuig gemaakt van parasols, keukenzeefjes en cakevormpjes in snoepkleuren tot een pisang goreng-boot: overal waar je kijkt staan fantastische sculpturen gemaakt van afgedankte huishoudspullen.
Dit is het domein van verhalenverteller en muzikant Agus Nur Amal pmtoh, die er zijn missie van heeft gemaakt om zware onderwerpen zoals milieuproblematiek en politiek geweld op een toegankelijke manier over te brengen. Hij doet dat aan de hand van de oude Indonesische verteltechniek hikayat, een soort zangerig praten. In zijn performances gebruikt hij voorwerpen, van plastic slippers die in bootjes veranderen tot een in elkaar geknutselde tv, om zijn verhalen kracht bij te zetten.
“Alles begint bij water”, zingt Agus Nur Amal pmtoh in een video die tussen de sculpturen in Grimmwelt te zien is. De charismatische verhalenverteller loopt als een hedendaagse troubadour door de rijstvelden in Indonesië, praat met lokale boeren en zingt over hun leven. Een serieuze ondertoon is er ook, want hoe verdelen de verschillende rijstboeren eigenlijk de schaarse waterbronnen?
De kleurrijke sculpturen die kriskras door de zaal staan zijn het resultaat van een serie workshops die hij deed met schoolkinderen uit Kassel, over de toekomst van de rivier de Fulda. “De kinderen zien de toekomst somber in”, vertelt hij. “Ik wil graag wensdenken simuleren.”
Fafswag in Stadtmuseum Kassel
Zijn non-binaire en queer identiteiten een westerse modegril? Nee hoor, zo laat collectief Fafswag zien: in veel culturen bestaan al eeuwenlang woorden voor mensen die niet in de hokjes ‘man’, ‘vrouw’ of ‘hetero’ passen. Fafswag werd in 2013 opgericht door kunstenaars Pati Solomona Tyrell en Tanu Gago om aandacht te vragen voor queer elementen in de inheemse culturen van Samoa, Nieuw-Zeeland en andere eilanden in de Stille Oceaan.
Fafswag is een samentrekking van het woord faʻafafine (non-binair in het Samoaans) en swag (stijlvol zelfvertrouwen). De video’s, foto’s, multimediakunst en performances van Fafswag gooien oude tradities en jonge nachtcultuur samen in de mix.
Op Documenta 15 is op verschillende locaties werk van ze te zien, maar het hoogtepunt is Apparatus, een korte film van oprichter Tanu Gago die samen met drie andere korte films te zien is in het Stadmuseum. Een meerkoppig lichaam dat danst met vele armen. Zwart-blauwe silhouetten van gespierde torso’s met lang haar, gehuld in strooien rokken, tegen een knalroze achtergrond. In de caleidoscopische korte film contrasteert Gago trippy shots met langzame, gevoelige, documentaire portretten van opgroeiende jongens. Hij lapte bestaande genres en conventies aan zijn laars en maakte een prachtige film die zich verzet tegen het knellende keurslijf van (witte, westerse) mannelijkheid.
Atis Rezistans in de St. Kunigundis-kerk
Uit een doodskist beplakt met glimmende cd’s komt een geraamte tevoorschijn dat half mens, half verroeste machine lijkt. Ernaast staat een figuur met een masker op dat het midden houdt tussen een hertenkop met Bambi-wimpers, een gasmasker en een eenhoorn. En wat te denken van nog een geraamte, dit keer met legerhelm op en wapen in de hand, maar ook met een enorme springveer als fallus: geinig of griezelig? De sculpturen van Haïtiaans collectief Atis Rezistans, te zien in het kerkje St. Kunigundis, ogen wild, fantasierijk en een beetje gevaarlijk. Katholicisme, voodoo, seks en sciencefiction botsen hier op elkaar.
Ingesloten tussen schroothopen en autogarages in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince vond een groep ambachtslieden en kunstenaars elkaar. In eerste instantie maakten ze voorwerpen voor de (moeizame) toeristenmarkt. Toen het toerisme steeds verder afnam als gevolg van extreme armoede en politieke instabiliteit gooiden ze het over een andere boeg.
“In deze buurt was altijd muziek, er zijn beeldhouwers en de invloed van voodoo is overal”, zegt André Eugène, de beeldhouwer van de geraamtes. “Zo ben ik kunstenaar geworden.” De kunstenaars van Atis Rezistans hebben zichzelf onder andere op de kaart gezet met de Ghetto Biënnale, een tweejaarlijks internationaal kunstfestival.
De kunstenaars van Atis Rezistans laten zien dat je ook met heel weinig middelen (lees: schroot) de meest fantastische kunst kunt maken. Het maakplezier en de energie spatten ervan af.
Nguyen Trinh Thi in verdedigingstoren Rondell
In een oude ronde verdedigingstoren langs de rivier Fulda tovert de Vietnamese kunstenaar Nguyen Trinh Thi een hele wereld tevoorschijn met behulp van chiliplanten, lampen en een sobere geluidstrack. Zittend in het midden van de benauwde donkere toren zie je niets meer dan schaduwen op de muren, van die chiliplanten dus, die lijken te wiegen op de maat van melancholische fluittonen.
De installatie And they die a natural death is geïnspireerd op een scène uit de autobiografische roman Tale Told in the Year 2000, waarin Bùi Ngoc Tán het leven beschrijft in strafkampen in het noorden van Vietnam tijdens de Vietnamoorlog in de jaren zestig en zeventig. Onmiddellijk na publicatie in 2000 werd het boek in Vietnam in beslag genomen, vernietigd en verboden. Toch doken er de afgelopen jaren hier en daar clandestiene uitgaven op. Nguyen Trinh Thi kreeg er een in handen. Een specifieke scène maakte indruk op haar: tijdens een nachtelijke wandeling in een bos vol chiliplanten worden gevangenen overvallen door een verlangen naar de smaak van peper, de smaak van thuis en vrijheid.
De lampen die de schaduwen laten bewegen en de fluitsignalen worden aangestuurd door de kracht van de wind, die in een bos in Noord-Vietnam live wordt gemeten. Klinkt ingewikkeld en conceptueel, maar het effect is indringend. Ook zonder dat je precies snapt hoe het werkt voel je de beklemming, het verlangen naar vrijheid en de noodzaak om daar in verkapte termen iets over te zeggen om de censors te ontwijken.
Pınar Öğrenci in het Hessisches Landesmuseum
Een metersgroot gordijn van heel voorzichtig aan elkaar genaaide papieren zakdoekjes markeert de entree van de presentatie van de Koerdische kunstenaar Pınar Öğrenci. Het is een indrukwekkend gezicht, maar niet zo indrukwekkend als de film die achter dat gordijn draait. Aşît is een van de hoogtepunten van Documenta 15.
In de film, in tegenstelling tot veel andere kunstwerken nieuw gemaakt voor Documenta, gaat Öğrenci terug naar Müküs, een afgelegen bergdorp in Anatolië. “Mijn vader wilde de plaats waar hij was geboren nog een keer zien”, zegt Öğrenci aan het begin van de film. Hij vluchtte als jongen met zijn familie naar Istanbul en later, met zijn dochter, naar Berlijn, en zou het dorp nooit meer terugzien. Door de sneeuw waren de wegen onbegaanbaar. Pas in 2013, na zijn dood, kwam er een asfaltweg.
Tot 1915 woonden er in het dorp Armenen, Koerden en Perzen vreedzaam met elkaar. Toen begon de Armeense genocide, waarbij in totaal 1,5 miljoen Armenen in Anatolië werden vermoord, gedeporteerd of gedwongen het gebied te verlaten. Aşît, dat in het Koerdisch zowel lawine als ramp betekent, laat zien hoe het trauma van de genocide en de nasleep daarvan nog steeds dagelijkse realiteit zijn voor de bewoners.
Zo zorgvuldig als de delicate papieren zakdoekjes aan elkaar zijn genaaid, zo is ook de film gecomponeerd. Lange, trage shots van het alledaagse leven in het dorp worden afgewisseld met de overdonderende schoonheid van het sneeuwlandschap. Observeren is hier een daad van liefde, een teder eerbetoon aan Öğrenci’s vader en aan alle verliezers van de gebeurtenissen van 1915.